vrijdag 28 november 2008

Een sla(n)g gewonnen - vervolg

Waar was ik gebleven in mijn berichtgeving over onze groen!e strijd tegen de komst van een kwekerij van wurgslangen in ons dorp? De trouwe lezer van mijn blog (‘Alleen tuinslangen welkom’ - 6 mei 2008) herinnert zich misschien nog de even spectaculaire als ludieke protestactie van Groen!Open eind april dit jaar. We ontrolden toen vóór de camera van de regionale TV-zender RTV enkele tuinslangen met de bijpassende quote ‘dat enkel tuinslangen welkom zijn’. We steunden volop mee de buurtpetitie en ik schreef bovendien een geargumenteerde brief aan het schepencollege. De aanvrager was – uiteraard – in alle staten en reageerde in de stijl van zijn branche redelijk giftig. Hij vond - geheel voorspelbaar - dat we op de man speelden (“mijn kostwinning afpakken”), terwijl het voor ons natuurlijk om een principiële kwestie ging. Het schepencollege voelde onze hete adem in de nek en weigerde de milieuaanvraag. De aanvrager kondigde strijdlustig aan in beroep te gaan bij de Provincie en deed dat ook. Dat was allerminst een verrassing. Ik voorspelde het hier op mijn blog (‘Een sla(n) gewonnen’ – juni 2008). Sindsdien probeerde ik het dossier op de voet te volgen en informeerde geregeld naar de stand van zaken. Het heeft lange maanden geduurd, maar ondertussen heeft de Provincie het ‘slangendossier’ behandeld en tot onze grote vreugde eveneens geweigerd. “Een sla(n)g gewonnen”, zo titelde ik een persbericht dat ik vliegensvlug de wereld instuurde. Regionale TV-zender RTV bracht het nieuws en zond de beelden van onze actie nog eens uit. Het nieuwsitem duurde minder dan een minuut. Maar ik werd er de dagen nadien herhaaldelijk over aangesproken. Ik paste mijn perstekst aan tot het de vorm kreeg van een bewonersbrief en die werd gebust in de buurt waar de kwekerij dreigde te komen. De enthousiaste reacties lieten niet op zich wachten. Al blijft het uitkijken naar mogelijk een nieuwe aanvraag op een nieuwe locatie. Het mag dan geen wurgslang zijn, een adder schuilt er altijd onder het gras.

maandag 24 november 2008

Witte en zwarte sneeuw

Ons verkeer is echt niet opgewassen tegen een winterprik. Dat ondervond ook ik gisteren, toen ik meer dan een uur lang filesgewijs stond aan te schuiven op de Herentalse Ring. Ik zag overigens niet één agent op mijn traject naar huis om het chaotische verkeer toch enigszins in de besneeuwde banen te leiden. Ter hoogte van het Kempisch Kanaal stond in het midden van de rijweg een automobilist die alle collega-automobilisten aanmaande te stoppen om rechtsomkeer te maken. “Je kan de brug niet op, het is te glad”, was zijn boodschap. Ik bedankte hem en gaf hem een compliment omdat hij als vrijwilliger de rol van verkeersregelaar op zich nam. Vanmorgen waren de meeste wegen alweer goed berijdbaar. Voor de auto’s. Met de fiets was het één lange lijdens-weg. Terwijl het blik op wielen weer op normale snelheid langs me heen zoefde, baande ik me letterlijk een spoor door de besneeuwde fietspaden. Op sommige plaatsen was de sneeuw zelfs netjes van de autoweg ‘geruimd’ naar…het fietspad. Daar waar er helemaal geen doorkomen aan was, reed ik zowaar met enige doodsverachting tussen de auto’s. Ik dacht aan de winterse auto-logica. Hoe gevaarlijker op de weg met het winterweer, hoe meer een mens geneigd zou zijn de auto op stal te laten. Ik ondervond dat net het omgekeerde gold. Je moest goed gek (of groen) zijn om nu voor de fiets te kiezen voor het woon-werkverkeer. Menig fietser zal vandaag dan ook met de wagen rijden omdat de fietspaden niet berijdbaar zijn. Maar wat dan men hen die geen keuze hebben? De jongeren die met de fiets naar school moeten. De grootouders die hun kleuters met de fiets moeten wegbrengen. Zijn het niet bij uitstek deze zachte weggebruikers die een berijdbaar fietspad verdienen? Toen de Groenen in Herentals nog deel uitmaakten van de Meerderheid zorgde onze schepen voor Mobiliteit voor een strooiplan waarin ook de fietsroutes werden opgenomen. Het lijkt in Herentals niet meer te bestaan. In andere gemeenten ook niet. Liever stuurt men de strooiwagen in mijn straat. Een typische woonstraat zonder doorgaand verkeer waar de kinderen nu eens eindelijk hun hartje hadden kunnen ophalen in de sneeuw. Ze zagen hun speelterrein voor hun oogjes wegsmelten. Maar ja, ook in de winter regeert Koning Auto het land en strooit hij het zout waar hij het wil… ook in mijn wonden.

