zaterdag 27 december 2008

Groene boeken (1)


Al ben ik het geregeld grondig oneens met de schrijfsels van de redacteuren van de Standaard, ik zal mijn krant blijven lezen. Haar hoofdredacteur, Peter Vandermeersch, komt soms heel groen uit de hoek, soms veel minder. Alleszins was ik aangenaam verrast dat hij – in een lijstjesrubriek – in zijn krant liet optekenen dat het boek dat hem in 2008 aan het denken had gezet een groen boek was. Hot, flat and crowded. Why we need a green revolution is het politieke manifest van Thomas L. Friedman (foto links). In het Nederlands kreeg het de vertaalde titel ‘De toekomst is groen’ mee. Waar hebben we dat nog gehoord? Friedman is niet de eerste de beste. Hij is auteur van het eerder verschenen bekroonde werk ‘The World is flat’, niet echt verrassend vertaald als ‘De aarde is plat’. Peter Vandermeersch koos ‘De toekomst is groen’ omdat het boek hem ervan overtuigde dat – citaat – “ook deze krant meer aandacht moet besteden aan de belangrijkste uitdaging voor onze generatie”. Als de hoofdredacteur het zelf zegt… Ik moet bekennen dat ik de boeken van de bejubelde Amerikaanse auteur zelf nog niet heb gelezen, al staan ze hoog op mijn verlanglijst. Daar staan nog andere ‘groene’ boeken op. Tijdsgebrek haal ik meestal aan als reden om ze nog niet gelezen te hebben. Dat klopt slechts ten dele, omdat ik als overtuigde ecologist wel eens aarzel om het zoveelste klimaatboek ter hand te nemen. Desondanks las ik toch – met vertraging - ‘We consumeren ons kapot’ van Dirk Geldof (foto rechts). Een boek die elke consument, dus iedereen, zou moeten lezen. Vooral in deze periode dat we bedolven worden onder geschenken die we niet nodig hebben. Dat we een plaatsje zoeken op de feesttafel voor nóg een gerecht. Dat we met onze mond vol klagen over de financiële crisis. En met zijn allen zonder nuanceren pleiten voor meer koopkracht. Koopkracht voor wie?

maandag 22 december 2008

Onze lawaaikaart

Onze Herentalse deelgemeenten Noorderwijk en Morkhoven verschillen niet zo gek veel van andere dorpen in de Kempen. Het zijn typische plattelandsgemeenten waar het goed toeven is. Voor haar bewoners en voor – steeds meer – toeristen die er langs knooppunten komen fietsen en de rust opzoeken. Helaas komt die rust steeds meer in het gedrang. Net nu met het jachtige leven er meer nood aan is. Neemt u de proef op de som! Elk weekend hoort men tot ver in de buurgemeenten onophoudelijk geweerschoten. “In ons dorp is het altijd oorlog”, verzuchtte iemand. “Wanneer in Noorderwijk iemand vermoord wordt, valt het niet op”, wist een ander. Als straks terug de zon schijnt en de dorpelingen aan de slag gaan in de tuin of – erger nog – er een boek lezen zal dat steeds met geweersalvo’s gepaard gaan. De aanslag op de stilte komt van een inrichting voor kleiduifschieten aan de westkant van de gemeente. Ik beperk me hier tot de vermelding van het lawaai, zoniet zou ik een boom kunnen opzetten over de bodemvervuiling ter plaatse. Velen in het dorp ergeren zich (met mij) aan het kleiduifschieten, weinigen durven het openlijk bekennen. Met de mogelijke omvorming van Rooiveld tot permanent crossterrein dient er zich een nieuwe bron van lawaaihinder aan. Hier zijn de meeste decibels bestemd voor het zuiden van de gemeente. Wanneer ik de kaart van Noorderwijk en Morkhoven openvouw kan ik nog een hinderlijke geluidslijn trekken. Die gaat langs de E313. En dan zou ik nog een streep dwars door het centrum van zowel Noorderwijk als Morkhoven kunnen trekken om het vele (vracht)verkeer door de dorpskommen weer te geven. De lawaaikaart oogt indrukwekkend en dat is ze ook. Laten we als Groenen de mouwen opstropen en ten strijde trekken tegen de terreur van het lawaai in onze gemeente. Politici van andere partijen zijn hier oorverdovend stil over. Daarom moeten wij ons des te meer laten horen voor meer rust, meer stilte. Stilte wordt meer en meer een schaars en te benijden begrip. Daarom moeten we ook blijven hameren op een snelle oplossing voor kamp A. Een groene long die momenteel als exclusief golfterrein mag dienen in een voormalig militair domein. Het is de ideale plaats zijn waar mensen van binnen en buiten de gemeente zich zouden kunnen ontspannen in een groene oase. Tal van initiatieven in het kader van zachte recreatie zouden hier kunnen ingevuld worden. Meer dan ooit is hier nood aan. Want de Stille Kempen zijn aan het verdwijnen. Ook in Noorderwijk en Morkhoven.

donderdag 18 december 2008

Wie redt het (Rooi)veld van de boer?

Langzaam maar zeker raakt iedereen ervan overtuigd dat er maatregelen nodig zijn om het fijn stof en de uitstoot van CO² tegen te gaan. Langzaam maar zeker beseffen de mensen dat de luchtvervuiling een aanslag betekent op onze gezondheid. Je zou dan ook van onze beleidsmakers mogen verwachten dat ze hiermee prioritair rekening houden. Dat is alleszins niet het geval in het dossier Rooiveld. Het motorcrossterrein gelegen op de grens van Westerlo (Voortkapel) en Herentals (Morkhoven) wordt al jarenlang illegaal uitgebaat, zij het tot op heden voor een beperkt aantal activiteiten per jaar. Daar wil men per se verandering in brengen. De vraag is dan ook: wordt het Rooiveld een permanent crossterrein? De gevolgen zullen drastisch zijn: niet alleen toenemende luchtvervuiling, maar ook toenemende lawaaihinder, toenemend autoverkeer op de smalle landbouwwegen van en naar het crossparcours. De inwoners en de recreanten die de stille Kempen komen opzoeken kunnen hun borst nat maken. En dan is er nog een belangrijke component aan het dossier: de landbouw. Want de hele inrichting die nu ca. 5 ha bedraagt zal uitgebreid worden tot 15 ha, ja zelfs misschien tot 20 ha. En laat dat nu net landbouwgrond zijn. De boeren zijn terecht boos omdat ze hun vruchtbare gronden dreigen te verliezen. Is het dan niet merkwaardig dat de CD&V – toch zogenaamd de behoeders van de boerenbelangen – vorige maandag in de gemeenteraad van Westerlo het pad effende voor de motorcrosslobby? En is het dan niet ironisch dat het (weer) de Groenen zijn die het opnemen voor de landbouwers? Hand in hand met het actiecomité Prooiveld tekenen wij voor het verzet tegen de verloedering van de levenskwaliteit in deze – nu nog – rustige, landelijke omgeving. De strijd is nog niet verloren, maar de maskers zijn gevallen. Ik hoop dat de boeren dat ook zien…

woensdag 10 december 2008

Bloggers zijn niet gevaarlijk, bloggers zijn in gevaar

Tot voor kort dacht ik nog dat we in ons landje op 2 oren konden slapen. Toen waren we nog onwetend over het bezoek van Pieter De Crem aan New York. Sindsdien liet onze minister van Landsverdediging hoogstpersoonlijk via de publieke tribune van het Parlement aan de bevolking – via haar verkozenen – weten dat er een gevaarlijk fenomeen in onze maatschappij heerst. Een fenomeen waartegen we onszelf niet kunnen verdedigen. Als het uit de mond van de minister van Defensie komt moeten we het au sérieux nemen. We kunnen dan wel voorbereid zijn om de landsgrenzen te verdedigen tegen de inval van een vreemde mogendheid. Tegen aanvallen op de kerncentrale van Doel. Tegen de kantoren van de NAVO. Tegen het Cremlin te Aalter. Maar niet tegen – hou u vast - het fenomeen van het bloggen. Daar had excellentie De Crem het namelijk over. Voor wie de vorige weken op Marsmissie vertoefde of op een andere planeet: onze minster van Defensie is danig in zijn katholieke kruis getast omdat een Nederlands barmeisje op haar blog de ministriële uitspattingen in een New Yorkse kroeg ten voeten uit beschreef. Via het blogmedium kon de hele wereld – voor zover die over de nodige computerapparatuur beschikt – lezen dat De Crem al ‘stiepelzat het café kwam binnengestrompeld’. Vreemd, want te oordelen aan de ernst die de minister van Vlaanderens christelijke partij gewoontegetrouw aan de dag legt zou ik er een fles Spa plat op hebben durven verwedden dat hij enkel water als vloeibaar voedsel tot zich nam. Ja, zelfs wijwater. Maar neen hoor, ver van huis en over de plas, liet hij zich blijkbaar goed vollopen met geestrijk vocht. En of dat nog niet genoeg was, weten we van onze correspondente ter plaatse dat ‘hij liep te lallen over de lichtjes van de Schelde’, zij het dat hij de tekst zong in een aangepaste versie (‘de lichtjes van Defensie’). Hier stoppen we de weergave van de verslaggeving, want het wordt hoogst gênant. Zoniet zouden we ook nog schrijven over niet nader gespecifieerde ‘vulgaire liedjes waar de minister zelf het hardst moest om lachen’. Tja, wie had daar niet bij willen zijn? En dat allemaal tijdens een officiële Belgische missie aan de grootste wereldmacht. Een delegatielid liet zich overigens in het bewuste café ontvallen dat een belangrijke vergadering geannuleerd was en dat ze dat al lang op voorhand wisten, maar ‘dat het momenteel zo stil is in Brussel, dat we evengoed naar New York konden gaan’. Voilà, dat kon er ook nog bij, in de kameraadschappelijke sfeer van het moment met een (toen nog) anonieme barjuffrouw. Nu gebiedt de eerlijkheid me te zeggen dat het me in wezen niet echt veel kan schelen dat De Crem en zijn gezelschap vrolijk het zwijn hebben uitgehangen. En het barmeisje met de ondertussen klinkende naam Nathalie Lubbe Bakker verdient misschien wel een berisping omdat ze de cafépraat beter binnen de muren van het etablissement had gehouden. Al leek het mij niet dat ze de bedoeling had de ‘weblog-ster’ te worden die ze nu is. Daar is haar taalgebruik inclusief de fouten te schabouwelijk voor. Maar terug naar de essentie: dat de heer De Crem zijn legerdepôt leeghaalt om op een mug te schieten is er al over. En te beweren dat we nu allemaal het gevaar lopen dat heel onze handel en wandel dadelijk op één of andere onnozele weblog te lezen valt, is er nog verder over. Vergeten we trouwens niet dat het barmeisje ondertussen na een boos telefoontje uit hoge kringen op staande voet ontslagen is. Het meisje werd dus een slachtoffer van haar eigen blog. Het kan elke blogger overkomen. Neem nu mezelf. Ik schrijf mijn stukjes ’s avonds wanneer de kinderen naar bed zijn en de rust in huis nederdaalt. Wanneer ik dan mijn tekstje post, verschijnt daaronder de datum en het uur. En met dat laatste liep het fout. Om een voor mij onbekende computertechnische reden stond de klok van mijn blog fout ingesteld. Niet belangrijk, vond ik tot voor kort. Helaas was dit een grove misrekening. Want wie schetst mijn verbazing dat kwatongen op mijn werk met zekerheid wisten dat ik tijdens de werkuren zit te bloggen. De bewijzen stonden er namelijk bij. Ik vrees dat mij wel eens hetzelfde lot zou te wachten kunnen staan als Nathalie Lubbe Bakker. Bloggers zijn niet gevaarlijk, bloggers zijn in gevaar.
P.S. Ik schrijf deze zinnen op 10/12/2008 tussen 21u00 en 21u30.

