dinsdag 30 november 2010

Regen, wind en elfelfelf

Hulde aan de 11.11.11-medewerkers van Noorderwijk die ook dit jaar weer op die helse zaterdagvoormiddag de regen en wind trotseerden voor het goede doel. Nee, ik sla mezelf niet op de borst, ik was niet één van hen. Hoewel, meer dan ooit was ik aanwezig. Meer zelfs, ik had dit jaar de organisatie in handen en tijdens de huis-aan-huisrondgang bleef ik noodgedwongen binnen in het Dorpshuis dat als in- en uitvalsbasis fungeerde. Maar hoe graag had ik toch door het hondenweer gestapt als wandelende barometer van de zuurtegraad in de samenleving. Daarvoor moest ik mij nu verlaten op de vrijwilligers die tegen de middag, euh, druppelsgewijs, binnenvielen. Allen, zonder uitzondering, hadden het goede humeur weten te behouden. Bij koffie en koeken – met speciale korting van de lokale bakker – luisterde ik naar de lotgevallen van onze verkopers-voor-één-dag. Van de traditionele deursmoezen kijken we al lang niet meer op: dat de vrouw met het geld naar de winkel is, dat we al gegeven hebben, dat ik geen kleingeld op zak heb (ja, maar we kunnen teruggeven, nee laat maar) en dat ik maar een klein pensioen heb. Leuker zijn de originele uitvluchten: “mama en papa zitten in bad”, “ik ben de buurman”. Maar natuurlijk zijn de warme begroetingen het leukst. Via onze helpers heb ik ze toch een beetje gevoeld. Zo hebben de naar schatting 20.000 vrijwilligers die op de been waren voor 11.11.11 het wellicht toch een beetje warm gehad in de stromende regen. Voor velen moet het speciaal geweest zijn om geld in te zamelen in een ‘rampgebied’ voor een ander ‘rampgebied’. En volgend jaar belooft weer speciaal te worden: een inzameling voor 11.11.11 op 11.11.11.

vrijdag 26 november 2010

Van een andere planeet

Hoewel al lang ontdaan van het juk van de katholieke zonde,waren mijn echtgenote en ik onlangs nog eens zondaars voor één dag. Het was Halloween, maar vooral Sinner’s Day, het alternatieve muziekfestival waar nostalgici zichzelf terug naar de eighties katapulteren. De teletijdmachine van dienst stond, net zoals vorig jaar, in de Ethiasarena te Hasselt. Met zowat tienduizend overjaarse jongeren flitsten we naar het gitzwarte tijdperk der new wave. Buitenbeentjes van het commerciële muziekcircuit van weleer. Maatschappijkritisch, schoppend tegen het establishment, de middenvinger geheven. Al was het voor velen slechts een pose, hier ademde nog duidelijk de sfeer van tegendraadsheid. Ik gaf me dan ook graag over aan de luide klanken van de bands wiens vinylplaten ik thuis koester. Red Lorry Yellow Lorry, Heaven 17, The Young Gods, Echo and the Bunnymen, om er maar enkelen te noemen. Het was een hoogdag, de enige dag in het jaar dat mijn vrouw en ik er zonder kinderen op uit trekken. Bijna hadden we een schuldgevoel omdat tussen de stroom zwartjassen op weg naar de concertzaal ook gezinnen met kindjes liepen. De bezoekers van het aanliggende Plopsaland Indoor bekeken ons alsof we van een andere planeet waren. En dankzij de muziek en de nostalgie voelden we ons zo ook voor één dag.

vrijdag 19 november 2010

De kop in het zand(zakje) steken

We mogen de uitdrukking ‘de kop in het zand steken’ nu wel opbergen. ‘De kop in het water steken’ zou passender zijn. Of om niet te bruskeren kan ‘de kop in het zandzakje steken’ ook. Met dank aan minister Joke Schauvliege. Van haar fatalistische optreden in de droge VRT-nieuwsstudio zullen we onthouden dat ‘we met overstromingen zullen moeten leren leven’. Het moet zijn dat er toch iemand in Schauvlieges oor gefluisterd heeft dat van een minister mag verwacht worden dat ze regeert in plaats van berust, want de excellentie probeert, nu het kalf – excusez le mot – verdronken is, haar eigen schade te beperken door te zeggen dat ze het niet gezegd heeft. Ja, deden we dat als kind allemaal niet? Even erg als wat de minister publiekelijk wel gezegd heeft, is wat ze overigens niet over de tong kreeg. Ze kon nog net beamen dat er in het verleden al wel eens gebouwd werd op plaatsen waar dat niet hoorde. Maar verder ging ze niet. Terwijl onderhand iedereen weet dat de ware oorzaak van deze waterellende in de betonnering van het Vlaamse land ligt. Overstromingsgebieden die tegen een hoog tempo werden verkaveld, opritten en parkings geasfalteerd, industriezones en wegeninfrastructuur aangelegd. Een permissief ruimtelijk ordeningsbeleid, quoi, beleefd uitgedrukt. Maar dat het uitgerekend de partij van Joke was die hiervoor jaren aan een stuk verantwoordelijk was, hoorden we haar niet piepen. En dat de groene jongens en meisjes al vele jaren hebben gestreden voor natuurlijke overstromingsgebieden evenmin. Maar vandaag kunnen plaatselijke besturen niet meer zo kwistig omspringen met bouwvergunningen in watergevoelige gebieden, wist de minister. En ze haalde er de watertoets bij. Die ondertussen verplicht is, zei ze ferm. Of toch niet, maar wel adviserend, verbeterde ze zichzelf. Het resultaat weten we nu al: het regende een flinke plas en alles bleef zoals het was.