vrijdag 25 oktober 2019

Mieke Appelmans


Ik heb wat gemeen met Mieke Appelmans. Beiden komen we uit een conservatief, diepgelovig gezin. Een Turks-islamitisch migrantengezin in het geval van Mieke – vanwaar die Oervlaamse naam? – en katholiek bij mij thuis. Het ouderlijke nest was warm ondanks de strikte regels. Hardwerkende ouders, traditioneel. Vader was de kostwinner en arbeider in de fabriek en moeder deed het huishouden. We hadden niets tekort, maar zeker ook niets te veel. Werken en zwoegen om rond te komen. In die sfeer groeiden we op. Op de lagere school was ik altijd de eerste van de klas. En dus was ik voorbestemd om het middelbaar te volgen in het college. Dat had wat aanzien in die tijd. Wie naar het college ging, moest wel een bolleboos zijn. Ik kwam zelfs in aanmerking om naar de Latijnse te gaan. Primus inter pares in het college. Maar daar staken mijn ouders een stokje voor. Zij vonden dat ‘de Latijnse’ een voorrecht voor ‘het hoger volk’ (lees: zonen van dokters, notarissen, advocaten, enz.) was, maar niet voor kinderen van ‘het werkvolk’. Zo belandde ik in de Moderne en vervolgens maakte ik het middelbaar af in de Economische. Mieke verging het niet anders. Het advies van zowel PMS als de plaatselijke imam om meisjes uit een allochtoon gezin klaar te stomen voor het huishoudelijke leven werd door haar ouders gevolgd. Mieke zag haar droom om Latijnse te volgen vervliegen. Maar koppig als ze was kon ze vermijden dat ze in de richting Snit en Naad terechtkwam. Mieke voltooide haar middelbare studies – net als ik -  in de Moderne. Daar groeide stilaan mijn politiek besef en werd mijn karakter meer rebels. Tegen de stroom in zwemmen. Detail: gewoon zwemmen hebben we beiden nooit geleerd. De verplichte zwemles was een traumatische ervaring. Mijn ontluikend politiek bewustzijn liet me niet meer los. Het zou me als jonge man op haast natuurlijke wijze bij de ecologische partij Agalev brengen. Mijn ouders begrepen er niets van. Over politiek werd thuis nooit gesproken. Bij verkiezingen werd er CVP (de toenmalige CD&V) gestemd, omdat we katholiek waren. Even protesteerden vader en moeder: “Als je dan toch echt in de politiek wil, ga dan toch bij de CVP.” Maar mijn keuze was gemaakt.  Ook Mieke was nog maar zestien toen de interesse voor de natuur haar omarmde. Met haar rebelse karakter werd ze eerst lid van Greenpeace, WWF en de plaatselijke milieubeweging. De stap naar Agalev was een logisch vervolg. Vanaf dan houden de parallellen tussen ons beiden op. Mijn politieke loopbaan oogt zeer bescheiden. Ik was lange tijd actief op het lokale, groene speelveld.  Achtereenvolgens als sympathisant, actief lid, gemeenteraadslid, voorzitter, actief lid en momenteel passief lid van Agalev tot Groen. Mieke heeft het intussen geschopt tot nationale voorzitter van de partij Groen. Mieke Appelmans is niemand minder dan Meyrem Almaci. Haar voornaam betekent inderdaad Mieke of Maria. Alma is een Turks dialectwoord voor appel (Elma is appel in Beschaafd Turks). Mieke Appelmans dus. Die naam vertrouwt ze ons zelf toe in haar boek ‘Respect is de nieuwe punk’. Een aanrader.