woensdag 3 december 2008

Cynthia for president

Barack Obama heeft de Amerikaanse verkiezingen gewonnen en de wereld was even in trance. Op de Republicans na, en Bart De Wever. En nog enkelen, waaronder ik. Niet om dezelfde redenen als De Wever. Dat spreekt voor zich. Maar laat er geen misverstand over bestaan: ook ik hoop dat Obama na 8 jaar Bush Administration de broodnodige ‘Change’ zal brengen in zijn land en – bij uitbreiding – in de ganse wereld. Alleen vrees ik dat de grootste verandering al voorbij is. Dat was de verkiezing van een zwarte president op zich. Dat kan natuurlijk al tellen in een land dat door ons, Europeanen, als conservatief wordt bestempeld. En dat is het ook. Het valt echter te vrezen dat dat zelfs met Obama niet verandert. Naar Amerikaanse maatstaven mag de nieuw verkozen president dan wel progressief genoemd worden, voor ons is hij dat allerminst. Steve Stevaert drukte het zo uit: “In Amerika is Obama zeer links, in Europa zeer rechts”. Jos Geysels situeert de pas verkozen president in ons politiek spectrum bij de linkervleugel van de CD&V. En Sophie De Schaepdrijver, docente moderne Europese geschiedenis aan de Amerikaanse Penn State University, beschreef Obama als een voorzichtige, ouderwetse, bedachtzame christendemocraat. “Eindelijk heeft Amerika voor de CVP gekozen! Kijk, dát is nu eens historisch”, merkte ze schamper op. En dan te weten dat er wel degelijk een progressief alternatief was. Want hoor goed: de kandidate was een vrouw én zwart (Hillary Clinton en Barack Obama als het ware in één persoon), ze had ook Afrikaanse roots en koos daarenboven voor een zwarte running mate. Historisch in het kwadraat. Ik heb het over de groene kandidate Cynthia McKinney en haar running mate, de hiphop-ster Rosa Clemente. Helaas kreeg Cynthia als kandidate voor een ‘third party’ nauwelijks aandacht van de media. Op die keer na dat Noam Chomsky haar openlijk zijn steun toezegde. Ze slaagde er toch nog in om bijna 1% van de stemmen te halen. Jammer genoeg is dat nog mijlenver verwijderd van de 5% die je in Amerika moet halen om officieel als échte partij erkend te worden en begiftigd te worden met vele dollars aan subsidies. The Green Party of the USA heeft nog een hele weg af te leggen.

vrijdag 28 november 2008

Een sla(n)g gewonnen - vervolg

Waar was ik gebleven in mijn berichtgeving over onze groen!e strijd tegen de komst van een kwekerij van wurgslangen in ons dorp? De trouwe lezer van mijn blog (‘Alleen tuinslangen welkom’ - 6 mei 2008) herinnert zich misschien nog de even spectaculaire als ludieke protestactie van Groen!Open eind april dit jaar. We ontrolden toen vóór de camera van de regionale TV-zender RTV enkele tuinslangen met de bijpassende quote ‘dat enkel tuinslangen welkom zijn’. We steunden volop mee de buurtpetitie en ik schreef bovendien een geargumenteerde brief aan het schepencollege. De aanvrager was – uiteraard – in alle staten en reageerde in de stijl van zijn branche redelijk giftig. Hij vond - geheel voorspelbaar - dat we op de man speelden (“mijn kostwinning afpakken”), terwijl het voor ons natuurlijk om een principiële kwestie ging. Het schepencollege voelde onze hete adem in de nek en weigerde de milieuaanvraag. De aanvrager kondigde strijdlustig aan in beroep te gaan bij de Provincie en deed dat ook. Dat was allerminst een verrassing. Ik voorspelde het hier op mijn blog (‘Een sla(n) gewonnen’ – juni 2008). Sindsdien probeerde ik het dossier op de voet te volgen en informeerde geregeld naar de stand van zaken. Het heeft lange maanden geduurd, maar ondertussen heeft de Provincie het ‘slangendossier’ behandeld en tot onze grote vreugde eveneens geweigerd. “Een sla(n)g gewonnen”, zo titelde ik een persbericht dat ik vliegensvlug de wereld instuurde. Regionale TV-zender RTV bracht het nieuws en zond de beelden van onze actie nog eens uit. Het nieuwsitem duurde minder dan een minuut. Maar ik werd er de dagen nadien herhaaldelijk over aangesproken. Ik paste mijn perstekst aan tot het de vorm kreeg van een bewonersbrief en die werd gebust in de buurt waar de kwekerij dreigde te komen. De enthousiaste reacties lieten niet op zich wachten. Al blijft het uitkijken naar mogelijk een nieuwe aanvraag op een nieuwe locatie. Het mag dan geen wurgslang zijn, een adder schuilt er altijd onder het gras.

maandag 24 november 2008

Witte en zwarte sneeuw

Ons verkeer is echt niet opgewassen tegen een winterprik. Dat ondervond ook ik gisteren, toen ik meer dan een uur lang filesgewijs stond aan te schuiven op de Herentalse Ring. Ik zag overigens niet één agent op mijn traject naar huis om het chaotische verkeer toch enigszins in de besneeuwde banen te leiden. Ter hoogte van het Kempisch Kanaal stond in het midden van de rijweg een automobilist die alle collega-automobilisten aanmaande te stoppen om rechtsomkeer te maken. “Je kan de brug niet op, het is te glad”, was zijn boodschap. Ik bedankte hem en gaf hem een compliment omdat hij als vrijwilliger de rol van verkeersregelaar op zich nam. Vanmorgen waren de meeste wegen alweer goed berijdbaar. Voor de auto’s. Met de fiets was het één lange lijdens-weg. Terwijl het blik op wielen weer op normale snelheid langs me heen zoefde, baande ik me letterlijk een spoor door de besneeuwde fietspaden. Op sommige plaatsen was de sneeuw zelfs netjes van de autoweg ‘geruimd’ naar…het fietspad. Daar waar er helemaal geen doorkomen aan was, reed ik zowaar met enige doodsverachting tussen de auto’s. Ik dacht aan de winterse auto-logica. Hoe gevaarlijker op de weg met het winterweer, hoe meer een mens geneigd zou zijn de auto op stal te laten. Ik ondervond dat net het omgekeerde gold. Je moest goed gek (of groen) zijn om nu voor de fiets te kiezen voor het woon-werkverkeer. Menig fietser zal vandaag dan ook met de wagen rijden omdat de fietspaden niet berijdbaar zijn. Maar wat dan men hen die geen keuze hebben? De jongeren die met de fiets naar school moeten. De grootouders die hun kleuters met de fiets moeten wegbrengen. Zijn het niet bij uitstek deze zachte weggebruikers die een berijdbaar fietspad verdienen? Toen de Groenen in Herentals nog deel uitmaakten van de Meerderheid zorgde onze schepen voor Mobiliteit voor een strooiplan waarin ook de fietsroutes werden opgenomen. Het lijkt in Herentals niet meer te bestaan. In andere gemeenten ook niet. Liever stuurt men de strooiwagen in mijn straat. Een typische woonstraat zonder doorgaand verkeer waar de kinderen nu eens eindelijk hun hartje hadden kunnen ophalen in de sneeuw. Ze zagen hun speelterrein voor hun oogjes wegsmelten. Maar ja, ook in de winter regeert Koning Auto het land en strooit hij het zout waar hij het wil… ook in mijn wonden.

maandag 17 november 2008

Geen groene paling

Eind jaren negentig, zolang is het geleden, maakten we een familieuitstap naar Hamme. Wat Hamme? Waarom Hamme? “Hamme aan de Schelde”, zei een familielid-medereiziger. Dat klonk, vanuit de Kempen gezien, al een stuk exotischer. De auto werd geparkeerd aan een restaurant met een terras dat uitkeek op een mooie, brede rivier. Een veerboot bracht passanten van de ene naar de andere oever. Daar zijn ze ten slotte voor. Een deugddoend voorjaarszonnetje kleurde het landschap tot een idyllisch plaatje. Een prachtig decor om in te wandelen. Ik herinner me dat we palingputten tegenkwamen. Ik herinner me dat de Duvel tijdens de rustpauze heerlijk smaakte (maar wanneer niet?). En ik herinner me dat we plots een houten kruisje met bloemen erbij zagen pal langs de Schelde. Ik had er even halt gehouden maar de anderen waren doorgewandeld. Aan het eind van de wandeling werd paling gegeten in het groen en op vele andere wijzen. Het was een fijne dag. Ik heb er sindsdien nog vaak aan teruggedacht. Vooral aan het kruisje met de bloemen. Telkens wanneer het onderzoek naar de moord in 1996 op rijkswachter Peter De Vleeschauwer in het nieuws komt. Zoals de laatste tijd weer. Bijna 12 jaar na de feiten zit het onderzoek nog altijd in het slop. Meer nog, verschillende pistes werden kennelijk niet onderzocht. Een interessant, nieuw spoor van enkele jaren geleden verdween op onverklaarbare wijze uit het dossier. Een blunderdossier met ondertussen een zeer onfrisse geur. De familie van het slachtoffer zit in zak en as. Zijn broer heeft al die jaren hemel en aarde bewogen om mee de waarheid aan het licht te brengen. Tevergeefs. De man werd – oh ironie – onlangs zelf voor de rechtbank van Dendermonde gedaagd omdat hij samen met een journalist zou hebben gelekt uit het dossier. Hiermee wordt het slachtoffer geviseerd. De gerechtelijke wereld op zijn kop. Mijn partij moet zich (blijven) vastbijten in deze zaak. Niet omdat Peter een groene medestander was. Want dat was hij. Geëngageerd bij het toenmalige Agalev en de rijkswachtvakbond. Een man met een ruggengraat. Allerminst een groene paling. Daar zijn er al genoeg van in deze streek. Met diep respect voor Peter en zijn familie hoop ik dat het dossier nu eindelijk in handen komt van onderzoekers die de zaak willen ophelderen. De waarheid moet aan het licht komen. Ik dacht even aan Peter en zijn nabestaanden toen ik gisteren om 14u30 een voetbalwedstrijd op gang floot. Net toen begon de herdenkingswandeling voor Peter De Vleeschauwer in Lokeren.

