zaterdag 28 september 2019

Naar Maastricht

Randparking Noord in Maastricht 

Voor een daguitstap nemen we bij voorkeur de trein. Dat doen we uiteraard in de eerste plaats uit milieuoverwegingen. Maar, eerlijk gezegd, we zitten niet graag lang in de auto. Na een uur begint de verveling toe te slaan en beginnen zowel mijn vrouw als ikzelf ons te beklagen wat we ons toch aandoen. Toen we – lang geleden – met de kinderen naar zee of naar de Ardennen reden lasten we zelfs een stop in om in twee deelritten de bestemming te bereiken. Ja, bijvoorbeeld eens Luik gepasseerd was het tijd om even halt te houden terwijl de kinderen achterin nog best rustig waren. Sinds vele jaren hebben we ondertussen geen bestemmingen met de wagen meer aangedaan die op meer dan uur afstand van thuis gelegen zijn. Nu moet ik ook wel vermelden dat ons rijcomfort ver onder de hedendaagse autonorm ligt. Niet alleen is ons autootje van formaat en paardenkracht eerder beperkt. Bovendien beschikt het alleen over de standaarduitrusting. Daarmee bedoel ik dat er pakweg geen airco aanwezig is en de radio op slechts één kanaal min of meer zonder veel ruis te beluisteren valt. Enfin, onze daguitstappen met de auto situeren zich alle op maximum een uur van huis. Daar wordt goed over nagedacht. Zo rijden we bijvoorbeeld niet door Antwerpen om filevertragingen te vermijden. En dus zetten we koers naar Limburg of Vlaams-Brabant. We bezochten Tongeren, Sint-Truiden, Zichen-Zussen-Bolder en Leuven (na de ochtendspits), om er maar enkele te noemen. Ja, Leuven zou ook met het openbaar vervoer kunnen, maar die uitstap werd dan weer gecombineerd met een kotbezoek aan zoonlief waarvoor we de auto volgeladen hadden. Onze reisbestemming wordt eerst op de digitale landkaart gekozen en, echt waar, vóór het vertrek wordt via de moderne, technologische middelen (in casu ook Google Maps) de exacte reistijd gecheckt. Zo voldeed deze zomer de stad Maastricht aan onze voorwaarden: gelegen op een uur autorijafstand (de limiet dus!), niet filegevoelig en voldoende exotisch klinkend met bezienswaardigheden op de koop toe. Om 9 uur in de ochtend stonden we vertrekkensklaar, met alleen nog het obligate aftoetsen van de reële reistijd. Wie schetst mijn verbazing dat de normale reisduur van 58 minuten tot aan de noordelijke randparking van de stad verhoogd was tot liefst 1u20 minuten? Reden was een ongeval tussen Genk en Maasmechelen met filevertraging tot gevolg. Spoedvergadering met medereizigers vrouw en dochter. Van afreizen was immers geen sprake. Daar waren we het over eens. Ik schudde plan B uit de mouw. Breda, normaal identieke reistijd (zonder file in en om Antwerpen), ook net over de grens in Nederland en ongetwijfeld een interessante stad een bezoek waard. Mijn reisgenoten twijfelden. Antwerpen doorkruisen zonder file, het wekte argwaan. De oplossing diende zich gelukkig spoedig aan. Google Maps liet de reistijd naar Maastricht bijna minuut na minuut zakken. En na een half uur was de reisduur genormaliseerd en besloten we alsnog te vertrekken naar Nederlands Limburg. Breda kon wel een volgende keer. En ja hoor, het uur was niet eens rondgemaakt toen we onze buitenlandse bestemming bereikten. Klaar voor ons bezoek aan Maastricht!   