maandag 17 november 2008

Geen groene paling

Eind jaren negentig, zolang is het geleden, maakten we een familieuitstap naar Hamme. Wat Hamme? Waarom Hamme? “Hamme aan de Schelde”, zei een familielid-medereiziger. Dat klonk, vanuit de Kempen gezien, al een stuk exotischer. De auto werd geparkeerd aan een restaurant met een terras dat uitkeek op een mooie, brede rivier. Een veerboot bracht passanten van de ene naar de andere oever. Daar zijn ze ten slotte voor. Een deugddoend voorjaarszonnetje kleurde het landschap tot een idyllisch plaatje. Een prachtig decor om in te wandelen. Ik herinner me dat we palingputten tegenkwamen. Ik herinner me dat de Duvel tijdens de rustpauze heerlijk smaakte (maar wanneer niet?). En ik herinner me dat we plots een houten kruisje met bloemen erbij zagen pal langs de Schelde. Ik had er even halt gehouden maar de anderen waren doorgewandeld. Aan het eind van de wandeling werd paling gegeten in het groen en op vele andere wijzen. Het was een fijne dag. Ik heb er sindsdien nog vaak aan teruggedacht. Vooral aan het kruisje met de bloemen. Telkens wanneer het onderzoek naar de moord in 1996 op rijkswachter Peter De Vleeschauwer in het nieuws komt. Zoals de laatste tijd weer. Bijna 12 jaar na de feiten zit het onderzoek nog altijd in het slop. Meer nog, verschillende pistes werden kennelijk niet onderzocht. Een interessant, nieuw spoor van enkele jaren geleden verdween op onverklaarbare wijze uit het dossier. Een blunderdossier met ondertussen een zeer onfrisse geur. De familie van het slachtoffer zit in zak en as. Zijn broer heeft al die jaren hemel en aarde bewogen om mee de waarheid aan het licht te brengen. Tevergeefs. De man werd – oh ironie – onlangs zelf voor de rechtbank van Dendermonde gedaagd omdat hij samen met een journalist zou hebben gelekt uit het dossier. Hiermee wordt het slachtoffer geviseerd. De gerechtelijke wereld op zijn kop. Mijn partij moet zich (blijven) vastbijten in deze zaak. Niet omdat Peter een groene medestander was. Want dat was hij. Geëngageerd bij het toenmalige Agalev en de rijkswachtvakbond. Een man met een ruggengraat. Allerminst een groene paling. Daar zijn er al genoeg van in deze streek. Met diep respect voor Peter en zijn familie hoop ik dat het dossier nu eindelijk in handen komt van onderzoekers die de zaak willen ophelderen. De waarheid moet aan het licht komen. Ik dacht even aan Peter en zijn nabestaanden toen ik gisteren om 14u30 een voetbalwedstrijd op gang floot. Net toen begon de herdenkingswandeling voor Peter De Vleeschauwer in Lokeren.