donderdag 13 november 2008

Walter van den Broeckenbeurs

De Boekenbeurs klokte af op 165.000 bezoekers. Een groot succes en een gigantische massa. Ik ondervond de drukte aan den lijve, al was het geen overrompeling. Toch zag ik Walter van den Broeck haast eenzaam achter een tafel zitten. Wachtend om zijn boeken te signeren. Niemand toonde interesse. De beroemde schrijver keek zichtbaar verveeld in zijn leeg kopje koffie. Vervolgens pakte hij de Morgen vast die al beduimeld was en in vele vormen was geplooid. Hij legde de krant onmiddellijk terug neer en keek onbestemd de zaal in. Ik overwoog om enkele passen in zijn richting te zetten en een gesprekje te beginnen. Maar de schrijver leek me niet erg goed geluimd. Ik verzon een openingszin. Bijvoorbeeld: Ik ben een fan en heb al jouw boeken gelezen. Of meer familiair en kortweg: Ik ben ook afkomstig van Olen. Of misschien: Ik werk op ‘tfabriek van Olen’ zoals jij het Union Minière van vroeger in je boeken noemt. Of een heel sterke: Vrienden van me wonen nu in je ouderlijk huis in de arbeiderswijk, beter gekend als de cité. Ik realiseerde me dat hij op elk van de zinnen kortweg kon reageren met ‘So what?’ wat het einde van een pijnlijk en kort gesprek zou betekenen. Neen, ik besloot maar verder te stappen. Ik mocht ten slotte mijn bedeesde Kempische roots niet verloochenen. Toch vond ik het zielig dat de eerste de beste BV overrompeld werd door handtekeningenjagers terwijl Walter van den Broeck hier in de eenzaamheid van de drukte vertoefde. Dan had zijn zoon Karl het veel drukker. Die hield zich een verdieping hoger op waar hij gasten aankondigde, interviewde en de regie leidde over de Knack-dag. De bevallige journaliste Ann Peuteman deed een dubbelinterview met Jos Geysels en Steve Stevaert. Het voormalige socialistische boegbeeld verving de eerder aangekondigde loodgieter Dehaene. Stevaert maakte zijn opwachting in grijs krijtstreeppak, wit overhemd en knalrode sokken. Nu hij met enige afstand naar de binnenlandse politiek keek, kwam hij zelfs bij mij innemend over. Het gesprek verliep dan ook niet diepgaand. Op de periode dat Stevaert zijn linkse droom trachtte te verwezenlijken door de Groenen op te slorpen werd niet ingegaan. Het was de tijd toen een groene militant op een congres dat ik bijwoonde Steve Stevaert betitelde als ‘het schijnheilig paterke van Hasselt’. Ondertussen is hij gouverneur van Limburg, maar hij praat nog altijd begeesterend over de politieke actualiteit. Hij kon het overigens zichtbaar goed vinden met Jos Geysels en wenste zelfs Groenen aan het hoofd van internationale instellingen als de Wereldbank. Ik genoot met volle teugen op de Boekenbeurs. Dat kon van Walter van den Broeck niet gezegd worden.

zondag 9 november 2008

Impressies van een elfelfelver

Hoe zou het toch komen dat het, jaar na jaar, steeds dezelfde mensen zijn die niet thuis zijn op zaterdagvoormiddag wanneer ik aanbel voor 11.11.11? Door al die jaren hetzelfde stratenparcours af te leggen kan ik voor pakweg 20 huizen voorspellen dat er niet zal opengedaan worden. Het klopte ook dit jaar weer. Ik kon het toch niet nalaten aan te bellen. Alleen ging ik daarna onmiddellijk verder. Om bijvoorbeeld aan te bellen aan een huis, niet eens een villa, waar een slordig uitziende vrouw opdook achter een traliepoort. Gekleed in een afgedragen joggingpak en vergezeld van grote, onophoudelijk blaffende honden, de onvermijdelijke sigaret in de hand, zei ze halverwege mijn openingszin op een manier zo gevoelloos als staal “Nee”. Enkele huizen verder vond ik een andere uitdaging. Sinds enkele jaren woont er een jong gezin dat op 11 juli steevast de Vlaamse Leeuw uithangt. Naast de nummerplaat op de wagen is de ‘B’ vervangen door ‘VL’ en bij verkiezingen staat er, hoe raadt u het, een bord met een blank kind in een Vlaams decor. Ik zette mij schrap, bereidde me uitzonderlijk voor op een gesprekje (waar ik mijn tijd normaal niet meer aan verspil) en duwde op de bel. Ik verwachtte Duitse marsmuziek maar het belgeluid was niks bijzonders. Een jonge vrouw opende de deur, zij het slechts op een kier. Had ze me zien aankomen of was ze van nature wantrouwig? Wellicht werkte mijn rode plastic jas met het opschrift ‘Ik vecht tegen onrecht’ als een spreekwoordelijke lap op een stier. “Nee!”, schreeuwde ze, nog voor ik ook maar één woord had kunnen uitbrengen. De deur was alweer gesloten. Teleurgesteld droop ik af. Hoe graag had ik deze vrouw duidelijk gemaakt dat juist zij gul in de geldbeugel zou moeten tasten. Want door veel geld te geven aan de armen in het Zuiden hoeven de sukkelaars niet naar hier te komen. Ik kijk al uit naar het volgende jaar. Want het is nu hoog tijd om dit artikel in het juiste perspectief te plaatsen. Mijn hoger beschreven ontmoetingen waren – gelukkig – de negatieve uitzonderingen. Ja, er waren ook nog een paar – al dan niet toevallig – oudere mensen die mij beleefd afscheepten. Maar ik onthoud vooral de vele warme reacties. Zij die mij verwelkomden met ‘We hadden u weer verwacht’ en ‘Ge blijft dat toch goed volhouden’. Het gemeende respect voor de vrijwilliger. De vele jonge gezinnen die met hun bengels aan hun been gekleefd in de deuropening kiezen tussen wenskaarten, kleurstiften en cacaopoeder. De mannen die spontaan over het voetbal beginnen, de vrouwen over de kinderen en enkelen zelfs over hun miserie. “Ge moest het eens weten”, besloot een vrouw haar minutenlange monoloog. Ik dacht: ja, nu weet ik het wel, want je hebt het me net verteld. Maar dat zei ik niet. Ze was zichtbaar opgelucht. Ik ging weer maar verder. Ver over het middaguur leverde ik het opgehaalde geld in. Het resultaat was behoorlijk, mijn gevoel ook. Het valt echt (nog) wel mee met de verzuring in mijn buurt.

dinsdag 4 november 2008

De rel met de forel

We wandelden langs de Ourthe, die diep onder ons door de Ardennen kronkelde. De ochtendmist hing nog met plukken boven ons hoofd. De zon probeerde op krachten te komen en accentueerde de kleurenpracht van de bossen in dit jaargetijde. In geel, bruin, rood en altijdblijvend groen zagen we de boomkruinen aan de overkant van de rivier. Eens verscholen in het bos keken we stil om ons heen in de hoop een everzwijn of hert op te merken. “Non, monsieur”, antwoordde een plaatselijke boer toen ik hem wanhopig vroeg of we veel kans maakten om een dier in het wild te zien. “Des sangliers et des chevreuils, non, peut-être en haut”, wees hij nog veel verderop. Even dreigde er verslagenheid, maar algauw gaf het landschap een nieuw geheim prijs. Een minuscuul waterstroompje zwol langzaam aan tot een bergriviertje. Met de benen gespreid en de handen als kommetjes dronken de kinderen van het koude water. Het smaakte heerlijk. We klommen verder in de richting van het Centre Nature de Borzée. De ligging is adembenemend rustig. Het panorama indrukwekkend. Hier congresseren geregeld onze Waalse vrienden van Ecolo. Vooraleer we terug het bos indoken hielden we halt bij een ‘crêperie’ waar je pannenkoeken op tientallen wijzen kan eten in een typisch Ardens decor. Aangesterkt zetten we er terug flink de pas in. Het was nog een eind tot in La Roche maar dat deerde niet. Hiervoor waren we trouwens gekomen. Al hadden we zo graag het pad van een everzwijn gekruist. Helaas, het everzwijn zagen we alleen op het menu van het restaurant. Marcassin (jong everzwijn) is het absolute topaanbod in het wildseizoen. Als veggies lieten we het aan ons voorbijgaan. Om in de culinaire sfeer te blijven bestelde ik toch maar eens een ‘truite aux amandes’. Terwijl ik mijn forel met amandelschilfers van zijn graat ontdeed, woelde in het Vlaamse landsgedeelte een controverse over deze vissoort. De rel met de forel, zo zou ik later lezen. Het draaide om een TV-programma waarin Adolf Hitler zou worden belicht aan de hand van zijn lievelingsgerecht, de forel. Onder druk zou de VRT het programma niet uitzenden omdat het de Führer op een (te) menselijke manier zou voorstellen. Terecht. Echt slim kan je het idee niet noemen. Niettemin vond ik het achteraf grappig dat ik mijn enige forel van het jaar juist op datzelfde moment zat te consumeren. Terwijl ik een vegetariër ben. Was Hitler dat overigens ook niet? Allemaal toeval hoor, net zoals mijn huwelijksverjaardag samenvalt met de verjaardag van Hitler. Maar ook dat kwam ik pas nadien te weten.

zondag 26 oktober 2008

Miet en Wilfried

Ach, wat kan de liefde toch mooi zijn! Nee, ik heb het niet over mezelf, al had het best gekund. Ik heb het over Miet (65) en Wilfried (72). Het was al langer bezig tussen die twee. Maar het was ook al weer lang gedaan. En Wilfried had al een aardig liefdesparcours gereden. Twee mislukte huwelijken bekroond met 5 kinderen waarvan een dubbel vaderschap op latere leeftijd is bovendien niet niks voor een absoluut katholiek boegbeeld. Maar de liefde voor Miet sluimerde al jaren. Ze doorstond de bittere strijd voor het lijsttrekkersschap voor Europa. En Miet had nog een onbeschreven liefdesblad. Dus waagde Wilfried zijn kans. Hoewel, hij is niet goed in het tonen van zijn emoties. Een hert dat zijn kop schichtig door het struikgewas steekt en snel weer terugtrekt. Zo kent Wilfried zichzelf. Die ingehouden emoties, dat is juist zijn charme, vindt Miet. Dat zit snor. Politiek ook. Al zou Wilfried in Amerika voor de Republikeinen stemmen en Miet niet. Maar Wilfried zou Martens niet zijn als hij hier geen compromis voor had. Net als Miet zou hij voor Hillary stemmen mocht zij de Democratische kandidate zijn. Want een sterke vrouw aan het Amerikaanse roer had het liefdeskoppel wel zien zitten. Nog meer ‘in common’? Zeker wel. Miet heeft groene vingers. Ze werkt graag in de tuin. Intussen zit Wilfried ‘op de computer’. Heeft hij dan niks groen? Toch wel. Wie herinnert zich niet zijn beroemde uitspraak dat hij in het parlement vaak moeite heeft moeten doen om niet te applaudisseren voor de Groenen? Hij heeft het in elk geval goed kunnen maskeren. Want heel mijn jeugdig politiek leven was Wilfried voor mij de verpersoonlijking van het ‘politieke kwaad’. Zoals Reagan in Amerika. Aartsconservatief, saai en niet eens degelijk, pleitbezorger van kernraketten en het einde van de tunnel dat maar nooit in zicht kwam. Alleen een hoopvol teken. Zoals hij zijn huwelijk, Martens III (met Miet I), ook poëtisch omschrijft.

vrijdag 17 oktober 2008

Laat ons een bloem

Laat ons een bloem en wat gras dat nog groen is
Laat ons een boom en het zicht op de zee
Vergeet voor één keer hoeveel geld een miljoen is
De wereld die moet nog een eeuwigheid mee

