
vrijdag 25 januari 2019
De sufferds van het Autosalon

maandag 21 januari 2019
Framing

In mijn vak ontvang ik geregeld verkopers in het kader
van kleine en grote projecten. Als aankoper ben ik natuurlijk op mijn hoede
voor de gladheid waarmee mijn tegenspeler (later misschien medespeler) zijn
boodschap brengt. Je hebt ze natuurlijk in alle soorten en maten, maar de meest
gladde verkopers zijn goed voorbereid en hebben zo hun eigen taalgebruik. Zij
komen niet verkopen, maar meedenken om tot een oplossing te komen. Ze zijn maar
wat bereid om een op maat gemaakt voorstel uit te werken. En verwacht geen
prijsberekening (oei, het woord ‘prijs’ heeft een negatieve connotatie), maar ik
zal een investeringsvoorstel krijgen. Dat is niet te nemen of te laten. Daar
kunnen we over praten. Zo krijg ik bijna dagelijks te maken met het begrip
‘framing’. Niet alleen in de bedrijfswereld wordt aan framing gedaan. In de
reclamewereld is het schering en inslag. Om u en mij te beïnvloeden wordt een
biefstuk of gehakt aangeprezen met ‘bevat 75% puur vlees’ en niet met ‘bevat
25% vet’. Slecht voorbeeld voor wat mij betreft trouwens. Nemen we dan – we
blijven in een vetverhaal - de test met het zakje chips. Op de ene zak stond
‘voor 65% vetvrij’ en op de andere ‘35% vet’. Consumenten kochten liever de
chips die 65% vetvrij was. Ze hadden het idee dat deze chips gezonder was. Ook
in de politiek wordt er op los geframed. Denk maar aan de ‘Marrakesh-coalitie’
of de ‘vluchtelingenstroom’. Of erger nog: de ‘vluchtelingentsunami’. Alsof we
bijna letterlijk overspoeld werden met armoezaaiers. Heeft u het ook gevoeld?
Laatst was er nog de Tweet van Geert Noels die een foto van een met afval
bezaaide festivalweide de wereld instuurde. Als reactie op de duizenden
klimaatspijbelaars framede hij deze jongeren alsof zij allemaal toch wel heel
inconsequent met het milieu omgaan. Hoe cynisch kan een - voor wat mij betreft
tot dan - gerespecteerd macro-econoom
uit de hoek komen om protesterende scholieren in diskrediet te brengen. Hij
verkeerde bovendien in goed gezelschap. Rik Torfs wierp op dat ‘andere mensen
het dan ook voor andere thema’s mogen doen’. De vis verdrinken, heet dat. En
alsof het nog niet genoeg was bestond het de ex-rector van het KULeuven er nog
een scheut klimaatsceptisime aan toe te voegen. Hij trok dan wel de
klimaatverandering niet in twijfel, maar voegde er fijntjes aan toe dat er nog
altijd geen duidelijkheid is over het aandeel van de mens. Daarmee komt hij
akelig dicht in de buurt van de nog resterende quasi-klimaatnegationisten zoals
brulboei-aan-de-kust Jean-Marie Dedecker die het woord ‘klimaatverandering’
systematisch vervangt door ‘klimaatreligie’. Van framing gesproken.
zaterdag 19 januari 2019
Klimaatspijbelaars