donderdag 13 november 2008

Walter van den Broeckenbeurs

De Boekenbeurs klokte af op 165.000 bezoekers. Een groot succes en een gigantische massa. Ik ondervond de drukte aan den lijve, al was het geen overrompeling. Toch zag ik Walter van den Broeck haast eenzaam achter een tafel zitten. Wachtend om zijn boeken te signeren. Niemand toonde interesse. De beroemde schrijver keek zichtbaar verveeld in zijn leeg kopje koffie. Vervolgens pakte hij de Morgen vast die al beduimeld was en in vele vormen was geplooid. Hij legde de krant onmiddellijk terug neer en keek onbestemd de zaal in. Ik overwoog om enkele passen in zijn richting te zetten en een gesprekje te beginnen. Maar de schrijver leek me niet erg goed geluimd. Ik verzon een openingszin. Bijvoorbeeld: Ik ben een fan en heb al jouw boeken gelezen. Of meer familiair en kortweg: Ik ben ook afkomstig van Olen. Of misschien: Ik werk op ‘tfabriek van Olen’ zoals jij het Union Minière van vroeger in je boeken noemt. Of een heel sterke: Vrienden van me wonen nu in je ouderlijk huis in de arbeiderswijk, beter gekend als de cité. Ik realiseerde me dat hij op elk van de zinnen kortweg kon reageren met ‘So what?’ wat het einde van een pijnlijk en kort gesprek zou betekenen. Neen, ik besloot maar verder te stappen. Ik mocht ten slotte mijn bedeesde Kempische roots niet verloochenen. Toch vond ik het zielig dat de eerste de beste BV overrompeld werd door handtekeningenjagers terwijl Walter van den Broeck hier in de eenzaamheid van de drukte vertoefde. Dan had zijn zoon Karl het veel drukker. Die hield zich een verdieping hoger op waar hij gasten aankondigde, interviewde en de regie leidde over de Knack-dag. De bevallige journaliste Ann Peuteman deed een dubbelinterview met Jos Geysels en Steve Stevaert. Het voormalige socialistische boegbeeld verving de eerder aangekondigde loodgieter Dehaene. Stevaert maakte zijn opwachting in grijs krijtstreeppak, wit overhemd en knalrode sokken. Nu hij met enige afstand naar de binnenlandse politiek keek, kwam hij zelfs bij mij innemend over. Het gesprek verliep dan ook niet diepgaand. Op de periode dat Stevaert zijn linkse droom trachtte te verwezenlijken door de Groenen op te slorpen werd niet ingegaan. Het was de tijd toen een groene militant op een congres dat ik bijwoonde Steve Stevaert betitelde als ‘het schijnheilig paterke van Hasselt’. Ondertussen is hij gouverneur van Limburg, maar hij praat nog altijd begeesterend over de politieke actualiteit. Hij kon het overigens zichtbaar goed vinden met Jos Geysels en wenste zelfs Groenen aan het hoofd van internationale instellingen als de Wereldbank. Ik genoot met volle teugen op de Boekenbeurs. Dat kon van Walter van den Broeck niet gezegd worden.

zondag 9 november 2008

Impressies van een elfelfelver

Hoe zou het toch komen dat het, jaar na jaar, steeds dezelfde mensen zijn die niet thuis zijn op zaterdagvoormiddag wanneer ik aanbel voor 11.11.11? Door al die jaren hetzelfde stratenparcours af te leggen kan ik voor pakweg 20 huizen voorspellen dat er niet zal opengedaan worden. Het klopte ook dit jaar weer. Ik kon het toch niet nalaten aan te bellen. Alleen ging ik daarna onmiddellijk verder. Om bijvoorbeeld aan te bellen aan een huis, niet eens een villa, waar een slordig uitziende vrouw opdook achter een traliepoort. Gekleed in een afgedragen joggingpak en vergezeld van grote, onophoudelijk blaffende honden, de onvermijdelijke sigaret in de hand, zei ze halverwege mijn openingszin op een manier zo gevoelloos als staal “Nee”. Enkele huizen verder vond ik een andere uitdaging. Sinds enkele jaren woont er een jong gezin dat op 11 juli steevast de Vlaamse Leeuw uithangt. Naast de nummerplaat op de wagen is de ‘B’ vervangen door ‘VL’ en bij verkiezingen staat er, hoe raadt u het, een bord met een blank kind in een Vlaams decor. Ik zette mij schrap, bereidde me uitzonderlijk voor op een gesprekje (waar ik mijn tijd normaal niet meer aan verspil) en duwde op de bel. Ik verwachtte Duitse marsmuziek maar het belgeluid was niks bijzonders. Een jonge vrouw opende de deur, zij het slechts op een kier. Had ze me zien aankomen of was ze van nature wantrouwig? Wellicht werkte mijn rode plastic jas met het opschrift ‘Ik vecht tegen onrecht’ als een spreekwoordelijke lap op een stier. “Nee!”, schreeuwde ze, nog voor ik ook maar één woord had kunnen uitbrengen. De deur was alweer gesloten. Teleurgesteld droop ik af. Hoe graag had ik deze vrouw duidelijk gemaakt dat juist zij gul in de geldbeugel zou moeten tasten. Want door veel geld te geven aan de armen in het Zuiden hoeven de sukkelaars niet naar hier te komen. Ik kijk al uit naar het volgende jaar. Want het is nu hoog tijd om dit artikel in het juiste perspectief te plaatsen. Mijn hoger beschreven ontmoetingen waren – gelukkig – de negatieve uitzonderingen. Ja, er waren ook nog een paar – al dan niet toevallig – oudere mensen die mij beleefd afscheepten. Maar ik onthoud vooral de vele warme reacties. Zij die mij verwelkomden met ‘We hadden u weer verwacht’ en ‘Ge blijft dat toch goed volhouden’. Het gemeende respect voor de vrijwilliger. De vele jonge gezinnen die met hun bengels aan hun been gekleefd in de deuropening kiezen tussen wenskaarten, kleurstiften en cacaopoeder. De mannen die spontaan over het voetbal beginnen, de vrouwen over de kinderen en enkelen zelfs over hun miserie. “Ge moest het eens weten”, besloot een vrouw haar minutenlange monoloog. Ik dacht: ja, nu weet ik het wel, want je hebt het me net verteld. Maar dat zei ik niet. Ze was zichtbaar opgelucht. Ik ging weer maar verder. Ver over het middaguur leverde ik het opgehaalde geld in. Het resultaat was behoorlijk, mijn gevoel ook. Het valt echt (nog) wel mee met de verzuring in mijn buurt.