Deze strofe uit de evergreen van Louis Neefs zaliger wordt met de jaren een steeds nijpendere kreet. Helaas. Op groene acties en feesten heffen we het lied al eens aan. Het nummer zit ons als gegoten. Je zou het ook niet uit pakweg liberale kelen horen opborrelen. Die hebben dan weer Blauw, Blauw, Blauw van The Scene. Of op een bijeenkomst van het Vlaams Belang. Daar schallen de Strangers uit de boxen. Bij voorkeur met Baai de Raakswacht. Nee, geef mij dan maar een bloem en wat gras dat nog groen is, omdat de wereld nog een eeuwigheid mee moet. En warempel, deze week ging Leterme er bijna mee aan de haal. In zijn allereerste State of the Union luidde het dat de aarde nog een tijd mee moet. Afblijven, premier, dacht ik. Dat is van ons. Maar verder dan dat kwam hij niet. Geen bloem, geen gras, geen boom, laat staan een zicht op de zee. Zou het dan wel een knipoog naar Louis Neefs geweest zijn? Volgens De Standaard was Leterme nog van plan er bij te vertellen dat de aarde niet van ons is en dat we ze ongeschonden moeten doorgeven aan hen die na ons komen. Maar kennelijk kreeg hij dat niet door zijn strot. Bij ons komt dat er nochtans vlot uit: maatregelen nemen die het leven van onze kinderen en kleinkinderen niet hypothekeren heet dat in het groene jargon. Of nog: duurzaamheid. Het schijnt dat Leterme, nog meer gedreven door de geest van Louis Neefs, het financiële luik van zijn toespraak had willen besluiten met – inderdaad – ‘Vergeet voor één keer hoeveel geld een miljoen is’. Maar Herman Van Rompuy zou hem erop gewezen hebben dat nogal wat van zijn 800.000 stemmers aandelen hebben bij Fortis of een rekening in IJsland. En die ergeren zich al blauw, blauw, blauw aan het optreden van de regering.

dinsdag 14 oktober 2008

Ethisch bankieren

Als de schoenmakers eens wat meer bij hun leest zouden blijven, er zou veel minder onzin uitgekraamd worden. Zo zal ik zelden in debat gaan over technische onderwerpen, gewoonweg omdat ik besef dat ik er zelfs maar de basiskennis voor ontbeer. Ik moet dan ook voorzichtig zijn nu ik mij waag aan een uitspraak over de huidige financiële crisis. Want ook de bankwereld gaat quasi geruisloos mijn leven voorbij. Bankzaken behoren tot het departement van mijn vrouw. En daar bloos ik niet om. Want die zeldzame keer dat ik ‘verplicht’ werd te verschijnen op het kantoor van onze financiële instelling, liet de directeur verstaan dat hij een vrouwenzaak beheerde. Dat het leeuwendeel van de bankverrichtingen ten kantore door vrouwen werd uitgeoefend stelde mij gerust. Ik hoefde mij er verder niet om te bekommeren. Dat doet mijn vrouw wel. En zij doet dat goed, want ik hoor geen klachten. Behalve dan de afgelopen week. Zoals wellicht veel kleine spaarders vroeg ze zich hardop af wat er nu toch aan de hand was in de financiële wereld. “Dat komt ervan als je alles maar de vrije loop laat en volgens de meest liberale principes aan de vrije markt toevertrouwt”, zei ik. Daar keek ze van op. Ik geloof dat je gelijk hebt, zei ze tot mijn aangename verrassing. “Denk je ook niet dat het beter zou zijn dat er terug een sterke overheidsbank was zonder risico’s?” Nu moest ik haar gelijk geven. We moesten lachen omdat we bijna heimwee hadden naar de tijden van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas, kortweg ASLK. We herinnerden ons hoe we voor het eerst aanklopten bij het kantoor in het dorp. De directeur wilde ons destijds alle mogelijke spaarvarianten uitleggen. Ik onderbrak hem en zei dat we alleen geïnteresseerd waren in Krekelsparen. De man veranderde in één groot vraagteken. “Dat wordt hier niet gedaan”, stamelde hij alsof de grond onder zijn voeten stilaan wegzakte. “Iemand moet de eerste zijn”, had ik geantwoord. We voelden ons pioniers in ethisch bankieren. Ondertussen raakt het maatschappelijk verantwoord ondernemen in de financiële wereld stilaan ingeburgerd. De Triodos Bank heeft er zelfs haar core business van gemaakt. Maar de doorsnee spaarder heeft zijn weg naar het ethisch bankieren helaas nog lang niet gevonden. En de meeste banken de ethiek niet.

vrijdag 10 oktober 2008

De opvolger

Het is dus Hans geworden. Hans Van den Eynden volgt Kris Peeters op voor Groen!Open in de gemeenteraad van Herentals. Daar ging heel wat speculatie van de pers aan vooraf. De pers – en bij uitbreiding de hele lokale politieke wereld – werd al verrast bij de aankondiging van het afscheid van Kris. Niemand had een flauw vermoeden die laatste dinsdag van augustus dat het zijn laatste gemeenteraad was. Zelfs de grote opkomst van zijn partijgenoten deed geen belletjes rinkelen. Hijzelf nam zijn oppositierol nog ter harte als in zijn beste dagen. Daarbij schoot hij de ene pijl af na de andere. En bijna altijd was het raak. Voor het publiek was het genieten. Al duurde de raad daarmee tot over middernacht. Voordat de burgemeester de zitting sloot vroeg Kris nog een laatste keer het woord. Daarbij haalde hij papieren zakdoekjes tevoorschijn en al ‘professioneel’ afscheidnemend deelde hij ze rond ‘voor het geval de emoties te groot zouden worden’. Burgemeester, schepenen en raadsleden wisten niet wat ze zagen en hoorden. De nog aanwezige pers evenmin. Nauwelijks bekomen van het breaking news begonnen de perslui al te vissen naar een opvolger. Dat was onbegonnen werk omdat we besloten hadden nog niets te verklappen. Bovendien gingen ze ervan uit dat de opvolger zich onder de groene aanwezigen moest gezocht worden. En net nu waren we met zovelen als eresaluut aan Kris en om verder de nacht in te trekken met hem. En net nu was de echte opvolger er toevallig niet bij wegens vakantie. Ikzelf kreeg ook de vraag of ik terug zou komen. “Alleen om te komen kijken en luisteren”, sprak ik naar waarheid. Ik had geen zin om de aandacht naar mij te trekken. Die aandacht kreeg ik toch in het dorpsblad. Aan het eind van het gemeenteraadsverslag stond : “Wie hem (Kris Peeters, nvdr) nu in de gemeenteraad gaat vervangen: we stelden de vraag aan Ivo Briers, maar deze heeft geen ambities”. Zonder franjes geformuleerd, maar gelogen is het niet. Ik ambieer geen mandaat meer. Maar des te meer wil ik mijn schouders blijven zetten onder de partij in Herentals om ze een nieuw elan te geven en om onze mandatarissen met raad en daad bij te staan wanneer ze de nood ertoe voelen.

zondag 5 oktober 2008

De kermis wordt leger

Groenen hebben een geweten. Dat is geweten. Daarom trad Magda Aelvoet af als minister in de paars-groene regering wanneer er wapens richting Nepal vertrokken. Om maar iets te noemen. Hoewel. Met wapens hebben we het moeilijk. Zelfs op de kermis. Zo speelt mijn geweten op telkens ik de speelgoedkramen vol zie hangen met revolvers en geweren, sabels en dolken. Natuurlijk is het nep, al valt het steeds minder op. Onze kinderen hebben dat soort speelgoed nooit gekregen. Ze hebben er nooit om gevraagd. Opgevoed als keurige pacifistjes hebben ze ook nooit aan de schietkraam gestaan. En op de draaimolen zaten ze nooit in de oorlogstank. Politiek correct. Ze zouden zelfs netjes rechts rijden in de botsauto’s. Van botsauto’s was op de Herentalse septemberkermis voor het eerst dit jaar trouwens geen sprake. De populaire kermis vertoonde grote gaten. Ja, de klad zit er ferm in. Eerder stonden op de foor van deelgemeente Morkhoven amper 3 kramen. Het was een teken aan de wand. Je kan dan ook geloven dat ik mijn hart vasthoud voor de kermis in mijn eigen Noorderwijk. Even dacht ik eraan om contact te nemen met het Cremlin te Aalter. De plaatselijke burgemeester, tevens minister van Defensie, heeft een oplossing voor het tanende kermiswezen. Om zijn eigen kermis op te leuken liet hij een heel militair défilé aanrukken. De militaire politie was aanwezig met een demostand inclusief politiemotor. Verder: een oefenstand van de Marine, een militaire ziekenwagen voor eventuele gewonden en extramilitaire versterking voor de brandweer tijdens de jaarlijkse opendeurdag. Voor nog meer ambiance zorgde een Seaking helikopter die speciaal overvloog. Er werd zelfs een F-16 gespot in het Aalterse luchtruim. Hoewel hierover enige twijfel was, gezien de hoge snelheid van het toestel. Minister De Crem, die zijn voorganger André Flahaut constant onder vuur nam omdat hij het leger inzette als zijn propagandamachine, zag er ditmaal geen graten in. “De F-16s moeten toch hun vlieguren halen en dan kunnen ze beter iets nuttigs doen’, sprak zijn woordvoerder. Tja, een kermis opvrolijken is inderdaad nuttiger dan bombarderen in Afghanistan. Enfin, ik belde dan toch maar niet met het Cremlin om te informeren naar het militaire kermispakket. Mijn geweten, weet je wel? Misschien had ik de Minister van Milieu maar eens moeten bellen.

maandag 29 september 2008

Dag van de Klant

De Dag van de Klant had dit jaar wel een bijzonder wrange smaak in Herentals. Het traditionele geschenkje was geen praline of roos, maar een petitie voor het laten verdwijnen van, jawel, de verdwijnpaal op de Grote Markt. Die paal zorgt ervoor dat er, conform het mobiliteitsplan, geen doorgaand autoverkeer (behalve autobussen) meer mogelijk is over de Markt. Het ‘doorknippen’ van de Grote Markt leidt auto’s via zijstraten naar de aangeduide randparkings. De maatregel kadert in een plan om het centrum meer aan de mensen te geven en niet zozeer aan de auto’s. Dat is helaas buiten de middenstand gerekend. Althans, een beperkt aantal neringdoeners blijven hardnekkig de mening toegedaan dat hun kassa evenredig rinkelt met de toename van het aantal auto’s vlakbij hun zaak. Ze grepen, oh ironie, de Dag van de Klant aan om een petitie aan te kondigen om de verdwijnpaal definitief te laten verdwijnen. Al van dag 1 stromen de handtekeningen binnen, laten de 5 initiatiefnemers weten. Ik betwist het niet, al betwijfel ik dat de ondertekenaars juist en volledig geïnformeerd zijn. Ik herinner mij dat wij met de groene partij in de Zandstraat, de winkelstraat bij uitstek, ook een bevraging deden bij de zaterdagwinkeliers. Meer dan 90% vond het geen probleem om de wagen aan de rand van het centrum, op enkele minuten wandelen, te parkeren. Meer nog, zij vonden het gezelliger om te winkelen zonder auto’s in de buurt. Ik wil gerust de uitdaging aangaan om deze petitie nog eens over te doen. Mensen willen graag relaxed komen winkelen in een autovrije (of auto-arme) omgeving zodat ze met hun kinderen zorgeloos kunnen kuieren. En wanneer de middenstand dan initiatieven neemt om de winkelstraten te doen bruisen met animatie voor jong en oud dan komen de klanten vanzelf. Maar dan moeten de klagers van achter hun toonbank komen om mee van Herentals een gezellige winkelstad te maken. Pas dan is het echt Dag van de Klant.

