donderdag 26 februari 2009

Selectieve jobkorting

Aan de partijbesturen van CD&V en SP.a

Dankzij de gulheid van de regering waarvan jullie samen met Open VLD deel uitmaken, staat er een bonus van liefst 250 euro op met mijn loonbrief die ik hier in de hand houd. Waar heb ik dat aan verdiend, vraag ik me af. Het schijnt dat het komt omdat jullie weten dat ik een hardwerkende Vlaming ben. Ik vrees dat daar weinig research aan voorafgegaan is. Maar dit uiteraard geheel terzijde. Wat krijgen we nu, hoor ik jullie denken. Pak aan en wees blij dat je eens iets extra krijgt. Ondank is ’s werelds loon, nietwaar? En bovendien komen er weldra verkiezingen aan. Maar wacht even, mijn vadertje die met zijn pensioenstokje niet ver kan springen vroeg me gisteren wanneer hij zijn extraatje kreeg.
“Maar, vader, gij hebt wel 40 jaar gewerkt, maar nu zijt ge geen hardwerkende Vlaming meer, en dus krijgt gij niets”, hoorde ik mezelf zeggen.
“En ben ik dan geen hardwerkende Vlaming misschien?”, kwam mijn moeder tussen. Ze is al bijna haar hele leven huisvrouw. Ik moest haar dus teleurstellen.
“Maar ook de man van hiernaast die pas ontslagen is, valt uit de boot”, probeerde ik hen te troosten (met de miserie van een ander). En mensen die het met een leefloon moeten stellen, krijgen evenmin iets cadeau. Net als vrouwen in zwangerschaps- of moederschapsverlof en zieken en invaliden.”
Mijn vader die altijd kort van stof is, zei: “Zoon, ik gun je die 250 euro, maar eigenlijk is dat toch de omgekeerde wereld. Gij moogt blij zijn dat ge werk hebt, en ge wordt nog extra beloond, en al degenen die de crisis het hardst voelen krijgen niks.”
“De nagel op de kop, vader”, repliceerde ik.
Als mijn vader het al begrijpt, geachte excellenties, dan jullie ook, zou ik geneigd zijn te denken. Van een socialistische en een christelijke partij mag men toch verwachten dat zij het opnemen voor de meest behoeftigen onder ons. Eerder dan op de buik te gaan voor een liberale verkiezingsstunt. Vreemd toch dat er maar 1 partij is die het onrecht van deze zeer selectieve jobkorting – wat een gedrocht van een naam overigens! – durft aanklagen en andere keuzes durft maken. Mijn ouders weten voor wie ze gaan stemmen op 7 juni, maar ik mag het niet verklappen.

dinsdag 17 februari 2009

Kandidaat voor de Kempen

Samen met een flinke delegatie andere Kempische Groenen spoorde ik zaterdagmiddag naar Berchem om deel te nemen aan de verkiezingspoll van mijn partij voor de provincie Antwerpen. Het moest en zou een feest van de mij zo zeer genegen basisdemocratie worden. Dat wil zeggen dat alle leden mee kunnen beslissen over de toewijzing van de verkiesbare plaatsen voor het Vlaams Parlement. Bij welke partij kan men dat nog zeggen? Hoewel deze zaterdagnamiddag mij zeer ongelegen kwam, besliste ik toch om mij binnen de partijdemocratie te engageren. Het had – laten we eerlijk zijn – zo zijn belang. Nu ons gewaardeerd Parlementslid Rudi Daems de politiek gaat verlaten – net op een moment dat hij als nooit tevoren prominent in beeld is met zijn strijd tegen de afvaltransporten naar Afrika – dreigt de Kempen haar groene stem in Brussel te verliezen. Niet dat een groen Parlementslid ‘van ’t Stad’ per definitie onmogelijk Kempische dossiers kan behartigen. Maar een stedelijke groene Parlementair kijkt toch letterlijk en figuurlijk van op grotere afstand naar typisch landelijke thema’s. Ik besef na zaterdag dat sommige groene stedelingen daar anders over denken. Het pollcomité had het wel begrepen en, na als monniken alle kandidaten gewikt en gewogen te hebben, werd een modellijst voorgesteld die – naast andere criteria – ook rekening hield met de regionale spreiding. Kortom: Dirk Peeters uit Oud-Turnhout werd als Kempische kandidaat op de tweede plaats gepositioneerd ten nadele van Joost Fillet die als derde effectieve werd ingevuld en daarmee in een strijdersrol werd geduwd. De groene basisdemocratie werd daarop in gang gezet. Alle kandidaten stelden zich voor en verlieten daarna de zaal zodat de leden konden discussiëren over de modellijst. Eigen aan de groene debatcultuur verliep het debat ook deze keer zeer geanimeerd. Sommigen pleitten ervoor om Mieke Vogels toch maar niet op één te zetten, anderen bepleitten ‘meer kleur’ – lees kandidaten met buitenlandse origine – vooraan de lijst te plaatsen. Maar het grootste deel van de discussie stond in het teken van de aangekondigde strijd van ‘stad’ tegen ‘platteland’. Aansluitend werd gestemd en hield een ruime meerderheid de modellijst overeind. Opgelucht haalde ik adem. Met vele andere Kempische Groenen zal ik nog eens graag mijn schouders zetten onder een campagne voor onze Dirk Peeters… en de andere groene kandidaten.

