maandag 29 september 2008

Dag van de Klant

De Dag van de Klant had dit jaar wel een bijzonder wrange smaak in Herentals. Het traditionele geschenkje was geen praline of roos, maar een petitie voor het laten verdwijnen van, jawel, de verdwijnpaal op de Grote Markt. Die paal zorgt ervoor dat er, conform het mobiliteitsplan, geen doorgaand autoverkeer (behalve autobussen) meer mogelijk is over de Markt. Het ‘doorknippen’ van de Grote Markt leidt auto’s via zijstraten naar de aangeduide randparkings. De maatregel kadert in een plan om het centrum meer aan de mensen te geven en niet zozeer aan de auto’s. Dat is helaas buiten de middenstand gerekend. Althans, een beperkt aantal neringdoeners blijven hardnekkig de mening toegedaan dat hun kassa evenredig rinkelt met de toename van het aantal auto’s vlakbij hun zaak. Ze grepen, oh ironie, de Dag van de Klant aan om een petitie aan te kondigen om de verdwijnpaal definitief te laten verdwijnen. Al van dag 1 stromen de handtekeningen binnen, laten de 5 initiatiefnemers weten. Ik betwist het niet, al betwijfel ik dat de ondertekenaars juist en volledig geïnformeerd zijn. Ik herinner mij dat wij met de groene partij in de Zandstraat, de winkelstraat bij uitstek, ook een bevraging deden bij de zaterdagwinkeliers. Meer dan 90% vond het geen probleem om de wagen aan de rand van het centrum, op enkele minuten wandelen, te parkeren. Meer nog, zij vonden het gezelliger om te winkelen zonder auto’s in de buurt. Ik wil gerust de uitdaging aangaan om deze petitie nog eens over te doen. Mensen willen graag relaxed komen winkelen in een autovrije (of auto-arme) omgeving zodat ze met hun kinderen zorgeloos kunnen kuieren. En wanneer de middenstand dan initiatieven neemt om de winkelstraten te doen bruisen met animatie voor jong en oud dan komen de klanten vanzelf. Maar dan moeten de klagers van achter hun toonbank komen om mee van Herentals een gezellige winkelstad te maken. Pas dan is het echt Dag van de Klant.

dinsdag 23 september 2008

Quadrijden

Mijn zoon kwam thuis van een verjaardagsfeestje en hij liep pal naar me toe. “Papa”, zei hij met een stem die enige adrinaline verried, “ik heb met een quad gereden”. Het klonk als een bekentenis en dat was het ook. Benieuwd keek hij uit naar mijn reactie. “En… was het plezant?”, vroeg ik gespeeld nonchalant. “Nee, natuurlijk niet”, klonk het heftig. Hij moest zijn verhaal kwijt. Een schoolvriendinnetje had voor haar 10de verjaardag van haar papa een quad gekregen. Fier had ze ‘het speelgoed’ aan alle kinderen op haar feestje getoond. Ze mochten er zelfs een toertje op rijden. Terwijl ze één na één stonden te trappelen om aan de beurt te komen zocht Quinten een weg naar achter in de rij. Helemaal als laatste had hij dan ook maar zijn rondje gereden. Om de jarige een plezier te doen. “Iedereen vond het leuk, papa, maar wat heb je er aan?”, vroeg hij zich nu hardop af. “Het maakt lawaai en het stinkt nog ook”. Ik kon het alleen maar beamen. Bleek dat hij op het feestje nog geïnformeerd had naar de CO²-uitstoot. Ik aaide hem over de bol en stelde genoeglijk vast dat hij uit het ‘groene’ hout gesneden is. Ik legde uit dat wij een beetje meer om het milieu bekommerd zijn dan de meeste andere mensen. Toch begreep hij niet dat niemand van zijn vrienden een kritische kanttekening had gemaakt tijdens het quadrijden. Ik begreep dan weer niet dat een papa zijn dochter van 10 een quad cadeau doet. Binnenkort leren ze in het 5de leerjaar over het milieu. Over hoe belangrijk gezonde lucht is voor de mensen. Ik wed dat mijn zoon het feestje tegen dan nog niet vergeten is…