dinsdag 23 september 2008

Quadrijden

Mijn zoon kwam thuis van een verjaardagsfeestje en hij liep pal naar me toe. “Papa”, zei hij met een stem die enige adrinaline verried, “ik heb met een quad gereden”. Het klonk als een bekentenis en dat was het ook. Benieuwd keek hij uit naar mijn reactie. “En… was het plezant?”, vroeg ik gespeeld nonchalant. “Nee, natuurlijk niet”, klonk het heftig. Hij moest zijn verhaal kwijt. Een schoolvriendinnetje had voor haar 10de verjaardag van haar papa een quad gekregen. Fier had ze ‘het speelgoed’ aan alle kinderen op haar feestje getoond. Ze mochten er zelfs een toertje op rijden. Terwijl ze één na één stonden te trappelen om aan de beurt te komen zocht Quinten een weg naar achter in de rij. Helemaal als laatste had hij dan ook maar zijn rondje gereden. Om de jarige een plezier te doen. “Iedereen vond het leuk, papa, maar wat heb je er aan?”, vroeg hij zich nu hardop af. “Het maakt lawaai en het stinkt nog ook”. Ik kon het alleen maar beamen. Bleek dat hij op het feestje nog geïnformeerd had naar de CO²-uitstoot. Ik aaide hem over de bol en stelde genoeglijk vast dat hij uit het ‘groene’ hout gesneden is. Ik legde uit dat wij een beetje meer om het milieu bekommerd zijn dan de meeste andere mensen. Toch begreep hij niet dat niemand van zijn vrienden een kritische kanttekening had gemaakt tijdens het quadrijden. Ik begreep dan weer niet dat een papa zijn dochter van 10 een quad cadeau doet. Binnenkort leren ze in het 5de leerjaar over het milieu. Over hoe belangrijk gezonde lucht is voor de mensen. Ik wed dat mijn zoon het feestje tegen dan nog niet vergeten is…

zaterdag 20 september 2008

Beugelvandalen

Ik fietste door de Acacialaan en was wederom van plan om de beugel te sluiten. De inmiddels beruchte fietsbeugel is een soort slagboom die doorgaand autoverkeer onmogelijk moet maken. Het was de eerste zichtbare groene realisatie toen we vorige legislatuur de oppositiebanken ruilden voor een plaats in de meerderheid. Onze Mobiliteitsschepen zorgde er meteen voor dat met het fysisch afsluiten van de Acacialaan voor auto’s een veilige schoolfietsroute tussen Herentals en Noorderwijk (en gemeenten zoals Olen in het verlengde ervan) een feit werd. Natuurlijk werd de beugel gecontesteerd door automobilisten die nu een omweg moesten maken en door boeren die vreesden hun aanliggende weilanden niet meer te kunnen bereiken. Nochtans was hiervoor een oplossing voorzien: de beugel kon ontgrendeld worden. Betrokken boeren en straatbewoners kregen daartoe een sleutel. Hen werd enkel gevraagd gedisciplineerd de beugel terug te sluiten na elke doortocht. Het was helaas te veel gevraagd. Van in het begin liep het mis. De beugel werd niet systematisch gesloten waardoor een veilige fietsroute een gevaarlijke sluiproute werd. Telkens wanneer ik er langskom stap ik gedecideerd van mijn fiets en zet ik de beugel dicht (zonder hem evenwel af te sluiten omdat ik geen sleutel heb). Vele keren kon dat zelfs niet omdat de beugel stukgereden was. Zo driest gaan sommigen te keer. Beugelvandalen. Ze verschaffen zichzelf doorgang met hun alleterreinwagens of landbouwvoertuigen door de beugel een genadestoot te geven. Dat zij daarmee onrechtstreeks het leven van tientallen schoolkinderen en andere fietsers in gevaar brengen, daar geven ze zich geen rekenschap van. Ik passeerde er onlangs weer, uitgerekend in de eerste week van het nieuwe schooljaar. De beugel was verdwenen. Eén nadarafsluiting met knipperlicht had ter vervanging op de plaats van de beugel gestaan. Het stond nu nutteloos te wezen in de berm. Achter me reed een 4x4 die me vreemd genoeg niet voorbijstak. Ik stapte van mijn fiets en trok de nadar op de plaats waar ze hoorde te staan. Net op dat moment kwam de jeep aanrijden. Door mijn actie versperde ik zijn doorgang. De bestuurder stapte uit en was kort van stof.
“Awel?”
Ik gooide het meteen over een emotionele boeg.
“Heb jij kinderen of kleinkinderen?”
“Wat heeft dat ermee te maken?”
“Zou jij niet willen dat de kinderen veilig naar school kunnen fietsen?”
“Ik DENK aan de kinderen, meneer”.
Plots stapte zijn passagier uit en gooide de nadar in de berm. Tot mijn stomme verbazing zag ik dat het de papa van een klasgenootje van mijn dochter was. We lopen elkaar geregeld tegen het lijf en slaan wel eens een praatje. Nu niet. Tegen hoge snelheid scheurde het gevaarte weg. Ik kijk al uit naar onze volgende ontmoeting.

woensdag 17 september 2008

Feest voor 'onze' Kris Peeters

Hartverwarmend. Zo was het (verrassings)feestje dat we met Groen!Open-Herentals zaterdag hebben gevierd ter ere van het politieke afscheid (uit de gemeenteraad) van ‘onze’ Kris Peeters. De andere Kris Peeters – zoals hij zichzelf op zijn weblog http://spaces.msn.com/deanderekrispeeters/ noemt – heeft zowat alles betekend voor de groene partij in onze stad. Hij richtte ze op, was van 1988 tot 1994 enig groen oppositieraadslid, de volgende 6 jaar samen met mij en daarna nog eens 6 jaar schepen. Na bijna 2 jaar terug op de oppositiebanken, houdt hij het voor bekeken. Niet omdat hij na bijna 20 politieke mandaatjaren verzuurd of verbitterd zou zijn, maar de jaren van onverdroten inzet – door vriend en zelfs vijand erkend - beginnen hun tol te eisen. Bovendien dienen zich – o cliché - andere uitdagingen aan. Wij, de Herentalse groene leden, vonden het dan ook gepast om ons boegbeeld langs de grote poort de weg naar een iets rustiger leven te laten inslaan. Ettelijke vergaderingen en tientallen e-mails, waarbij onze groene vrouwen het organisatorisch voortouw namen, zorgden ervoor dat er zaterdagavond een feestje op poten stond in de beste groene traditie. Er werd gegeten, gedronken, verbroederd en verzusterd tussen de feestvierders. We stonden er zelf versteld van dat we een behoorlijk netwerk van leden en sympathisanten hebben. Uiteraard werd er ook gespeecht, waarbij de gevoelige snaar betokkeld werd en het wierookvat kwistig gehanteerd. Mij was het een waar genoegen om – eens de wierook verdwenen – te proberen het hele gezelschap even op een verkeerd been te zetten. Ik speechte geheel gelogen en geïmproviseerd dat me zopas ter ore was gekomen dat het feestvarken in het geheim aan een politieke come-back werkte en – wat erger is – bij een andere partij. Trouwens, zo gaf ik nog mee, was er nog ‘een lastige waarheid’. Er zouden ook nog eens bewijzen zijn dat Kris zich gedurende zijn lange politieke loopbaan niet zozeer voor het algemeen belang zou hebben ingezet, maar eerder voor het eigenbelang. “Ja, hij heeft goed voor zijn eigen gezorgd”, sprak ik, “ het is geen geklets uit de nek maar het staat allemaal, met naam en toenaam, in een krant die uitgerekend vandaag van de persen is gerold”. Ik vroeg Kris naar voren te komen om zelf letterlijk de onthulling te doen – door het wegnemen van een feestelijke doek met strik – van een standaard met vele exemplaren van de KrisKrasKrant. De ondertitel ‘Fictie versus Non Fictie’ gaf de redactie de ongebreidelde vrijheid om de gevierde te roemen en te eren maar evenzeer te bekrozen en te besmeuren. Ludieke foto’s uit archiefdozen werden voorzien van bijpassende onderschriften. Gastschrijvers mochten hun verbeelding de vrije loop laten. Ik heb het leeuwendeel voor mijn rekening genomen. Maar ik heb genoten tijdens het schrijven. En nog eens tijdens het lezen. Dat hoop ik ook van alle gasten die een exemplaar hebben meegenomen. Te beginnen met de familie Peeters zelf. Kris en zijn Caroline zullen ongetwijfeld de krant in hun juiste context lezen en naar de juiste waarde schatten. En zo is het ook bedoeld. Bedankt aan alle medewerkers aan de krant, aan onze vrouwen voor de organisatie van het feest en aan Kris en Caroline omdat zij hun gezinsleven aanpasten aan het politieke leven. Ik wens hen dat zij voortaan met volle teugen kunnen genieten van een gezinsleven waaraan het politieke leven zich aanpast. Ook dan zal er genoeg zijn voor iedereen.

woensdag 3 september 2008

Waar schapen niet mogen grazen

Noorderwijk heeft pal in haar centrum een sporthal met aanliggend basket- en voetbalterrein. Zo wordt ten minste gezegd in de volksmond. Eigenaar van dit alles is de vzw Chirocomité met als waakhond de gepensioneerde onderpastoor van het dorp. Tot in mijn kindertijd behoorde ook nog een overdekt zwembad tot de gemeenschappelijke infrastructuur, maar dat gebouw staat al jaren te verkommeren. De tand des tijds knaagt ondertussen ook onverbiddelijk aan de sporthal die om vernieuwing schreeuwt. De stad Herentals die de sporthal huurt en aanbiedt aan haar sportverenigingen onderhandelt momenteel met de eigenaar om een nieuw contract te bedingen. Langsheen het voetbalveld is een sociale wijk gelegen en dus komen kinderen er af en toe een balletje trappen. Vrienden van ons – meer bepaald Tsjetsjeense asielzoekers – hebben in deze wijk van het OCMW een woning toegewezen gekregen. Je hoort hen zeker niet klagen, maar met een gezin van 7 waarvan 5 jonge kinderen is hun woonruimte allesbehalve riant te noemen. Op hun achterkoertje kan je amper een deken uitspreiden. Maar nogmaals, de mensen zijn ‘de Belgen’ dankbaar omdat ze hier (voorlopig?) in rust en vrede mogen vertoeven. De afgelopen vakantietijd was bij momenten toch zwaar omdat de kinderen als wriemelende miertjes doorheen het huis renden. En dus bood het voetbalveld op nauwelijks 100 stappen een verademing. Zeker wanneer wij op bezoek kwamen gingen mijn zoon en de 3 Tsjetsjeense jongens er graag voetballen. Ze leefden zich dan echt uit en hun ouders vonden even de rust die zij anders moesten ontberen. Helaas duurde het mooie liedje niet lang. De jongens kwamen op een keer de woonkamer binnengestormd met de angst op het gezicht en de mededeling dat een meneer hen weggejaagd had van het voetbalveld. Ik stuurde hen terug met de boodschap dat ze mijn uitdrukkelijke toestemming hadden en dat ze dat een volgende keer maar moesten zeggen tegen de zure meneer. Een paar dagen later was het weer van dat. Nu had hij zelfs gedreigd om de politie te bellen. Ik besloot om poolshoogte te nemen. De kinderen wezen een huis aan, waar de man via zijn tuin hen kon zien voetballen. Jezus Christus, dacht ik toepasselijk, hier woont de onderpastoor-op-rust-van-het-Chirocomité. Ik besloot de heilige koe bij de horens te pakken en belde aan. Beleefd vroeg ik de gezant van God of het waar was dat hij de kinderen verbood om op het veld te voetballen. Met de deur halfdicht bevestigde hij kortaf, eraan toevoegend dat hij ‘niks op hem wilde nemen wanneer er iets gebeurt’. Daar stond ik dan. Ik drong nog even aan. “Dan mag niemand, behalve de Chiro op zondagnamiddag, op het veld spelen”. Meer dan een ja-knik kon er niet meer af. “Sorry, maar de telefoon ligt af”, hoorde ik nog en de deur knalde toe. Ik had nog willen zeggen dat een bordje met ‘Niet verantwoordelijk voor gebeurlijke ongevallen’ een uitweg zou kunnen bieden. Ik had nog willen zeggen dat ik van een katholieke herder verwachtte dat zijn schapen vrij mochten grazen. Maar het mocht niet b(l)aten. Verweesd droop ik af… (maar besloot ondertussen om het hierbij niet te laten).