maandag 23 september 2019

Voetbalpiraten


Dit gaat over voetbal maar vooral over veel meer. Vorige week boekte FC. St. Pauli een historische zege tegen stadsrivaal Hamburger SV. De kleine cultclub heeft de grote stadsrivaal met 2-0 verslagen. Of David die het van Goliath haalde in de beladen stadsderby. Het startsein voor een immens feest in en om de Reeperbahn, centrum van het nachtleven en thuisbasis van St. Pauli. In mijn jeugdjaren – toen ik ook al het voetbal in de Bundesliga volgde – was ik supporter van Hamburg. Het was jarenlang het enige team dat Bayern München het vuur aan de schenen kon leggen. Met Manfred Kaltz had het een offensieve rechtsachter die prachtige kromme voorzetten – Bananenflanke - kon trappen. Hij was één van mijn voetbalhelden. Van die andere club uit de Hanzestad aan de Elbe, St. Pauli, had ik toen nog niet gehoord. Dat veranderde met het opkomen van mijn politieke interesse. Zo leerde ik dat deze club haast een unicum was in de voetbalwereld. De ploeg en haar aanhang profileert zich als uitgesproken links, tolerant  en anti-fascistisch. Als symbool van hun wat rebelse opstelling draagt St. Pauli een piratenvlag met doodshoofd, de Totenkopf. Het bestuur van de club heeft zich sinds lang expliciet gedistantieerd van vormen van nationalisme en uitingen van rechts-extremisme. Verdraagzaamheid is het credo. Agressie, chaos en hooliganisme worden actief bestreden. Ouderen, vrouwen en kinderen worden graag verwelkomd. Die positivistische  houding van St. Pauli steekt – helaas – schril af met het agressieve beeld dat het voetbal in vele stadions oproept. Zelf ik ben in eigen land al sinds mijn jeugd supporter van Lierse. Ik ben fier op de club in goede en kwade dagen. Maar op de harde kern – de spionkop – ben ik helemaal niet trots. Integendeel, met afschuw moet ik zien en horen hoe deze jongeren massaal met Vlaamse leeuwenvlaggen wapperen – ja, de clubkleuren zijn geel en zwart, maar dat is geen excuus – en in koor de meest schunnige gezangen aanheffen richting scheidsrechter en tegenstander. Vooral als de opponent een Waalse ploeg is moet die het ontgelden. Ik begrijp het niet. St. Pauli en haar supporters tonen dat het ook anders kan. En ook dichter bij ons geeft City Pirates, kleurrijke club uit Merksem, het goede voorbeeld. Niet toevallig wederom een piratenclub met het hart op de goede plaats. Deze Antwerpse club uit de lagere voetbalklasse ‘is much more than football’. Het is een ‘wereldclub’ met meer dan 1100 jeugdspelers met meer dan 80 verschillende nationaliteiten. City Pirates koppelt het sociale aan het sportieve. Sociale werking zit in het DNA van de club. De slagzin “Voetbal is de motor, sociaal engagement de brandstof en diversiteit de kracht” zegt waar de club voor staat. Ik blijf supporteren voor Lierse, maar ook voor alle piraten, in Antwerpen en Hamburg, en hopelijk weldra overal ter wereld.

maandag 16 september 2019

Too good to go


Misschien is het u bekend. Misschien maakt u er ook al gebruik van. Of niet. Dan is wat volgt een kleine openbaring. Too good to go (TGTG) , zo heet het concept. Het idee ontstond in 2016 gelanceerd in Denemarken. Ondertussen bestaat het in zeven Europese landen. Het is even eenvoudig als geniaal: een app waarmee restaurants, bakkers, slagers en supermarkten hun overschotten aan het eind van de dag aanbieden voor een kleine prijs. Tel uit de voordelen. Een win voor het milieu want het eten belandt niet in de vuilnisbak. Een win voor de (lokale) handelaar want hij vermindert niet alleen zijn verspilling, maar kan zijn producten nog verkopen. En hij genereert een groter klantenbestand. En ten slotte een win voor de consument die een product kan aankopen tegen minder dan de helft van de prijs. Zo draagt iedereen bij tot een betere wereld. Sinds maart van vorig jaar bestaat het systeem ook in ons land. Enkele zelfverklaarde ‘gezellige voedselhelden’ konden het niet langer aanzien dat er massa’s voedsel verspild werd. Jaarlijks verdwijnt er alleen in ons land meer dan 3,5 miljoen ton eten in de vuilbak. We verspillen elk jaar zo’n 345 kg voedsel per inwoner. Hiervan wordt maar liefst 15 kg per persoon thuis weggegooid. Hallucinante cijfers. En dus sprongen de Vlaamse voedselhelden op de kar. En of het een succes is. Steeds meer handelaren en restaurantuitbaters registreren zich. Het gevolg is dat het netwerk dichter bij de consument komt. Ja, ook tot ons. Mijn vrouw installeerde de app en deed haar bestelling bij de bakker in het dorp. Niet zo maar een bestelling, want zo werkt het niet. Je bestelt een restpakket, of noem het gerust een verrassingspakket. Tegen sluitingstijd van de winkel ging mijn vrouw haar bestelling ophalen. Als kleine kinderen keken we benieuwd in de broodzakken: acht pistolets en vier koffiekoeken voor slechts 3,29 Euro. Een dag later vond ze ‘apps-gewijs’ een deelnemende bakker in het naburige dorp. Weer lanceerde ze haar bestelling. Dit keer kwam ze thuis met een brood, een croissant, vier koffiekoeken en vier pistolets voor maar 2,99 Euro. Intussen zijn we al goede klant. We doen ons tegoed aan wat de bakker ons over de toonbank aanbiedt en we smullen voor de goede zaak. Zeg nu zelf: wie krijgt hier geen honger van?