dinsdag 4 november 2008

De rel met de forel

We wandelden langs de Ourthe, die diep onder ons door de Ardennen kronkelde. De ochtendmist hing nog met plukken boven ons hoofd. De zon probeerde op krachten te komen en accentueerde de kleurenpracht van de bossen in dit jaargetijde. In geel, bruin, rood en altijdblijvend groen zagen we de boomkruinen aan de overkant van de rivier. Eens verscholen in het bos keken we stil om ons heen in de hoop een everzwijn of hert op te merken. “Non, monsieur”, antwoordde een plaatselijke boer toen ik hem wanhopig vroeg of we veel kans maakten om een dier in het wild te zien. “Des sangliers et des chevreuils, non, peut-être en haut”, wees hij nog veel verderop. Even dreigde er verslagenheid, maar algauw gaf het landschap een nieuw geheim prijs. Een minuscuul waterstroompje zwol langzaam aan tot een bergriviertje. Met de benen gespreid en de handen als kommetjes dronken de kinderen van het koude water. Het smaakte heerlijk. We klommen verder in de richting van het Centre Nature de Borzée. De ligging is adembenemend rustig. Het panorama indrukwekkend. Hier congresseren geregeld onze Waalse vrienden van Ecolo. Vooraleer we terug het bos indoken hielden we halt bij een ‘crêperie’ waar je pannenkoeken op tientallen wijzen kan eten in een typisch Ardens decor. Aangesterkt zetten we er terug flink de pas in. Het was nog een eind tot in La Roche maar dat deerde niet. Hiervoor waren we trouwens gekomen. Al hadden we zo graag het pad van een everzwijn gekruist. Helaas, het everzwijn zagen we alleen op het menu van het restaurant. Marcassin (jong everzwijn) is het absolute topaanbod in het wildseizoen. Als veggies lieten we het aan ons voorbijgaan. Om in de culinaire sfeer te blijven bestelde ik toch maar eens een ‘truite aux amandes’. Terwijl ik mijn forel met amandelschilfers van zijn graat ontdeed, woelde in het Vlaamse landsgedeelte een controverse over deze vissoort. De rel met de forel, zo zou ik later lezen. Het draaide om een TV-programma waarin Adolf Hitler zou worden belicht aan de hand van zijn lievelingsgerecht, de forel. Onder druk zou de VRT het programma niet uitzenden omdat het de Führer op een (te) menselijke manier zou voorstellen. Terecht. Echt slim kan je het idee niet noemen. Niettemin vond ik het achteraf grappig dat ik mijn enige forel van het jaar juist op datzelfde moment zat te consumeren. Terwijl ik een vegetariër ben. Was Hitler dat overigens ook niet? Allemaal toeval hoor, net zoals mijn huwelijksverjaardag samenvalt met de verjaardag van Hitler. Maar ook dat kwam ik pas nadien te weten.