vrijdag 29 augustus 2008

Naar de boerderij

Zowat een jaar of acht geleden nodigden we met Agalev-Herentals Vera Dua uit om als minister van Landbouw in debat te gaan met de boeren van Noorderwijk. Het Parochiecentrum in het dorp was zoals te verwachten goed gevuld, want zowat de helft van de Noorderwijkse bevolking behoort tot één of andere boerendynastie. Vera beet flink van zich af, herinner ik mij nog. Zelfs in de mate dat enkele boeren achteraan in de zaal nietsvermoedend begonnen te applaudisseren bij één van haar antwoorden. Zij kregen prompt een uitbrander van een andere boer die dat niet politiek correct vond. Het gebeurde op de rij vóór me en ik moest er bijna om lachen. De Groenen waren de vijand en dat moest zo blijven. Ook al legde Vera geduldig uit dat het in ieders belang was dat de mestoverschotten aangepakt werden en dat de strijd tegen de fosfaten en nitraten wel degelijk moest gevoerd worden. We zijn ondertussen vele jaren later. En op politiek vlak is er veel gebeurd. Niet alleen nationaal maar ook in Herentals. De Groenen vertoefden er een legislatuur in de meerderheid, maar ook dat is weer voorbij. In die periode gingen de boeren soms heftig te keer tegen onze groene schepen Kris Peeters. Maar zolang ze de strijd met woordelijke argumenten en niet, zoals die ene keer toen ze tot voor en zelfs achter zijn deur kwamen betogen, met haast slaande argumenten voerden, namen we het sportief op. Naderhand moesten de boeren erkennen dat in het verdedigen van hun landbouwgrond het ironisch genoeg de Groenen – en alleen de Groenen – waren die hun vruchtbare akkers wilden vrijwaren van industriële verkaveling. En zo komt het dat ik sindsdien op vriendschappelijke wijze omgang heb met de boeren in het dorp. Ze bekijken me al lang niet meer als de radicale extremist (inderdaad, een pleonasme ter accentuering, ib) die hun broodwinning viseert. Integendeel, we gaan al eens langs op de ene boerderij voor een bussel asperges of op de andere voor verse melk van de koe. “Ik ben maar een klein boertje met mijn 30 koeien, maar meer mag niet want dan produceer ik te veel mest”, gaf de koeienboer me laatst nog een plaagstoot. “Voor kleinschalige boeren als jij, komen wij, Groenen, altijd op”, repliceerde ik. “Kom maar eens kijken hoe goed ik mijn beesten verzorg”, zei hij en fier gaf hij mij een korte rondleiding door de stal, de melkplaats en aanliggend weiland. En ik ging graag mee de boer op…

zondag 24 augustus 2008

Margriet en de snoepwinkel

De meest kritische lezeres van mijn blog raadde me aan om af en toe eens een volledig positief artikel te schrijven. “Je mag niet te negatief overkomen”, gaf mijn vrouw me als advies mee. Ik pruttelde eerst wat tegen, argumenterend dat ik absoluut de groene vinger op de wonde wil blijven leggen. Maar kort daarna bezon ik me en zei haar het te willen proberen. Welaan dan. Ik sloeg mijn krant open en de gebraden kip vloog me gelijk in de mond. “De buurtwinkels in Vlaanderen zijn aan een heropleving toe”. De omzet van de buurtwinkels steeg in de eerste helft van dit jaar met liefst 8%. Als dat geen goed nieuws is. Als Groenen hebben we de kleine kruidenier om de hoek altijd een warm hart toegedragen. Kleinschaligheid is helemaal ons ding. Het succes van de kleine neringdoener heeft rechtstreeks te maken met de hoge brandstofprijzen. Het doet de klant dichter bij huis winkelen. En hopelijk ook met de fiets. Bij zo’n onderwerp kan ik mijn jeugdherinneringen amper onderdrukken. De kleine kruideniers bij ons in het dorp heetten ‘Keule Baas’ en ‘Marieke Pap’. De waren stonden tot boven toe gestapeld in de kleine winkel met veel te smalle gangetjes. Met een trapladder en een stok werden de blikken tomatensoep naar beneden gehaald. Ik mocht mij bij elk bezoek voor enkele franken van snoepgoed bedienen in een papieren tipzak. En voor veel centen heb ik voetbalprentjes van Panini gekocht. En ook sigaretten Belga Filter voor mijn vader. Steevast verstrengde Marieke Pap dan haar toon en zei: “’t Is toch niet voor uzelf?” En weg was ik. Dat soort kruidenier-snoepwinkels bestaat vandaag helaas niet meer. Of toch bijna niet. Ze heten meestal Spar, Tecno of Aldi. De echte overlevers moeten we koesteren. Al vindt Margriet Hermans van niet. Want hoorde ik deze politica nu geen pleidooi houden om de snoepwinkeltjes – en ook de frituren – ver van de scholen te houden? We kennen natuurlijk allemaal de voor- en achtergrond van mevrouw Hermans zodat we weten dat ze een ervaringsdeskundige is op het vlak van de ongezonde voeding. Toch is het vreemd dat ze als prominent lid van de VLD, tot nader order de Vrije Liberalen en Democraten, wil ingrijpen in de vrije vestigingskeuze van de kleine zelfstandige. Het groene vingertje dat de liberalen de Groenen altijd verweten, is wel heel blauw geworden. Maar ik zou het positief houden: lang leve de kleine snoepwinkel en ook het fritkot, ook al komt de geur door de schoolpoort.

zaterdag 16 augustus 2008

De schaduw van de stad (2)

Dat Noorderwijk de gedwongen fusie met Herentals na meer dan 30 jaar nog niet verteerd heeft is natuurlijk een loopje met de waarheid. Het zijn alleen nog een aantal oudere die-hards die het oude spel van de Belgische politiek, ook wel wafelijzerpolitiek genoemd, in eigen gemeente willen toegepast zien. Met andere woorden, voor elke euro die in Herentals geïnvesteerd wordt, moet een euro naar Noorderwijk komen. Erger nog, sommige van deze oude lieden hebben kritiek op elke euro die in Herentals gespendeerd wordt. Gelukkig is het een uitstervend ras. Ik woonde nog maar pas in Noorderwijk toen ik een sterk staaltje ‘eigen volk eerst’ avant la lettre beleefde. Het was bij mijn eerste rondgang van deur tot deur voor de 11.11.11-actie. Ik belde aan en een oudere man stak zijn hoofd door de halfopen deur. Na mijn gebruikelijke uitleg kreeg ik de volgende vraag: “Is ’t voor Herentals of voor Noorderwijk?” Ik moest even slikken en zei daarna: “’t Is niet voor Noorderwijk en ook niet voor Herentals, ’t is voor de arme kinderen in Afrika”.

vrijdag 15 augustus 2008

De schaduw van de stad (1)

Voor de 32ste keer werd dit jaar de Ronde van Noorderwijk georganiseerd door en voor de Noorderwijkenaren. Een dorpssucces zonder weerga. Elke dag opnieuw, en telkens in een andere wijk, liepen de dorpelingen per leeftijdscategorie hun wedstrijd. En nog meer enthousiastelingen moedigden de lopers traditiegetrouw aan langs het parcours of vanuit de biertent. Met de inkomsten van het drankverbruik financiert de organiserende wijk haar jaarwerking. Een prachtige formule die het gemeenschapsleven van de nodige zuurstof voorziet. En het moet gezegd, daar waar in andere gemeenten een gelijkaardig initiatief al lang een stille dood stierf, blijft de Ronde van Noorderwijk zelfs na meer dan 3 decennia nog altijd populair. Al valt het niet meer te vergelijken met de beginjaren toen menig deelnemer steevast een week verlof nam om zich in het feestgedruis te storten. En toen ook nog atleten mét bierbuiken en zónder trainingskilometers aan de start verschenen. Desondanks houdt de Ronde van Noorderwijk goed stand. Toch hing er dit jaar een schaduw over het dorp. De schaduw van de stad Herentals. Eigenlijk was het vorig jaar al begonnen. Toen pakte de stad Herentals midden in de Rondeweek uit met ‘Herentals Fietst’ en de dag nadien met ‘Herentals Loopt’. En dit jaar weer. Op donderdag reden vedetten als Tom Boonen en Mark Cavendish hun natourcriterium en een dag later mocht iedereen die het wilde op hetzelfde verkeersvrije parcours rondjes lopen. Twee dagen spektakel en vermaak waar we alleen maar blij om kunnen zijn. Behalve in Noorderwijk. Daar was de kritiek niet mals. Zware woorden werden niet geschuwd. Van regelrechte concurrentie tot broodroof. Vooral de organiserende wijken op donderdag en vrijdag zagen met lede ogen aan hoe ‘het eigen volk’ massaal de weg (in casu de autosnelweg E313) en het water (in casu het Albertkanaal) overstak naar Herentals. Nee, men nam het de dorpelingen niet kwalijk dat zij zich lieten verleiden door de coureurs en zangers en andere randanimatoren. De gifpijlen waren bestemd voor de politici. Zij hadden er maar voor zorgen dat de Herentalse activiteiten buiten het Noorderwijkse vaarwater bleven. De Ronde van Noorderwijk was er, mijlenver voorop, eerst en bolt al 32 jaar dankzij de kracht van vele vrijwilligers. Maar nu steekt Herentals stokken in de wielen van haar deelgemeente. Vooral de mega-publiciteit die de stad Herentals voerde rond haar tweedaagse evenement valt slecht in de Noorderwijkse aarde. “Wij betalen ook belastingen en voor onze Ronde wordt geen reclame gemaakt”, hoorde ik meermaals. Of nog: “Met ons belastingsgeld maken ze reclame voor Tom Boonen maar niet voor ons”. Het is duidelijk dat er overleg nodig is, om te vermijden dat het wij-zij-gevoel escaleert tot het niveau van de post-fusie-periode. Al zullen sommigen de fusie nooit verteren.