Update: Too Good To Go is nu reeds op weg om zijn miljoenste maaltijd te redden. En tal van handelszaken en supermarkten sloten zich intussen aan.

woensdag 11 september 2019

De val van Julen


In januari van dit jaar was heel Spanje – en ver daarbuiten – in de ban van het lot van de tweejarige Julen die in een 110 m diepe en 25 cm brede put was gevallen. Het jongetje liep letterlijk in de val die gespannen was door de eigenaar van een finca  in Totalán (Málaga). De grondeigenaar had de put laten boren in een zoektocht naar water. Wie denkt dat het om een alleenstaand geval gaat, heeft het mis. Volgens officiële cijfers van het Spaanse ministerie van Landbouw waren er in 2017 in het land zeker één miljoen illegale putten. Dergelijke watergaten worden veelal 's nachts geboord bij het licht van de maan, wanneer er geen toezicht is. Daarom worden dit type prospectiegaten in de wandelgangen ook 'pozo lunero' genoemd (maangaten). De 'poceros' boren voor 2.000 euro naar water. Bij succes krijgen ze 4.000 euro. Het illegaal slagen van zoveel putten betekent niet alleen een groot probleem voor de veiligheid, maar ook voor het milieu. Het draagt er in grote mate toe bij dat het grondwater stilaan op raakt. Ik zat dan ook vurig te hopen dat mijn groene vrienden uit Spanje, hoewel nog niet sterk vertegenwoordigd, de zaak politiek zouden aankaarten. Daar moest ik zien achter te komen. En ja hoor, de Spaanse groene partij Equo blijkt deze wanpraktijken al jaren aan te klagen. Zonder succes echter. Woordvoerder Juan López de Uralde ziet de extractie van water als 'een van de ernstigste problemen' waar zijn land mee te maken heeft. Het Spaanse binnenland droogt uit. Nationale parken, natuur- en watergebieden komen droog te staan met nefaste gevolgen voor fauna en flora. Hoe meer vervolgens de waterbronnen leger raken, hoe slechter de kwaliteit wordt van het water dat overblijft. Er hopen zich dan meer zouten en nitraten in op en vandaar dat het water volgens López de Uralde in het grootste deel van het mediterrane bekken van slechte kwaliteit is. Op de vraag of de regering dan niet optreedt reageert de groene voorvechter moedeloos. “Vaak zitten er landbouwbedrijven achter en kijken de autoriteiten bewust de andere kant op.” Kort na de tragische dood van de kleine Julen vond er in dezelfde streek opnieuw een dodelijk ongeval plaats. Een 45-jarige man werd er samen met zijn hond aangetroffen in een met water gevulde schacht. Rond hetzelfde tijdstip liepen 2 kinderen van 4 en 10 jaar verderop in de provincie Granada te spelen. Ook zij troffen een put aan. Miguel, de oudste, nam een steen en liet die in de put vallen. Het duurde seconden voordat ze een plons hoorden. Voor hen liep het goed af. Maar hoeveel tragische ongevallen moeten er nog gebeuren voordat de Spaanse overheid echt ingrijpt? Aan mijn Spaanse groene vrienden om de verantwoordelijken blijvend om actie te verzoeken.

zaterdag 7 september 2019

Liège-Verviers (retour)