zondag 20 oktober 2019

Te paard naar school


Julie (15) uit Oelegem staat elke dag om half zes op om een uur later de bus te nemen naar Lier. Pas twee uur later is ze op school. Ten minste, als ze bus komt. En die daagt vaker niet op dan wel. Haar broer Lander ( 16) heeft hetzelfde probleem. Hij stapte twee uur te voet naar school omdat de busrit blijkbaar afgeschaft was. Je zal maar een busabonnement hebben bij De Lijn. Julie en Lander zijn geen uitzonderingen. Yasmine (16) uit Grimbergen haalde het nieuws toen ze besloot te paard naar school te gaan omdat haar bus ook weer eens niet kwam opdagen. Daarmee maakte ze een statement dat het nationale nieuws haalde. In de lange rij van ‘busslachtoffers’ past ook mijn eigen dochter. We wonen op amper tien kilometer van school en Enna (17) doet er gemiddeld twee uur over. Ze moet vanuit ons dorp over Herentals om daar over te stappen in een bus naar Geel.  Dat er geen rechtstreekse verbinding is naar een stedelijke hogeschool is op zich al opmerkelijk. Maar dat de bus meer niet dan wel komt opdagen in ons dorp maakt het helemaal moeilijk. Zo stapt dochterlief geregeld naar de bushalte om wat later terug thuis te komen. Gemiste start en een uur later opnieuw proberen. Of, indien papa toevallig thuis is, brengt hij haar naar school. En dan zie ik een gigantische parking met continu af- en aanrijdende auto’s met meestal één enkele student erin. Wat een inefficiënt mobiliteitsgebruik. De carpoolapp(licatie) van de school kan al enig soelaas bieden. Maar mijn dochter wil haar busabonnement kunnen verzilveren. En gelijk heeft ze. Of moet ik overstag gaan en haar toch een autootje kopen? Omdat de vervoersmaatschappij de Lijn in gebreke blijft. Omdat bestuurders zoals Marc Descheemaecker (N-VA) zelf een dikke auto hebben en nooit de bus nemen. Omdat opeenvolgende regeringen besparen op het openbaar vervoer. Omdat niet-groene politici toch geen milieuvriendelijke maatregelen nemen. Ach, misschien moet ik dan maar de aanschaf van een paard overwegen.

vrijdag 11 oktober 2019

Bladblazer


In de straat verderop woont een man, die van zodra de herfst nog maar van ver in zicht is en de eerste bladeren vallen, dagelijks met de bladblazer in de weer is. Ik zie hem nu ook al lang weer bezig, in ware paracommandostijl, herriemakend ten oorlog met – godbetert – gevallen bladeren. Gelukkig woon ik niet helemaal vlakbij. Zijn aanpalende bewoner wordt er knettergek van. Die komt dan al eens troost bij me zoeken. Samen begrijpen we het niet. En Dirk Draulans, de huisbioloog van Knack, al evenmin. Hij vraagt zich ook af wat er toch mis is met afgevallen bladeren. “Ze voeden een bodem, zodat hij geen kunstmatige meststoffen nodig heeft. Ze worden gerecycleerd door prachtige beestjes als pissebedden die het natuurlijk afval verteren en omzetten in meer pissebedden. Die worden vervolgens gegeten door tuinvogeltjes, waarvan een deel de voeding vormt van rovertjes als sperwers. Afgevallen bladeren zijn een essentieel onderdeel van de ecologische voedingscascade in onze tuinen, die kan gezien worden als een natuurlijke vorm van wat wij circulaire economie noemen en tegenwoordig zo koesteren omwille van haar milieuvriendelijkheid.” Helaas zal deze argumentatie bij de bladblazende medemens letterlijk en figuurlijk in dovemansoren vallen. Zijn instrument – indien op benzine – kan tot meer dan 100 decibel aan lawaai veroorzaken. Zelf heeft de man gehoorbescherming op, maar tot ver in zijn straat terroriseert hij de medebewoners. Ik hoor het nog net in mijn tuin. Naast de geluidsoverlast is een bladblazer hoogst vervuilend. Amerikaans onderzoek toonde aan dat één uur bladblazen, aangedreven  met een tweetaktmotor, gelijkstaat met de ozon-uitstoot van een autorit van 1100 mijl (1770 km) met een Toyota Camry bouwjaar 2016. Tweetaktmotoren zijn bovendien erg vervuilend. Dat komt omdat de brandstof wordt samengesteld door benzine en olie te mengen. Die olie brandt dan ook samen met de benzine op. Dat geeft die kenmerkende uitlaatgassen én geur. Door die olieverbranding zit de uitstoot vol met fijnstofdeeltjes. Genoeg redenen om de bladblazer niet te gebruiken, lijkt mij. In mijn tuin liggen herfstbladeren allerhande, maar evenzeer voorjaarsbladjes van de magnoliabloemen. En soms waaien die tot bij mijn aanpalende buren. En die grommen ook over vallende bladeren. Ik hoop van harte dat niemand van hen het in het hoofd haalt om een bladblazer aan te schaffen. 

