maandag 17 december 2012

Pol en ik

Ik beken: ik heb wat gemeen met Paul Van Den Driessche. U weet wel: de West-Vlaamse womanizer die eerder dit jaar in het oog van de mediastorm belandde vanwege zijn losse ‘pollekes’. De man die zowat alle vrouwen bepotelde die zijn levenspad kruisten. Op Mia Doornaert na. Waarop zij prompt de verdediging opnam van PVDD. Zijn handtastelijkheden bleken niet cumuleerbaar met zijn politieke ambities. En dus moest Pol verzaken aan het lijsttrekkerschap voor de N-VA in zijn geliefde Brugge. Tot zover – voor alle duidelijkheid – heeft u nog geen duiding over de eerste zin van dit stukje. Wat Pol en ik dan wel gemeen hebben zijn uiteraard onze passie voor politiek en voetbal. Dat ons beider politieke hoogtepunten achter ons liggen betreft al een raakvlak. Maar dat Van Den Driessche pas onlangs – evenals mezelf op rijpere leeftijd – de hobby van de voetbalscheidsrechterij heeft ontdekt schept pas echt een band. Ik had gehoopt om Pol vorige zaterdag te ontmoeten tijdens het kelderduel van Lierse en Cercle Brugge. Maar hoe ik ook gezocht heb in het stadion, ik vond hem niet. Niet in de nabijheid van een trosje bevallige dames noch in de buurt van het fritkraam waar ik hem bij een vorige confrontatie zag staan aanschuiven. Alsof hij een gewone sterveling was. En ook toen al was hij woordvoerder en uithangbord van de sympathieke club, excuseer vereniging, Cercle Brugge. De underdog van het grote Club. De ploeg met de grasgroene kleuren. En vooral de ploeg die er enkele jaren geleden in slaagde op die groene shirts reclame te maken voor ‘De Standaard Boekhandel’ en tegelijk als trainer Glenn – what’s in a name – De Boeck aan te stellen. Je zou gezworen hebben dat zoveel rechtlijnigheid uit de koker van Paul Van Den Driessche moest komen. Vandaag hebben Pol en ik zorgen om ons hoofd: de ploegen van ons hart verkeren in accuut degradatiegevaar. Benieuwd of ‘mijn’ Lierse of ‘zijn’ Cercle zich nog gaan redden.

zaterdag 1 december 2012

11.11.11. op 10.11.12

Het was 10.11.12 en het was 11.11.11. Een zaterdagvoormiddag met somber herfstweer zonder karakter. Ik maalde er niet om, ik moest maar even denken aan 300.000 mensen die elk jaar sterven aan de gevolgen van de klimaatverandering. Bijna al deze slachtoffers vallen in het Zuiden. Het was de eenvoudige, maar harde boodschap, waarmee ik de straat optrok. Onlangs had ik nog gezongen voor het klimaat. Of – op nadrukkelijk verzoek van mijn kinderen – had ik ‘sing for the climate’ al playbackend gesteund. Nu verkocht ik aan huis wenskaarten, stiften, chocolade truffels en zelfs kiemgroenten (‘zaad voor een beter klimaat’) in mijn buurt. Naar jaarlijkse gewoonte vonden de producten gretig aftrek en wordt er nog gul gegeven voor het goede doel. Wel helaas maar tradioneel op zaterdagmorgen: veel mensen zijn niet thuis of slapen nog. Merkwaardig op zaterdagmorgen: elk jaar zijn dezelfde mensen niet thuis. Nog merkwaardiger op zaterdagmorgen: bij nogal wat mensen die niet thuis zijn bewegen de gordijnen nadat je aanbelt en/of staat de tv aan. Het kon de pret en het succes van mijn rondgang niet bederven. Diep in mijn hart scheen de zon en het voelde als een klimaatopwarming. Maar dan ééntje van geluk waar ze in het Zuiden ook recht op hebben.