Luik, grootstad gelegen langsheen de Maas waarin de Ourthe uitmondt, tussen heuvels die onderdeel zijn van het Ardennenplateau. Klinkt idyllisch, maar de stad kampt – net zoals Verviers – nog altijd met een slechte reputatie. De Vurige Stede blijft associaties opwerpen met een grauwe industriestad van kolen en staal, gehuld in een permanent dik wolkendek als eeuwige mist. Dat beeld klopt niet meer en men doet er alles aan om van de slechte naam af te komen. Helaas begon het flink te regenen, uitgerekend bij onze blijde intrede. Op slag doemde het mistroostige beeld van de stad weer op. Bovendien raasde er een krachtige wind doorheen het hypermoderne station, wat ons er niet van weerhield de tijd te nemen om het kunstwerk te bewonderen. De transportkathedraal is een realisatie van de beroemde Spaanse architect Santiago Calatrava. Die had eerder al zijn – (don’t) mind the joke – sporen verdiend met het ontwerpen van andere spraakmakende stations. We bekeken de koude constructies van staal, glas, wit beton en Belgische blauwe hardsteen. We aanschouwden de monumentale overkapping van 160 meter lang en 35 meter hoog. En we lachten bij het schitterend contrast tussen dit futuristische bouwwerk en de oude, gedateerde trein die ons ter plaatse bracht. Nu we hier toch waren, besloten we om doorheen de binnenstad te struinen, ondanks de felle regen. Zo deden we wat natte indrukken op van de stad en bezochten we de redelijk indrukwekkende Sint-Pauluskathedraal, in Gothische stijl, waaraan liefst twee eeuwen lang werd gewerkt. Even verder lunchten we in het vegetarische eethuis ‘Terre Mère’ vooraleer via een bocht terug naar het station te wandelen. Al vlug doemde het ‘ruimteschip’ voor ons op en weer genoten we van het prachtige lijnenspel van dit architectonische kunstwerk. Wat later gingen we aan boord voor de terugrit. Verviers lag er nog steeds ontspannen bij, ondanks het verhoogde dreigingsniveau. De soldaten bewaakten nog altijd de stationsomgeving. We hoefden niets te vrezen. In deze ontspannen sfeer kuierden we door het centrum, vergaapten ons aan het uiterst multiculturele straatbeeld en kochten – tot instandhouding van een ritueel – een doosje pralines van het gekende merk Leonidas. Om ons op te warmen stapten we een lokale kroeg binnen voor een koffie. Stiekem opende mijn vrouw het gouden doosje en aten we bij wijze van toost op de meer dan geslaagde trip een praline. Puur met vulling.  

donderdag 5 september 2019

Verviers-Liège (aller)


 

Verviers, middelgrote stad gelegen langsheen de rivier de Vesder en aan de rand van de Hoge Venen. Klinkt idyllisch, maar de stad draagt een eerder sombere en onveilige reputatie met zich mee. Daar zal de anti-terreuractie van 2015 niet vreemd aan zijn. In januari van dat jaar werden twee Syriëgangers in de buurt van het station doodgeschoten. Ze werden verdacht van het beramen van een aanslag op het politiebureau. OCAD besliste om het dreigingsniveau te verhogen naar 3. Mijn nieuwsgierigheid naar deze stad en hoe ze gebukt ging onder de actuele situatie was voldoende groot om koers te zetten naar Verviers. Bijkomende reden: we zouden er een city trip naar Luik aan kunnen koppelen. Al lang wou ik eens per trein in het moderne station van Luik toekomen. En dan zou het station van Verviers – naast Brussel en Antwerpen het enige centraal station - het ideale vertrekpunt zijn. Beide stations zijn immers tegenpolen van mekaar. Het station van Verviers is gebouwd in de prachtige stijl van de jaren 30 – het interbellum – van de vorige eeuw. De loketten en de entree bevinden zich nog in de originele toestand. Mede daardoor ademt het gebouw nog een sfeer van vervlogen tijden. Bovendien passeren de spoorlijnen via een dubbele tunnel van 388 m lang, de Chic-Chac genoemd, onder het station door. Het lijkt wel of de treinen opgeslokt worden door het station. We keken onze ogen uit en negeerden de vele soldaten in de buurt die onze veiligheid verzekerden. We opteerden om aan boord te gaan van een boemeltrein zodat de treinrit een half uurtje zou duren in plaats van 20 minuten. Ten slotte waren we toeristen en hadden we voor een keertje de tijd als bondgenoot. Adembenemende groene heuvellandschappen flitsten ons voorbij. Maar ook arbeidershuisjes met slordige tuintjes en koterijen langsheen spoorlijnen ontbraken niet. Via haltes in Pepinster-Nessonvaux-Fraipont-Trooz-Chaudfontaine-Chênée-Angleur naderden we de grootstad Luik. We staken de Maas over en arriveerden in het majestueuze Gare des Guillemins. Zo had ik me onze blijde inkomst voorgesteld.