zaterdag 5 oktober 2019

In Maastricht


Op een terrasje aan de stuwdam van de Gileppe ontmoette ik enkele jaren geleden Gert-Jan Krabbendam. Ik sprak hem aan toen hij er als wielertoerist in een bleekgroen-rood tenue van de Nederlandse politieke partij Groen-Links even halt hield. Al snel voelden wij ons zielsverwanten en wisselden wat ervaringen uit van groene rakkers die aan politiek doen in een stad. Hij in het grote Maastricht, ik in het veel kleinere Herentals. Vandaag bekleedt hij in de stad aan de Maas het ambt van wethouder, zeg maar ‘schepen’, van onder andere Duurzaamheid, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit. Hoewel wij verder geen persoonlijk contact meer onderhielden, zijn we vrienden via de sociale media. En nu we toch naar Maastricht gingen voor een daguitstap, dacht ik plots aan terug Gert-Jan. Terwijl ik er de toerist uithing zou ik met een kritisch oog zijn beleidsdaden onder de loep nemen. Parkeren deden we op de P+R Maastricht-Noord om vandaar voor enkele luttele euro’s met de pendelbus na een tiental minuten het centrum te bereiken. Dat ging vlot en was prima geregeld. Goede punten voor de wethouder. En laat ik het maar meteen zeggen: Maastricht is een hemeltje om relaxed te bezoeken. Geen gemotoriseerd verkeer in de binnenstad, fietsen en al dan niet overdekte stallingen alom aanwezig en dat alles in een gemoedelijke sfeer langs het water. De Maas zorgt net zoals in Luik voor extra uitstraling voor de toerist-bezoeker die, aan de verschillende talen te horen, uit alle windstreken lijkt op te duiken. Maastricht doet niet alleen typisch Nederlands-Limburgs aan, maar heeft internationale allures. Dat heeft het natuurlijk aan haar ligging te danken, maar het Europese Verdrag van Maastricht leek tot in mijn poriën door te dringen. We kuierden door het Jekerkwartier en waanden ons in een Frans quartier Latin. We vleiden ons neer op wellicht het mooiste caféterras van de stad: het zelfverklaarde kleinste café van Nederland, Petit Café Moriaan. In gezelschap van vrouw en dochter monsterde ik straten, pleinen en al dan niet historische gebouwen terwijl zij zich vergaapten aan de etalages in de winkelwandelstraten. We deden ons tegoed aan een vegetarisch slaatje en lieten de alom aangeprezen plaatselijke specialiteit, zuurvlees (‘zoervleis’) gemarineerd in azijn, aan de carnivoren. Op weg naar de pendelbus kochten we nog enkele potten pindakaas in een exclusieve zaak met wel tientallen smaken. Nederlandser vind je het niet. Of het moet zijn in de Febo waar we goedkeurend een vegetarische kroket uit de muur trokken. Misschien moet ik vriend Gert-Jan maar eens een complimentje sturen met zijn stad en zijn werk.