vrijdag 8 augustus 2008

Afscheid van een ex-burgemeester

Onder ruime belangstelling werd Carl De Peuter begraven. Een val van de trap in zijn woning werd hem fataal. Een tragisch einde van een man die eerder ook de politiek op een tragische manier moest verlaten. Ik was pas gemeenteraadslid in 1995 toen Carl De Peuter aan een nieuwe legislatuur als burgemeester begon. Mijn interpellatie bij de bespreking van de beleidsnota’s die ik als politiek broekje deed staat voor eeuwig in mijn geheugen geprent. In mijn jeugdig enthousiasme haalde ik vlijmscherp uit naar burgemeester De Peuter en schepen Heylen. Deze laatste moest het ontgelden omdat ik het deontologisch niet ok vond dat een architect (die in het verleden vele opdrachten voor de stad had uitgevoerd) de post van schepen van Openbare Werken en Ruimtelijke Ordening bekleedde. “Je moet de kat niet bij de melk zetten”, herinner ik me uit mijn betoog. De man was witheet van woede. Het zou nooit meer goed komen. Ik ging onverdroten door en ging in op de handel en wandel – een publiek geheim – van de burgemeester om hem te kapittelen. Hij incasseerde op een waardige manier en verwaardigde zich niet om zich te verdedigen. Het was wellicht de beste tactiek, zoniet zou het overgekomen zijn alsof hij verantwoording zou afleggen aan een nieuwkomer die nog niets bewezen had. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik ’s anderendaags in de krant genadeloos werd afgemaakt door een journalist die menig uur samen met de burgemeester aan de tapkast had gesleten. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de titel van het artikel ‘Belgisch record cafépraat’ luidde. Als nieuwkomer die zich verkneukelde op fantastische krantencommentaren moest ik bij het lezen ervan toch even slikken. Enkele maanden later werd Carl De Peuter afgezet. Ik vond het terecht, maar ik heb er nooit heimelijk plezier uit geput. Integendeel, op één of andere wijze heb ik de man altijd een beetje sympathiek gevonden. Ergo: ik kon nooit echt boos op hem zijn, hoogstens verontwaardigd. Een politieke schelm. Een gezicht dat noch emotie noch een blik van herkenning prijs gaf. Zo liet ik me ook door hem bedienen als barman op de caféboot in de Herentalse jachthaven. Met het lange haar en het onafscheidelijke strikje overboord gegooid zag hij er onconventioneel en rebels uit, net zoals hij gedurende 21 jaar Herentals als burgervader heeft geleid.

maandag 4 augustus 2008

Hoogtevrees

Het versassen van schepen is voor veel mensen een attractie. Zeker nu het mooi weer is en vakantie zie ik op weg naar huis vaak een handjevol kijklustigen aan het Olense sas. Dikwijls gaat het om ouders met kleine kinderen. En soms wandelen de kleintjes gewoon vrij rond, steken hun hoofdje over de reling en staren in de gapende diepte. Ik mag er niet naar kijken want ik krijg het er doodsbenauwd van. Dat beklemmende gevoel heb ik ook wanneer ik kinderen op een balkon zie spelen. Zelf durf ik amper een voet te zetten op het balkon van mijn vakantie-appartement. Mij zal je ook nooit betrappen hangend over een brugleuning. En om de dakgoot proper te maken moet ik mij tot het uiterste vermannen. Ja, ik heb dus hoogtevrees. Ik zal dus ook nooit in een torenkraan klimmen. Gelukkig heb ik daar geen reden toe. Tientallen sans-papiers beklommen in onze hoofdstad ook geen kranen voor de lol. Ze mogen dan wel geen hoogtevrees hebben – althans dat hoop ik voor hen – ze zijn ten einde raad. Al jaren vragen ze om een eerlijke kans te krijgen en om hier een eerlijk leven op te bouwen. Maar een kibbelende regering slaagt er maar niet in om een deftige asielprocedure op poten te zetten. Meer nog, alle excellenties lieten het land en de asielzoekers voor wat ze zijn en zitten nu vrolijk op hun vakantiebestemming. Wie schetst een groter contrast dan dat tussen een sans-papier die zijn wanhoop uitschreeuwt van op een Brusselse bouwkraan en pakweg de bevoegde minister Turtelboom die in haar Siciliaans vakantieoord van een glas goede wijn nipt? Van verantwoordelijkheidszin is in geen velden of wegen sprake. Integendeel, uitgerekend de eerste minister van dit land beschuldigde de asielzoekers van chantage. De man wiens kartel het hele land, haar legale en illegale inwoners, al meer dan 400 dagen chanteert. Geen woord over de echte reden waarom mensen uit pure machteloosheid hun onmacht uitschreeuwen vanuit een torenkraan: het uitblijven van een asielprocedure die efficiënt en eerlijk werkt. Want dat is toch wat deze regering had beloofd. Ik voel plaatsvervangende schaamte bij een regering die gedomineerd wordt door hardvochtigheid. Mocht ik geen hoogtevrees hebben, ik zou er de muren van oplopen.

woensdag 23 juli 2008

Werchter Bloutique

Rockfestivals zijn aan mij niet meer besteed. Nochtans heb ik er veel bezocht. De festivals waar ik de beste herinneringen aan koester zijn allang niet meer. Wie kent nog het alternatieve Seaside-festival in Veurne-De Panne (buiten) en Futurama in Deinze (binnen)? De new wave vierde hoogtij. Maar ook aan de Werchter-festivals van de (begin-)jaren 80 kleeft nog heel wat nostalgie. En organisator Herman Schueremans was God voor mij en mijn vrienden. Herman was een jonge muziekliefhebber die ervoor zorgde dat wij onze toenmalige idolen, U2 en Simple Minds of Van Morrisson en Lou Reed, van nabij mochten horen en zien. Alleen een helderziende op de Werchterwei kon toen bevroeden dat Herman Schueremans twintig jaar later een strak zakenman en liberaal politicus zou zijn. Ik zou er zelfs wat franken zakgeld op verwed hebben. Toch is het zo. Geen spat rebelsheid kenmerkt de hedendaagse festivalorganisator nog. En de Schuur bakt ze tegenwoordig wel heel blauw. Zo leende hij zijn heilige weide zelfs uit aan zijn partijgenoten van de Open-VLD. Het blauwe fabriekje streek dit jaar neer op Werchter Boutique in de vorm van een partijfeestje. Herman streek over zijn blauw hart en gaf zijn partijgenoten aan gunsttarief van 10 euro toegang tot zijn domein. Meer dan 4000 liberalen, ongetwijfeld in pak en das, gaven present. Ze moesten eerst luisteren naar een optreden van Bart Somers en mochten dan Open Vrij Luisteren en Dansen naar en op de door Herman geprogrammeerde muziekgroepen. Kan het nog onnatuurlijker? Hemeltje, Herman, hoe ver kan je deze gewijde plaats, episch centrum van de rock and roll, laten afglijden? Ik weet wel, je liberale vrienden dienden maar als terreinvulling en je kreeg de tickets niet aan de straatstenen kwijt. En je had noodgedwongen de toegangsprijzen voor de niet-blauwe bezoeker al laten zakken naar 40 euro. Maar toch, Herman, het smaakte o zo zuur bij de modale muziekliefhebber die nog altijd vier keer voor zijn ticketje moest ophoesten dan je blauwe partijgenoten. En hij moest dan zijn drankje nog betalen ook.

zondag 20 juli 2008

Kathleen is rood

De Gazet van Antwerpen tekende vorig weekend een mooie boutade op van Vlaams Minister Kathleen Van Brempt op. De socialistische excellentie nam daarvoor eerst een slok vitriool en spuwde de lezer daarna toe dat ‘Mieke Vogels in het Oosterweeldossier meer bochten heeft gemaakt dan heel het traject zal tellen’. Geef toe, mooi gezegd, maar niet bepaald vleiend voor de Groenen in het algemeen en haar voorzitter in het bijzonder. Ik weet niet of Mieke Vogels het warm of koud kreeg bij het lezen van deze oprisping. Ik alvast niet. Integendeel. We moeten mevrouw Van Brempt dankbaar zijn omdat ze duidelijk orde op zaken stelt. Groen! is Groen! en rood is rood. De kloof tussen beider gedachtegoed krijgt met zo’n uitval terug haar ware proporties. Diezelfde kloof vernauwt steeds op wonderbaarlijke wijze wanneer er verkiezingen op til zijn. Met groene woorden op rode pamfletten. Maar Kathleen Van Brempt stelt nog eens orde op zaken. Uitgerekend la Van Brempt. Van haar heb ik het ooit nog jammer gevonden dat ze niet door de groene deur stapte. Die moderne look, dat stemtimbre en dat schuine hoofd. Maar als dochter van een havenarbeider was ze gedoemd om haar heil in het rood te zoeken. En – dat moeten we haar nageven – ze heeft het gemaakt. Geen rode zetel of Kathleen heeft er in gezeten. Haar cv oogt ronduit indrukwekkend: politiek secretaris, gemeenteraadslid, adjunct-kabinetchef, staatssecretaris, minister, Europees Parlementslid. Weinige politici leggen zo’n parcours af, zeker niet vóór hun veertigste. Deze excellentie gaf haar buurvrouw in de Frut dus een veeg uit de pan in het dossier van de Oosterweelverbinding. Na het mantra – walk and don’t look back - van haar partijgenoot Patrick Janssens, is het voor haar natuurlijk vervelend dat Vogels op de rem gaat staan. Dat doet in socialistische kringen heel wat (fijn) stof opwaaien. Als het milieu en de gezondheid van de Antwerpenaren Kathleen en haar partijgenoten toch iets waard is dan moeten ze dringend anders piepen. Het greenwashen van de SP.a heeft lang genoeg geduurd.

dinsdag 15 juli 2008

De magische dag

Onze zoon wordt vandaag 2x5 jaar. Geboren op de 15de van de maand om exact 5 over 5 ’s namiddags. Het was een magische dag. Een (verjaar)dag die we zo dadelijk gaan vieren. Ook premier Yves Leterme heeft deze dag gebombardeerd tot zijn magische dag. Vandaag zou hij de doorbraak uit de politieke impasse realiseren. En wat blijkt? Het Vlaamse stemmenkanon geeft de pijp aan Maarten en het ontslag van zijn regering aan de Koning. Meer dan een jaar, liefst 400 dagen, na de triomf van ‘meneer 800.000 Vlaamse stemmen’, heeft Leterme niets bereikt. Integendeel, achternagezeten als een schaduw door zijn kartelpartner, heeft hij voor een communautair klimaat gezorgd waarbij meer Vlamingen dan ooit met een vijandbeeld van de Walen achterblijven. Zelfs in ons dorp, ver van welke taalperikelen ook, zag ik op 11 juli voor het eerst leeuwenvlaggen wapperen. Ik hoor bij de bakker weer uitspraken dat ‘wij’ harde werkers zijn en ‘zij’ profiteurs. ‘Zij’ liggen op hun luie kont en profiteren van ‘ons’ zweet. Niets nieuws, al waren ‘zij’ voorheen ‘de vreemdelingen’ en zijn het nu ‘de Walen’. Blijkbaar gedijen veel Vlamingen goed in een Calimero-klimaat. Het is altijd de schuld van de ander. Opper-Calimero Bart De Wever heeft zijn rol uitstekend gespeeld. Hij slaagde erin de premier en zijn partij al de tijd tot communautaire scherpslijperij te dwingen. Zo ver dat de Walen het op de zenuwen kregen en ‘non’ bleven zeggen. En dus werd het al gauw duidelijk dat Leterme moest kiezen tussen het belang van het land (algemeen belang) en de redding van zijn kartel (eigen belang). We weten nu waarvoor hij heeft gekozen. Verkiezingen zijn kennelijk geen middel meer maar een doel op zich. De man die het ’goed bestuur’ predikte en als slogan meedroeg verkiest om niet te besturen. Ook al zou hij naar eigen zeggen met vijf minuten politieke moed al een heel eind kunnen komen. Triest.

