donderdag 31 december 2009

Zwarte Kerst

Buiten was het een witte Kerst. Binnen was Kerstmis zwart. Inktzwart. Een Kerst die we niet meer zullen vergeten. Het was 23 december, 19:00 uur. We waren amper anderhalf uur de deur uit geweest. Ik kwam als eerste de woning binnen en zag dat er bezoek was geweest. Alle laden en kastdeuren stonden open. Overal lag de inhoud ervan verspreid op de grond. De pakjes onder de kerstboom waren opengescheurd. De badkamer, alle slaapkamers, alles was doorzocht. Ik belde de politie, maar die had het te druk (met nog andere inbraken). Ik kreeg de raad om kalm te blijven en niets aan te raken. Zodra er een patrouille vrij zou zijn, zou de politie komen. Ik troostte mijn vrouw en de kinderen. De minuten verstreken. Een half uur later belde ik beleefd terug. Of we nog lang moesten wachten? Zelfde antwoord. Om 20:30 uur daagde de politie eindelijk op. Toen konden we de schade pas echt opmeten. Cash geld (veel te veel in huis) en juwelen (alleen het echte zilver en goud) waren verdwenen. En handschoenen en zaklampen. Ontredderd bleven we achter. Het financiële verlies is aanzienlijk, de emotionele waarde van de juwelen van mijn vrouw nog groter. Maar het gevoel waarmee we blijven zitten bezorgt ons de grootste kater. Ons huis was onze enige, echte, veilige nest. Het is weg. De kinderen hebben angst. Ze durven niet meer alleen naar de wc. Ze willen niet meer in hun bedje slapen. Alle geluiden zijn verdacht. Een auto die langzaam door je straat rijdt. Een takje op de veranda. Een deur die piept. We gaan niet graag meer weg. Thuiskomen is een hel. Thuis zijn ook. Het zal wel slijten. Hoe graag zou ik eens met de dader(s) willen praten. Samen aan tafel, een half uurtje. Wellicht is het boter aan de galg. Maar toch. De troostende woorden van familie, buren en vrienden zijn opvallend gelijklopend. Haast allen kennen ze wel iemand uit hun omgeving die ook slachtoffer van een inbraak is geweest (als zij zelf al geen inbraakervaring hebben) en – zeer opmerkelijk – haast allen weten ze dat de daders ‘Roemenen of toch zeker Oost-Europeanen’ zijn. Sommigen gaan zo ver dat ze me zelfs vertellen hoe de dieven te werk zijn gegaan. Intussen las ik in de krant dat een Herentalse hotelbaas een inbreker op heterdaad betrapte. Het gaat om Bjorn V, een jongeman uit Olen (dat klinkt als Polen). Hij is alweer ‘onder voorwaarden’ vrijgelaten. Ik heb intussen de sticker ‘iedereen altijd welkom’ van mijn voordeur geschraapt. Hopelijk kunnen we volgend jaar terug zelf onze kerstpakjes opendoen.

woensdag 23 december 2009

Witte pret, witte woede

Witte pret

Door het raam zie ik de tuin slapen onder een wit deken. Alleen de vogels zorgen volop voor vermaak. Mezen, merels en roodborstjes vliegen af en aan op zoek naar de zaadhuisjes die her en der ophangen. Het is een mooi schouwspel waar ik graag tijd voor maak. Genieten doe ik ook van het wandelen in een sfeervol en gedempt decor. Bijvoorbeeld naar de bakker. Daar hebben we het ook over de mooie kantjes van de winter. Tot een vrouw de deur met een bruuske zwaai opent en haar laarzen fors afstampt. “Wat een vuiligheid, die winter”, komt ze ongevraagd tussen. De bakkersvrouw gaat ongestoord verder. “Veel mensen komen nu te voet”, zegt ze. “En dat is toch goed voor het milieu, hé”, voegt ze er aan toe op een toon die me smeekt om bevestiging. “Zeker”, beaam ik, en kan amper een lach onderdrukken. De bakkersvrouw stond nog bij mij in het krijt. De vorige keer had ik nogal assertief gereageerd op de petitie voor het verdwijnen van de verdwijnpaal op de Grote Markt te Herentals. Die lag toen op de toonbank. Ik had, met in mijn rug nog vele andere klanten, een aantal argumenten aangehaald om net geen doorgaand autoverkeer toe te laten in het stadscentrum. Ik hield het bewust kort, want het was zondagochtend en de rij achter me werd er niet korter noch vrolijker op. De bakkersvrouw voelde zich kennelijk wat in het nauw gedreven, want ze antwoordde ‘dat ze zelf niet getekend had’ en vluchtte weg tussen de pisolets en tompoezen. Daarom was ik nu zo blij dat ze zelf aan het milieu dacht. Om haar te belonen beloonde ik mezelf met een roomsoes.