maandag 9 februari 2009

Links rijden = rechts denken (en vice versa)

Ik weet wel: de begrippen ‘links’ en ‘rechts’ worden in de politiek soms nogal lichtzinnig gehanteerd. Progressieven krijgen doorgaans een links etiket opgekleefd, daar waar conservatieven ter rechterzijde gesitueerd worden. Wij, Groenen, zeggen van onszelf al eens dat we noch links noch rechts zijn, maar averechts. Omdat het zo mooi bekt in één zin. Omdat het ons anders-zijn uitdrukt, al dekt de uitdrukking ‘tegen de stroom in’ onze lading beter en klinkt het ook positiever. Heeft u geen besef van waar u zich op de politieke links-rechtsas bevindt dan kan uw auto-rijgedrag wellicht uitsluitsel bieden. Want, beste lezer, hoe meer u links rijdt op de snelweg, hoe meer u rechts denkt. Dat bleek maar weer eens toen de Bond Beter Leefmilieu onlangs het maatschappelijk debat over de maximumsnelheid lanceerde. De BBL stelde voor om de toegelaten snelheid tot 100 km/u te verlagen. Zich baserend op een studie van Transport & Mobility Leuven (TML) haalde ze daarvoor klinkende argumenten – zeg maar cijfers – aan:

Het aantal verkeersdoden per jaar zou halveren d.w.z. 68 mensenlevens gered
Het aantal zwaargewonden zou drastisch dalen d.w.z. 280 zwaargewonden minder
De uitstoot van fijn stof zou op de snelweg met 33% verminderen
De CO²-emissies zouden met 12% dalen

Linksdenkende mensen moeten bij deze cijfers even slikken. De socialisten onder hen geven toe dat deze cijfers boekdelen spreken en zijn dan ook geneigd hiermee rekening te willen houden. De Groenen steunen volop het voorstel. Schuiven we op naar het politieke centrum, maar daar vinden we de CD&V helaas niet thuis. Logisch ook in een huis met zoveel kamers. Ter rechterzijde verstopt men zich niet in zijn doolhof. De Vlaamse liberalen lieten onmiddellijk weten dat ze niet akkoord kunnen gaan met de veralgemening van de snelheidslimiet tot 100 kilometer per uur. Ik voelde met mijn ellebogen dat er een economische reden aan de grondslag van deze mening zou liggen. Maar neen hoor, voorzitter Bart Somers verraste me met een interessante argumentatie. “De redenering van BBL is niet realistisch. Er is geen draagvlak voor een algemene verlaging van de toegelaten snelheid op de autosnelwegen.” Uiteraard staat de VLD achter de nobele doelstelling om zowel het aantal verkeersslachtoffers als de uitstoot van schadelijke gassen te verminderen. “Maar dat moeten we doen via doordachte ingrepen, die realistisch zijn en die ook kunnen steunen op een brede maatschappelijke consensus.” Het VLD-standpunt is hiermee duidelijk, maar allerminst moedig. Vrij vertaald heet het dus dat de liberalen alleen bereid zijn om maatregelen te steunen voor meer verkeersveiligheid en meer milieuvriendelijkheid wanneer deze populair zijn. Het is een kwalijke tendens die ook wel populisme wordt genoemd. Dat brengt me naadloos bij de Lijst Dedecker. Daar schiet men genadeloos op de boodschapper. Lijst Dedecker (LDD) stelt vast dat “de bevolking weer geteisterd wordt door een angstepidemie voor het hard rijden op onze wegen. Nu is de koorts weer aangestoken door de Bond Beter Leefmilieu (BBL), die een studie liet uitvoeren om haar gelijk te bewijzen. Alle middelen zijn goed om het angstvirus voor snelheid te verspreiden. Snelheid doodt, snelheid vervuilt, en snelheid kost.” Een inhoudelijke argumentatie valt niet te verwachten, al stelt opperhoofd Jean-Marie Dedecker onomwonden dat een snelheidsverlaging niet veiliger is. Maar wat zouden we anders verwachten van iemand die de snelheden tot 140 en zelfs 160 km per uur wil optrekken? Het Vlaams Belang reageerde niet. Wellicht bleek uit haar tellingen dat er op de snelwegen te weinig Marokanen en Turken achter het stuur zitten om zich over de problematiek te buigen. Ik wed dat u niet op de volgende vraag gewacht heeft om voor uzelf uit te maken of u tot het linkse dan wel rechtse (verkeers-)kamp hoort. Geheid veilig of snel weg?