woensdag 9 juli 2008

Foute vakantie

Twintig jaar geleden ging ik met mijn vriendin - die ik ondertussen mijn vrouw mag noemen - op reis naar Mallorca. Overdag lagen we voor dood te braden op het strand en in de vooravond ontwaakten we om in één van de vele Engelse pubs van El Arenal tijdens het ‘happy hour’ twee grote glazen bier voor de prijs van één te drinken. Het was er dan ook heel dorstig. Daarna maakten we ons op om in de discotheken te duiken waar de mannen gediscrimineerd werden omdat ze inkomgeld moesten betalen. In een amoureuze bui beloofden we elkaar dat we ooit met onze kroost naar het gezellige vakantie-eiland zouden terugkeren. En omdat belofte altijd schuld maakt, waren we de voorbije week terug op de Balearen. En wat was het – vanuit ecologisch standpunt – (weer) helemaal fout! Om te beginnen zaten we in een CO2-spuwend chartervliegtuig van een mega-touroperator. Op de meest onpersoonlijke manier werden we op de luchthaven van bestemming in één van de vele genummerde toeristenbussen gedreven. Die autocars braakten her en der groepjes mensen uit aan de hotels verspreid over het eiland. In ons hotel kregen we een armbandje waarmee we de ganse week zoveel – of meer – eten en drinken mochten bestellen dan we op kregen. All-in heet de decadente formule die de vakantieganger aanzet tot ongebreidelde consumptiedrift. Even dacht ik dat dit nefast zou zijn voor de Spaanse horeca. Maar die is in Paguera al een tijd verdwenen. Een café is er inmiddels een Biergarten of een Weinstube en die hebben de tapasbars volledig verdreven. De voertaal is er – naast het Spaans – dan ook het Duits. Andere vakantieplaatsen in de buurt zijn overspoeld door Engelsen wat nog erger schijnt te zijn. Niettemin was het zalig warm op Mallorca en hebben de kinderen dag in dag uit naar hartelust gezwommen in één van de drie zwembaden van het hotel. Ondertussen droogde het Mallorcaanse binnenland verder uit. Maar ik had gezworen me daar één week lang niet om te bekommeren. Vermomd als modale toerist liet ik me alle luxe welgevallen. Het ging nog net. Maar bij deze lanceer ik een oproep aan iedereen om mee te zoeken naar een klein(schalig), authentiek, persoonlijk, Spaans hotelletje met zwembad om volgend jaar het gevoel te hebben écht in Spanje geweest te zijn.

vrijdag 27 juni 2008

Spanje boven

Voor de duur van het Europees Kampioenschap Voetbal heb ik – noodgedwongen – de zwarte pand van onze nationale driekleur omgeplooid. Rood en geel van Wallonië, denk je welhaast in deze communautair geladen tijden. Niet dus. Nu onze landgenoten verstek hebben moeten laten gaan, kies ik resoluut voor Spanje. Voetballand van Barcelona en Real Madrid. Land van tapas en San Miguel. En van cava die de Franse champagne naar de kroon steekt. Alleen op het vlak van dierenrechten zijn het soms nog echte hufters. Mishandelde windhonden halen af en toe het wereldnieuws. En het stierenvechten is legendarisch. Alhoewel het met dat laatste de goede kant op gaat. Steeds meer arena’s worden gesloten. En dat is maar goed ook. Het schiet me te binnen dat ik daar wellicht een kleine bijdrage toe heb geleverd. Want jaren geleden werd ik in Andalusië als toerist herkend en aangesproken om de stierenvechterij van in de arena te komen bijwonen. Ik sprak toen nog geen Spaans, maar in minder dan een minuut had ik wel duidelijk gemaakt dat men bij mij met dat soort voorstellen aan het verkeerde adres was. Toen enkele straten verder een kleine camionette met luidspreker de toeristen ook al naar de arena probeerde te lokken, besloot ik op mijn diervriendelijke élan verder te gaan. Ik hield de chauffeur aan en poogde hem te overhalen zijn activiteiten stop te zetten. Hij keek oprecht verontwaardigd. Mijn vrouw poogde mij daarna ook te overhalen om mijn activiteiten stop te zetten. Maar dit tussen haakjes. Maar Spanje blijft dus mijn favoriete vakantiebestemming (en de koffers staan weer klaar). En mijn favoriete voetballand tijdens het EK. Zondag neem ik het in de finale op tegen Filip De Winter. De verdediger van het blanke ras zag woensdag zijn droom al in vervulling gaan omdat ‘zijn’ Duitsland de Turken uit het toernooi kegelde. Zo kwam er meteen een eind aan de toeterende auto’s en de zeeën van Turkse vlaggen die Europa overspoelden bij vorige Turkse overwinningen. En daar had het VB-kopstuk zich danig aan geërgerd. Ja, hij was er zelfs door geschokt. Op een congres van zijn Duitse rechts-radicale maatjes haalde hij dan maar zelf zijn gekende grove borstel van stal. “We gooien de Turken niet alleen uit het EK, maar ook uit Europa”, keelde hij de menigte toe. “Want wat komt Turkije eigenlijk doen op het Europees Kampioenschap?”, vroeg hij zich nog luidop af. Benieuwd overigens wat De Winter ervan vindt dat Israël altijd aan de Europese kwalifikatiewedstrijden deelneemt. En nog meer voor wie De Winter straks gaat supporteren wanneer België het in de voorronde van het WK tegen Turkije moet opnemen. Misschien voor de scheidsrechter, als die niet in het zwart is…

woensdag 25 juni 2008

De stad en het platteland

Was me dat even schrikken, gisterenochtend, aan mijn brievenbus. ‘Mieke Vogels onder vuur bij Groen!’ schreeuwde de kop van de Standaard me toe. Het zal toch niet waar zijn, dacht ik. Waar zou ze uit de bocht zijn gegaan? Op de toekomstige Wapperbrug? Betrapt bij het strijken van een leeuwenvlag? Weer eens reclame gemaakt voor een automerk? Op kartelkoffie geweest bij Geysen en Gennez? Niks ervan. Te weinig aandacht voor het platteland. Althans, dat weten we omdat een interne nota van Flor Orij uitlekte in De Standaard. Flor zal zich een hoedje hebben geschrokken, want hij liet al meteen weten dat hij het allemaal niet zo (hard) had bedoeld. Mocht hij geweten hebben dat de nota zou uitlekken, hij zou het niet zo scherp gesteld hebben. En hij heeft al helemaal niets tegen Mieke Vogels. Wanneer Groen!Limburg zich even later distancieerde van Orij was het duidelijk dat het om een storm in een glas water ging. En zo kon Mieke Vogels in haar reactie verbaasd stellen dat de mening van één partijlid, bovendien bestemd voor intern gebruik, wel heel zwaar werd uitgesmeerd in de media. Maar het kwaad is ondertussen geschied. En het kwam mij heel ontnuchterend over. Want nog maar net was ik in een verkiezingsoverwinningsroes zonder voorgaande. De hardnekkigheid waarmee Groen! zich tegen de Lange Wapperbrug in – sorry Flor – stad Antwerpen verzet lijkt zich cash te gaan betalen in 2012. Want liet Humo niet uitvissen dat niet alleen 60% van de Antwerpenaren tegen ‘het monsterproject van de eeuw’ gekant is, maar dat tevens 1 op 5 Antwerpenaren zich dat over 4 jaar in het stemhokje nog zou herinneren? Maar liefst 20% Antwerpenaren zullen dan stemmen voor een partij – lees Groen! – die tegen de Wapper is. En dan volgt vandaag de anticlimax vanuit Limburg. En toch heeft Flor inhoudelijk gelijk. Ook onder het bewind van Mieke Vogels gaat er maar weinig aandacht naar het platteland. Zelfs hier rondom Herentals liggen enkele gemeenten waar geen groene partij nog actief is of erger nog geen groene partij aanwezig is. En al jaren – ook vóór Vogels voorzitter was – wordt er geen strategie aangereikt om de plaatselijke groepen op te starten of nieuw leven in te blazen. De frustratie en verzuchtingen vanuit het verre Limburg (en ook West-Vlaanderen) zijn ook de mijne. Misschien komt daar nu wel verandering in. En zo zou de onbedoelde media-aandacht toch nog haar nut hebben. In dat geval, bedankt, Flor.

maandag 23 juni 2008

De transformatie

Het was jaren geleden, maar nu ben ik nog eens op het AC geweest. In Herentals staat AC voor Administratief Centrum wat in andere gemeenten meestal het gemeente- of stadhuis heet. Toen ik nog gemeenteraadslid was bracht ik hier vele, lange avonden door. Telkens wanneer ik met mijn tas de trappen opging kreeg ik een soort adrenalinestoot en veranderde ik in politicus om beslist mijn agenda af te werken. Nu, vele jaren later, fietste ik als doorsnee burger, zelfs in korte broek, met vrouw en kinderen terug naar het politieke kloppend hart van Herentals. Ik moest wel, want ik was al enkele maanden geleden gesommeerd voor een elektronisch paspoort. Zo relaxed had ik me al die jaren nooit gevoeld op weg naar het AC. Ik liet me uitbollen in het zicht van de adminstratieve en politieke tempel. En plots gebeurde het weer… de transformatie van burger naar politicus. Geholpen door het overigens ongelukkige toeval dat de eerste persoon die mijn pad kruiste een liberaal gemeenteraadslid was die nog niet zo lang geleden naar de LDD was overgelopen. De man had het onlangs bestaan om een voorstel af te kraken dat de snelheid op de Olenseweg van 70 km per uur naar 50 km per uur moest terugbrengen. Ik vermeldde zijn legendarische woorden al eerder op mijn blog. “Ik vraag me af waar dit naar toe gaat, als aan deze snelheid de snelheid blijft dalen, dan rijden we binnenkort achteruit (sic)”. Nu hij hier voor mij stond, sprak ik hem prompt aan op deze – weliswaar originele - uitspraak die getuigde van alles behalve zin voor verkeersveiligheid. “Wil jij dan niet dat mijn kinderen veilig met de fiets kunnen rijden”, vroeg ik hem recht in het aangezicht, met gevoel voor pathos, wijzend naar mijn eigen kinderen die met hun fiets in de hand stonden te wachten tot papa gedaan had met praten met de vreemde meneer. De man van de Lijst Dedecker was van zijn melk. Eerst wist hij zelfs niet meer dat de Olenseweg bestond. Daarna vond hij het er toch niet zo gevaarlijk. En vervolgens moest ik zijn uitspraken toch in de juiste context plaatsen. Enfin, hij stelde voor dat we het er later maar eens uitgebreider over zouden moeten hebben. Toen ging hij er als een haas vandoor. Ik excuseerde me bij mijn vrouw en kinderen voor het oponthoud en stelde mijn zoon voor het bloed te stelpen van de valpartij die hij een paar minuten eerder had gemaakt.