zaterdag 20 september 2008

Beugelvandalen

Ik fietste door de Acacialaan en was wederom van plan om de beugel te sluiten. De inmiddels beruchte fietsbeugel is een soort slagboom die doorgaand autoverkeer onmogelijk moet maken. Het was de eerste zichtbare groene realisatie toen we vorige legislatuur de oppositiebanken ruilden voor een plaats in de meerderheid. Onze Mobiliteitsschepen zorgde er meteen voor dat met het fysisch afsluiten van de Acacialaan voor auto’s een veilige schoolfietsroute tussen Herentals en Noorderwijk (en gemeenten zoals Olen in het verlengde ervan) een feit werd. Natuurlijk werd de beugel gecontesteerd door automobilisten die nu een omweg moesten maken en door boeren die vreesden hun aanliggende weilanden niet meer te kunnen bereiken. Nochtans was hiervoor een oplossing voorzien: de beugel kon ontgrendeld worden. Betrokken boeren en straatbewoners kregen daartoe een sleutel. Hen werd enkel gevraagd gedisciplineerd de beugel terug te sluiten na elke doortocht. Het was helaas te veel gevraagd. Van in het begin liep het mis. De beugel werd niet systematisch gesloten waardoor een veilige fietsroute een gevaarlijke sluiproute werd. Telkens wanneer ik er langskom stap ik gedecideerd van mijn fiets en zet ik de beugel dicht (zonder hem evenwel af te sluiten omdat ik geen sleutel heb). Vele keren kon dat zelfs niet omdat de beugel stukgereden was. Zo driest gaan sommigen te keer. Beugelvandalen. Ze verschaffen zichzelf doorgang met hun alleterreinwagens of landbouwvoertuigen door de beugel een genadestoot te geven. Dat zij daarmee onrechtstreeks het leven van tientallen schoolkinderen en andere fietsers in gevaar brengen, daar geven ze zich geen rekenschap van. Ik passeerde er onlangs weer, uitgerekend in de eerste week van het nieuwe schooljaar. De beugel was verdwenen. Eén nadarafsluiting met knipperlicht had ter vervanging op de plaats van de beugel gestaan. Het stond nu nutteloos te wezen in de berm. Achter me reed een 4x4 die me vreemd genoeg niet voorbijstak. Ik stapte van mijn fiets en trok de nadar op de plaats waar ze hoorde te staan. Net op dat moment kwam de jeep aanrijden. Door mijn actie versperde ik zijn doorgang. De bestuurder stapte uit en was kort van stof.
“Awel?”
Ik gooide het meteen over een emotionele boeg.
“Heb jij kinderen of kleinkinderen?”
“Wat heeft dat ermee te maken?”
“Zou jij niet willen dat de kinderen veilig naar school kunnen fietsen?”
“Ik DENK aan de kinderen, meneer”.
Plots stapte zijn passagier uit en gooide de nadar in de berm. Tot mijn stomme verbazing zag ik dat het de papa van een klasgenootje van mijn dochter was. We lopen elkaar geregeld tegen het lijf en slaan wel eens een praatje. Nu niet. Tegen hoge snelheid scheurde het gevaarte weg. Ik kijk al uit naar onze volgende ontmoeting.

woensdag 17 september 2008

Feest voor 'onze' Kris Peeters

Hartverwarmend. Zo was het (verrassings)feestje dat we met Groen!Open-Herentals zaterdag hebben gevierd ter ere van het politieke afscheid (uit de gemeenteraad) van ‘onze’ Kris Peeters. De andere Kris Peeters – zoals hij zichzelf op zijn weblog http://spaces.msn.com/deanderekrispeeters/ noemt – heeft zowat alles betekend voor de groene partij in onze stad. Hij richtte ze op, was van 1988 tot 1994 enig groen oppositieraadslid, de volgende 6 jaar samen met mij en daarna nog eens 6 jaar schepen. Na bijna 2 jaar terug op de oppositiebanken, houdt hij het voor bekeken. Niet omdat hij na bijna 20 politieke mandaatjaren verzuurd of verbitterd zou zijn, maar de jaren van onverdroten inzet – door vriend en zelfs vijand erkend - beginnen hun tol te eisen. Bovendien dienen zich – o cliché - andere uitdagingen aan. Wij, de Herentalse groene leden, vonden het dan ook gepast om ons boegbeeld langs de grote poort de weg naar een iets rustiger leven te laten inslaan. Ettelijke vergaderingen en tientallen e-mails, waarbij onze groene vrouwen het organisatorisch voortouw namen, zorgden ervoor dat er zaterdagavond een feestje op poten stond in de beste groene traditie. Er werd gegeten, gedronken, verbroederd en verzusterd tussen de feestvierders. We stonden er zelf versteld van dat we een behoorlijk netwerk van leden en sympathisanten hebben. Uiteraard werd er ook gespeecht, waarbij de gevoelige snaar betokkeld werd en het wierookvat kwistig gehanteerd. Mij was het een waar genoegen om – eens de wierook verdwenen – te proberen het hele gezelschap even op een verkeerd been te zetten. Ik speechte geheel gelogen en geïmproviseerd dat me zopas ter ore was gekomen dat het feestvarken in het geheim aan een politieke come-back werkte en – wat erger is – bij een andere partij. Trouwens, zo gaf ik nog mee, was er nog ‘een lastige waarheid’. Er zouden ook nog eens bewijzen zijn dat Kris zich gedurende zijn lange politieke loopbaan niet zozeer voor het algemeen belang zou hebben ingezet, maar eerder voor het eigenbelang. “Ja, hij heeft goed voor zijn eigen gezorgd”, sprak ik, “ het is geen geklets uit de nek maar het staat allemaal, met naam en toenaam, in een krant die uitgerekend vandaag van de persen is gerold”. Ik vroeg Kris naar voren te komen om zelf letterlijk de onthulling te doen – door het wegnemen van een feestelijke doek met strik – van een standaard met vele exemplaren van de KrisKrasKrant. De ondertitel ‘Fictie versus Non Fictie’ gaf de redactie de ongebreidelde vrijheid om de gevierde te roemen en te eren maar evenzeer te bekrozen en te besmeuren. Ludieke foto’s uit archiefdozen werden voorzien van bijpassende onderschriften. Gastschrijvers mochten hun verbeelding de vrije loop laten. Ik heb het leeuwendeel voor mijn rekening genomen. Maar ik heb genoten tijdens het schrijven. En nog eens tijdens het lezen. Dat hoop ik ook van alle gasten die een exemplaar hebben meegenomen. Te beginnen met de familie Peeters zelf. Kris en zijn Caroline zullen ongetwijfeld de krant in hun juiste context lezen en naar de juiste waarde schatten. En zo is het ook bedoeld. Bedankt aan alle medewerkers aan de krant, aan onze vrouwen voor de organisatie van het feest en aan Kris en Caroline omdat zij hun gezinsleven aanpasten aan het politieke leven. Ik wens hen dat zij voortaan met volle teugen kunnen genieten van een gezinsleven waaraan het politieke leven zich aanpast. Ook dan zal er genoeg zijn voor iedereen.

