vrijdag 11 januari 2019
Moordstrookje
‘Moordstrookje’ werd
verkozen tot het Woord van het Jaar 2018. Dat zorgde vreemd genoeg voor meer
ophef dan eerdere winnaars zoals swaffelen, tentsletje of samsonseks. Het winnende
woord werd opgepikt toen Bjorn Rzoska het
lanceerde in een zoveelste pleidooi voor veilige fietspaden. De
fractieleider voor Groen in het Vlaams Parlement, zelf een fervent fietser, had
net een tocht langs 22 Vlaamse gevaarlijke punten achter de rug. In een warme
zomer tijdens dewelke 35 fietsers om het leven kwamen op de Vlaamse wegen, 10
meer dan in dezelfde periode het jaar ervoor. Het groene parlementslid kreeg
voor het woordgebruik – en vooral voor de inconvenient truth - striemende
tegenwind van alle verantwoordelijke N-VA-ers. Fractieleider Matthias
Diependaele riep gechoqueerd te zijn. De anders goedlachse minister van
Mobiliteit Ben Weyts verweet Rzoska een leugenaar te zijn. En Vlaams
minister-president Geert Bourgeois, mister Beheerstheid zelve, ging helemaal
door het dak omwille van het woord ‘moord’. Totaal verbouwereerd na zoveel
heftige replieken bood de immer beminnelijke Rzoska inderhaast zijn
verontschuldigingen aan, zowat een unicum in parlementaire middens. Maar het
Woord van het Jaar was gelanceerd. Overigens, voor wie – zoals mijn dochter zou
zeggen - ‘onder een steen geleefd heeft’, betekent ‘moordstrookje’ gewoonweg
een fietspad dat vlak naast een weg ligt en daardoor zeer gevaarlijk is. Zelf
heb ik ook dagelijks zo’n fietspad onder de wielen op weg naar en van het werk.
Telkens een auto – en zeker een vrachtwagen – mij inhaalt, ben ik opgelucht dat
ik het overleefd heb. Ook al word ik vaak bijna omver geblazen door sommige wegreuzen. En het is uitgerekend dat
ik regelmatig lek rijd door de metalen rommel afkomstig van vrachtwagens en
aanhangwagens. Gehaast ren ik dan met gevaar voor lijf en leden naast mijn
fiets tot ik in veiligheid ben. Voor dat levensgevaarlijke deel uit mijn
overigens verder ontspannende en veilige(re) fietsroute gebruik ik zelf het
woord ‘moordstrook’ al jaren. Mijn ‘moordgebruik’ dateert al van het jaar 2000.
Ik las het in het lichtjes fantastische boek ‘Het voorruitperspectief’ (p. 114)
waar ik graag een lans voor breek. En zelfs de auteur Kris Peeters bekende in
alle bescheidenheid niet de uitvinder te zijn. Meer nog: hij liet weten dat het
moordstrookje al dateert van de jaren negentig. Toen al werd het in de mond
genomen door Patrick D’Haese die directeur van de Fietsersbond was en zeker ook
door toenmalig parlementslid voor Agalev, Hugo Van Dienderen. De eer – en de
bagger – komt dus eigenlijk Bjorn Rzoska niet toe, maar het blijft in de groene
familie. Ik blijf het woord alleszins gebruiken tot de dag dat het in ons
wegennet niet meer bestaat. En zoals auteur en mobiliteitsdeskundige Kris
Peeters het verwoordde: “Ik ben blij dat het woord van het jaar er één is
waarvoor we ons schamen. En waarvoor hopelijk ook onze
beleidsverantwoordelijken zich gêneren.”
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Interessant om te weten vanwaar 'moordstrook' komt. Helaas vind je het boek van Kris Peeters, Het voorruitperspectief, niet meer. Ik ben al enkele jaren op zoek om zo'n exemplaar in handen te krijgen.
Een reactie posten