Hulde in de eerste plaats aan de twee jongedames van
het Koninklijk Atheneum te Mortsel. Aan Anuna De Wever en Kyra Gantois. En in
hun slipstream aan alle scholieren die gevolg gaven aan de oproep om te
spijbelen voor het klimaat. De meeste eer komt echter Greta Thunberg, een
15-jarig meisje uit Zweden toe. Het meisje dat besloot elke schooldag te staken
om aandacht te vragen voor de klimaatverandering. Het meisje dat wereldwijde
bekendheid kreeg met haar indrukwekkende speech op de klimaattop van Katowice. “Julie
zijn niet volwassen genoeg om te zeggen waar het op staat”, wierp ze de wereldleiders
voor de voeten. “Zelfs die last laten jullie aan ons, kinderen, over.” En ze keek
de machtigen der aarde aan en vervolgde met het verwijt dat ze “de toekomst van jullie kinderen voor hun ogen
stelen”. En ja, die jongeren pikten het signaal op. Zij namen de
verantwoordelijkheid die van politici mag verwacht worden. Anuna en Kyra
brachten duizenden scholieren op de been. Ik kreeg er tegelijk kippenvel en een
warm hart van. Duizenden jongeren die ‘brossen voor de bossen’. Wie had ooit
kunnen bevroeden dat op een dag de jeugd het heft in handen zou nemen? Het is
zo hoopvol te zien dat de jongeren beseffen dat de klimaatverandering hun
toekomst, gewoonweg hun leven, bedreigt en dat ze tegelijk zelf actie ondernemen.
Daarmee creëren zij – na de eerdere ‘volwassen’ klimaatbetoging – een groter
draagvlak dat voor politici die klimaat niet in hun hart dragen nodig is om er
aandacht aan te besteden. Anuna en Kyra hebben het klimaat als topprioriteit op
de agenda van de Belgische politiek gezet. Er is geen weg terug. En dat is maar
goed ook. En nu maar hopen dat de scholieren – en bij uitbreiding de volwassenen,
ouders en grootouders – druk blijven uitvoeren tot de politici die aan de
knoppen (zullen) zitten effectief doen wat ze stilaan mondjesmaat met woorden
belijden. Van een groene partij mag je alvast verwachten dat ze hiervoor klaar is.
vrijdag 11 januari 2019
Moordstrookje
‘Moordstrookje’ werd
verkozen tot het Woord van het Jaar 2018. Dat zorgde vreemd genoeg voor meer
ophef dan eerdere winnaars zoals swaffelen, tentsletje of samsonseks. Het winnende
woord werd opgepikt toen Bjorn Rzoska het
lanceerde in een zoveelste pleidooi voor veilige fietspaden. De
fractieleider voor Groen in het Vlaams Parlement, zelf een fervent fietser, had
net een tocht langs 22 Vlaamse gevaarlijke punten achter de rug. In een warme
zomer tijdens dewelke 35 fietsers om het leven kwamen op de Vlaamse wegen, 10
meer dan in dezelfde periode het jaar ervoor. Het groene parlementslid kreeg
voor het woordgebruik – en vooral voor de inconvenient truth - striemende
tegenwind van alle verantwoordelijke N-VA-ers. Fractieleider Matthias
Diependaele riep gechoqueerd te zijn. De anders goedlachse minister van
Mobiliteit Ben Weyts verweet Rzoska een leugenaar te zijn. En Vlaams
minister-president Geert Bourgeois, mister Beheerstheid zelve, ging helemaal
door het dak omwille van het woord ‘moord’. Totaal verbouwereerd na zoveel
heftige replieken bood de immer beminnelijke Rzoska inderhaast zijn
verontschuldigingen aan, zowat een unicum in parlementaire middens. Maar het
Woord van het Jaar was gelanceerd. Overigens, voor wie – zoals mijn dochter zou
zeggen - ‘onder een steen geleefd heeft’, betekent ‘moordstrookje’ gewoonweg
een fietspad dat vlak naast een weg ligt en daardoor zeer gevaarlijk is. Zelf
heb ik ook dagelijks zo’n fietspad onder de wielen op weg naar en van het werk.
Telkens een auto – en zeker een vrachtwagen – mij inhaalt, ben ik opgelucht dat
ik het overleefd heb. Ook al word ik vaak bijna omver geblazen door sommige wegreuzen. En het is uitgerekend dat
ik regelmatig lek rijd door de metalen rommel afkomstig van vrachtwagens en
aanhangwagens. Gehaast ren ik dan met gevaar voor lijf en leden naast mijn
fiets tot ik in veiligheid ben. Voor dat levensgevaarlijke deel uit mijn
overigens verder ontspannende en veilige(re) fietsroute gebruik ik zelf het
woord ‘moordstrook’ al jaren. Mijn ‘moordgebruik’ dateert al van het jaar 2000.
Ik las het in het lichtjes fantastische boek ‘Het voorruitperspectief’ (p. 114)
waar ik graag een lans voor breek. En zelfs de auteur Kris Peeters bekende in
alle bescheidenheid niet de uitvinder te zijn. Meer nog: hij liet weten dat het
moordstrookje al dateert van de jaren negentig. Toen al werd het in de mond
genomen door Patrick D’Haese die directeur van de Fietsersbond was en zeker ook
door toenmalig parlementslid voor Agalev, Hugo Van Dienderen. De eer – en de
bagger – komt dus eigenlijk Bjorn Rzoska niet toe, maar het blijft in de groene
familie. Ik blijf het woord alleszins gebruiken tot de dag dat het in ons
wegennet niet meer bestaat. En zoals auteur en mobiliteitsdeskundige Kris
Peeters het verwoordde: “Ik ben blij dat het woord van het jaar er één is
waarvoor we ons schamen. En waarvoor hopelijk ook onze
beleidsverantwoordelijken zich gêneren.”
maandag 7 januari 2019
Re-start

Abonneren op:
Posts (Atom)