woensdag 29 september 2010

Politiek is geweld(ig)

Voor u mij ervan verdenkt medelijden te hebben met Jan Peumans omdat hij door een Waal werd afgerost, wil ik hierover duidelijk zijn. Als politicus moet de voorzitter van het Vlaams Parlement zijn belager juist dankbaar zijn. Je kan je als Flamingant immers geen beter scenario dromen om je in een slachtofferrol te wentelen. Een paar meppen is een zacht prijsje voor het martelaarschap. Zelf is het me helaas niet overkomen. Het politieke martelaarschap, bedoel ik. Nochtans heb ik zes jaar aan een stuk in de Herentalse gemeenteraad zij aan zij gezeten met een Vlaams Blokker die ik overigens zes jaar lang geweigerd heb de hand te schudden. Met de snedigst mogelijke tussenkomsten en met grote regelmaat heb ik gepoogd zijn verfoeilijk ideeëngoed te ontmaskeren. Witheet werd hij soms en af en toe blafte hij me af. Stiekem hoopte ik wel eens dat hij – in de traditie van de losse handjes die zijn partij kenmerkt – mij letterlijk te lijf zou gaan, in de rug gedekt door de schrijvende pers, maar dat is nooit gebeurd. Mijn partijgenoot kreeg ooit een glazen asbak naar het hoofd gegooid, maar helaas voor hem gebeurde dat in een gesloten zitting en was er dus pers noch publiek aanwezig. Helemaal gespaard van politiek geweld ben ik echter niet. Op één van de schaarse keren dat ik met mijn vrouw naar het plaatselijke kermisbal ging, was mijn avond om zeep nog voor hij goed en wel begonnen was. We waren met vrienden in het aanpalend café eerst nog iets aan het drinken, toen een onverlaat plots op me afstormde. De man stond (staat) bekend om zijn stevig drankgebruik, zijn rauwe levenswandel en zijn rechtse sympathieën. En hij vond het kennelijk nodig om mij dat te moeten bewijzen. Zonder aanleiding begon hij met een bieradem in mijn gezicht te briesen dat het een aard had. “En wie dat die groenen wel dachten dat ze waren?” Hij pakte me bij mijn nieuwe hemd onder mijn kin zodat ik niet kon antwoorden, gesteld dat hij dat verwachtte. Omstaanders probeerden hem te kalmeren en trokken hem van me weg toen hij aanstalten maakten om zich als vechtersbaas te onderscheiden. “Ik vind je straks nog wel”, liet hij als onheilsboodschap voor me achter. Ik schudde mezelf dooreen en vond het voorval vooral erg voor mijn vrouw en mijn vrienden. Want het bal was al gedaan voor het begonnen was. Een gelijkaardig scenario vond plaats in onze politieke stamkroeg te Herentals. Daar werd ik eens lastiggevallen door – aan zijn kostuum te oordelen – een man van stand. Hij had een dégoût van Mieke Vogels en stond erop – via welke tipgever heb ik nooit geweten - om mij daar uitgebreid mee te onderhouden. Ik vroeg de man herhaaldelijk doch tevergeefs om het gesprek met argumenten te voeren. Dat Mieke Vogels volgens hem een … (vul al wat lelijk is zelf maar in) was, leek me geen basis voor een stichtende discussie. Argumenten bleven achterwege en dus besloot ik onze ontmoeting te beëindigen. Maar dat vond de man geen goed idee. Toen ik aandrong, drukte hij me tegen de toog en begon hij te schelden. Met de nodige moeite en de hulp van enkele vrienden kon ik me ten slotte loswrikken. Mijn belager was een vreemde vogel en zijn grote auto stond verkeerd geparkeerd in de voetgangerszone vlak vóór het café. Ik dronk mijn glas leeg en fietste naar het politiekantoor met de mededeling dat er een wagen verkeerd geparkeerd stond en met de vraag om onmiddellijk op te treden. Nog een andere keer werd ik ook al om politieke motieven lastiggevallen…

maandag 20 september 2010

Een koele ontvangst













Jan Peumans, notoir boegbeeld van de N-VA, tevens voorzitter van het Vlaams Parlement, neemt ook af en toe wat ontspanning. Wat doet zo’n man in zijn schaarse vrije tijd? Sinds kort weten we het. Hij gaat met zijn echtgenote een ijsje likken. Niet in de ‘lekdreef’ te Averbode waar een grote bol ijs slechts 60 cent kost volgens de nieuwsberichtgeving op de nationale zender. Neen, Peumans en zijn eega steken de taalgrens over om een ijssalon te bezoeken. Het was in Visé, zeg maar Wezet voor de Vlaamse vrienden, dat het echtpaar zich te goed deed aan een dame blanche (‘voor mij een witte dame aub’) of een andere coupe. Maar waarom gaat een flamingant hiervoor uitgerekend naar de vijandige regio? De deelstaat die hij en zijn partij bestempelt als bevolkt door profiteurs en luierikken. Het gebied dat potverteert op het zweet van de hardwerkende Vlaming. Het landsdeel dat de N-VA zo graag jent door er met vrachtwagens namaakgeld naartoe te rijden. Het gebied waardoor Vlaanderen zich niet mag laten verst(r)ikken. Uitgerekend daar gaat de separatist Peumans de Walen provoceren. Althans, zo moet één Waal gedacht hebben, want de man trakteerde de Vlaming met het hoge kaboutergehalte bij het verlaten van het ijssalon Pam Pam op een nog koelere ontvangst dan hij binnen had gekregen. Hij moest zowaar enkele rake klappen (ook pam pam) incasseren met de begeleidende motivatie dat hij in Wallonië niets te zoeken had. De zelfverklaarde Walenliefhebber – hoe ingewikkeld kan een mens zijn – krabbelde overeind en werd gered door een stel politieagenten die het voorval volgens het slachtoffer ‘blauw-blauw’ wilden laten. Om te bekomen van het incident ging Peumans bij wijze van statement ’s anderendaags wandelen… in de Ardennen. Een moedig mannetje, de Peu.