maandag 2 februari 2009

Groene boeken (2)

Ik ben al weer naarstig aan het lezen in mijn veel te schaarse vrije tijd. Want ik wil minstens even goed doen als vorig jaar. Op de valreep van 2008 las ik de adembenemende autobiografie ‘Ongebroken’ van Wangari Maathai (foto links). Deze Keniase vrouw strijdt al decennia lang onvermoeibaar voor een duurzaam milieu in Afrika. Ze richtte de Green Belt Movement op, een organisatie die letterlijk bomen (en ideeën) plant, maar het evenzeer opneemt voor de rechten van de vrouw. Met onderwijs en watervoorzieningen probeert ze het lot van de arme Kenianen te verbeteren. Wangari Maathai lag ook aan de basis van de Mazingira Green Party en schopte het tot onderminister van haar land. Haar groene weg was evenwel niet gezaaid met rozen alleen. Zolang ze met haar schare vrijwilligers geen bedreiging vormde voor het establishment was er geen vuiltje aan de Afrikaanse lucht. Maar van dan af werd ze tegengewerkt, geïntimideerd, in haar eigen huis omsingeld en opgesloten,opgepakt en weer vrijgelaten. Nooit heeft ze versaagd en de erkenning gekregen die ze verdiende… tot plots in oktober 2004 haar gsm rinkelde toen ze in een bus zat. De ambassadeur van Noorwegen meldde haar dat ze zou uitgenodigd worden om de Nobelprijs van de Vrede in ontvangst te nemen. Ik heb het boek – dat zeer herkenbaar is voor mij en alle andere actieve groenen – in één ruk uitgelezen. Het kleefde enkele dagen aan mijn ribben. Dat emotionele, beklijvende gevoel had ik ook bij het lezen van ‘Wat is de Wat’ van Dave Eggers. Hij schreef de hartverscheurende autobiografie van Valentino Achak Deng, die als kind de burgeroorlog in Zuid-Soedan overleefde en na een verblijf in mensonwaardige omstandigheden in tal van vluchtelingenkampen naar Amerika wist te ontkomen. Verder putte ik intellectueel leesgenot uit ‘De Weg naar Mekka’ waarin Jan Leyers een bijwijlen ontnuchterend beeld ophangt van de islamwereld. Mijn literaire reis door de wereld bracht me in 2008 ook geregeld in het Rusland van vandaag (‘De Russische kater’ Laura Starink – ‘Een vrolijke hel. Het Rusland van Poetin’ Viktor Jerofejev – ‘Russen zien ze vliegen’ Peter D’Hamecourt), maar evenzeer in de VS (‘De verdeelde staten van Amerika’ Evita Neefs – ‘Hoera een nieuwe president’ Charles Groenhuijsen). Toch las ik nog het meest over mijn geliefde continent Afrika vroeger en nu (‘Achterblijven in Congo : een drama voor de Congolezen?’ Peter Verlinden – ‘Stanley’ Newman, James L - ‘Afrika is besmettelijk: ervaringen van een arts zonder grenzen’ Steven van de Vijver – ‘Dwars door Soedan’ Gerbert Van der Aa). Terug op ons eigen continent genoot ik van ‘Het nieuwe Europa’ van Michael Palin en ‘Spanje achter de schermen’ van Steven Adolf. En waar anders kon ik beter afsluiten dan in ‘Het beste land ter wereld’ van de Nederlander David Van Eijkeren die ons Belgenland bezoekt.