woensdag 3 september 2008

Waar schapen niet mogen grazen

Noorderwijk heeft pal in haar centrum een sporthal met aanliggend basket- en voetbalterrein. Zo wordt ten minste gezegd in de volksmond. Eigenaar van dit alles is de vzw Chirocomité met als waakhond de gepensioneerde onderpastoor van het dorp. Tot in mijn kindertijd behoorde ook nog een overdekt zwembad tot de gemeenschappelijke infrastructuur, maar dat gebouw staat al jaren te verkommeren. De tand des tijds knaagt ondertussen ook onverbiddelijk aan de sporthal die om vernieuwing schreeuwt. De stad Herentals die de sporthal huurt en aanbiedt aan haar sportverenigingen onderhandelt momenteel met de eigenaar om een nieuw contract te bedingen. Langsheen het voetbalveld is een sociale wijk gelegen en dus komen kinderen er af en toe een balletje trappen. Vrienden van ons – meer bepaald Tsjetsjeense asielzoekers – hebben in deze wijk van het OCMW een woning toegewezen gekregen. Je hoort hen zeker niet klagen, maar met een gezin van 7 waarvan 5 jonge kinderen is hun woonruimte allesbehalve riant te noemen. Op hun achterkoertje kan je amper een deken uitspreiden. Maar nogmaals, de mensen zijn ‘de Belgen’ dankbaar omdat ze hier (voorlopig?) in rust en vrede mogen vertoeven. De afgelopen vakantietijd was bij momenten toch zwaar omdat de kinderen als wriemelende miertjes doorheen het huis renden. En dus bood het voetbalveld op nauwelijks 100 stappen een verademing. Zeker wanneer wij op bezoek kwamen gingen mijn zoon en de 3 Tsjetsjeense jongens er graag voetballen. Ze leefden zich dan echt uit en hun ouders vonden even de rust die zij anders moesten ontberen. Helaas duurde het mooie liedje niet lang. De jongens kwamen op een keer de woonkamer binnengestormd met de angst op het gezicht en de mededeling dat een meneer hen weggejaagd had van het voetbalveld. Ik stuurde hen terug met de boodschap dat ze mijn uitdrukkelijke toestemming hadden en dat ze dat een volgende keer maar moesten zeggen tegen de zure meneer. Een paar dagen later was het weer van dat. Nu had hij zelfs gedreigd om de politie te bellen. Ik besloot om poolshoogte te nemen. De kinderen wezen een huis aan, waar de man via zijn tuin hen kon zien voetballen. Jezus Christus, dacht ik toepasselijk, hier woont de onderpastoor-op-rust-van-het-Chirocomité. Ik besloot de heilige koe bij de horens te pakken en belde aan. Beleefd vroeg ik de gezant van God of het waar was dat hij de kinderen verbood om op het veld te voetballen. Met de deur halfdicht bevestigde hij kortaf, eraan toevoegend dat hij ‘niks op hem wilde nemen wanneer er iets gebeurt’. Daar stond ik dan. Ik drong nog even aan. “Dan mag niemand, behalve de Chiro op zondagnamiddag, op het veld spelen”. Meer dan een ja-knik kon er niet meer af. “Sorry, maar de telefoon ligt af”, hoorde ik nog en de deur knalde toe. Ik had nog willen zeggen dat een bordje met ‘Niet verantwoordelijk voor gebeurlijke ongevallen’ een uitweg zou kunnen bieden. Ik had nog willen zeggen dat ik van een katholieke herder verwachtte dat zijn schapen vrij mochten grazen. Maar het mocht niet b(l)aten. Verweesd droop ik af… (maar besloot ondertussen om het hierbij niet te laten).