Witte woede

Met het vallen van de sneeuw daalt er helaas ook een pak ergernis uit de hemel. Ik noem het mijn witte woede. Dat velen de sneeuw omschrijven als ‘vuiligheid’ laat ik nog passeren. Dat een strooiwagen in een woonstraat (ik zeg wel: woonstraat) zo nodig het sleeën en andere kinderpret moet stopzetten, vind ik ongehoord. En dat de fietspaden onberijdbaar zijn is ronduit wraakroepend. Nochtans heeft de Herentalse gemeenteraad op voorstel van onze groene fractie het STOP-principe goedgekeurd. Daarbij wordt in het mobiliteitsbeleid voorrang gegeven aan Stappers en Trappers, vervolgens Openbaar Vervoer en ten slotte Privévervoer. In de praktijk is het echter Koning Auto die voorrang krijgt en vaak- als enige – bediend wordt. Het is wel bijzonder cynisch dat een mens bij gevaarlijk winterweer zijn fiets op stal moet laten en noodgedwongen met de auto de weg op moet. Het kan ook anders. In Olen was het fietspad netjes vrijgemaakt. Helaas reed je je gewoon vast wanneer je de grens met Noorderwijk bereikte. Of hoe je aan het fietspad de sneeuwgrens tussen 2 gemeenten kon merken. Om mijn witte woede te kanaliseren, maakte ik er bijgaande foto’s van, schreef wat commentaar van me af en bezorgde ze aan onze voorzitter die er een persmededeling van maakte. Je vindt mijn groene bezorgdheid om het lot van de fietsers in barre wintertijden nu in de regionale media. Zo is mijn negatieve energie toch nog omgezet in iets positiefs.


zondag 20 december 2009

Snelheidscontrole

Oef. Mijn laatste werkdag van het jaar zit erop. Ik heb het overleefd. En dat bedoel ik alleen letterlijk. Een vol jaar heb ik het woon-werkverkeer met de fiets afgelegd. En ik heb het er heelhuids van af gebracht. Vaak was het trouwens aangenaam fietsen. Al die keren dat ik op het jaagpad langs het Albertkanaal de wind als bondgenoot had. Of deugddoende zonnestralen. Het was vaak ook anders. Zo ondervond ook ik aan den lijve dat België een mooi land zou zijn als het overdekt was. Regen en wind waren mijn deel. Al kon ik het wel hebben, zelfs toen ik af en toe gewoon stilstond op mijn trappers terwijl auto’s mij voorbijsnelden. Of toen de zijwind me in het kanaal wou blazen en ik moest tegensturen. Het bezorgde me haast de slappe lach, zielepoot als ik me voelde. Ach, de weergoden waren mijn vijanden niet. Hoe anders dan op het ‘veilige’ jaagpad moest ik op mijn hoede zijn op de Industrielaan te Olen. Op een moordstrook langsheen de kaarsrechte racebaan kon ik alleen maar hopen dat er niet één vierwieler van zijn baan afweek en mij van de weg maaide. Ik liet nochtans niets aan het toeval over. Zelfs op topzomerdagen droeg ik bij klaarlichte dag mijn veiligheidshesje. Wanneer ik een auto hoorde naderen waarvan ik het gevoel had dat hij mij bedreigde maande ik de bestuurder met een handbeweging aan om afstand te houden. Het was geen overbodige actie tot zelfbescherming. Hoe dikwijls scheurden personenwagens en denderden camions niet nipt langs me heen. Hoe vaak kreeg ik daardoor een windstoot die me plots voortblies of ter plaatse deed trappelen. En hoe vaak bezorgde het me een ongevraagde beendouche. Gelukkig kwam ik tientallen keren met de schrik vrij. Evenveel keren smeekte ik dat er politiecontroles zouden plaatsvinden. Vorige week was het eindelijk zover. De politie Neteland controleerde meer dan 25.000 wagens. Volgens de officiële cijfers begingen 4.474 chauffeurs een lichte snelheidsovertreding. Een zware overtreding werd genoteerd voor 3.002 chauffeurs en 177 rijbewijzen werden onmiddellijk ingetrokken. De gemeten topsnelheid bedroeg liefst 179 km per uur. Hiermee doet de betreffende chauffeur even goed als ‘spoedarts’ Luc Beaucourt een tijd geleden. De politie heeft aangekondigd om binnenkort nieuwe controles uit te voeren op de Industrielaan. Oom agent wordt misschien toch nog mijn vriend.

zaterdag 19 december 2009

Eéndagsvlieg

Ik was in het Noord-Antwerpse Kapellen, alwaar ik niemand kende. Plots dacht ik aan de voormalige bekende huisvrouw Margaretha Guidone en hoopte haar tegen het lijf te lopen. Dan zou ik toch nog iemand gekend hebben, zij het niet persoonlijk. Die twijfelachtige eer is mij nooit te beurt gevallen. En ook nu niet. Ik vond dat jammer, want ik zou haar zo graag verteld hebben dat zij mijn jarenlange rotsvaste geloof in een zelfstandige groene partij even aan het wankelen had gebracht. Mevrouw Guidone was nog maar pas als een groene komeet de hoogte ingeschoten als voorvechtster tegen de opwarming van de aarde. We konden haar goed gebruiken, want na de historische verkiezingsnederlaag van Agalev (18 mei 2003) was het volop kommer en kwel bij de Groenen. Ik droomde al van een nieuwe groene frontvrouw door wiens populariteit onze partij in geen tijd terug op de politieke kaart zou staan. Als eenvoudige huisvrouw was zij bovendien voor de media zeer dankbaar om opgepikt te worden. Had Mieke Vogels zich destijds van op het parlementair spreekgestoelte immers ook niet gelanceerd met een schort aangebonden? Het draaide voor de huisvrouw uit Kapellen helemaal anders uit. En voor ons, Groenen, eveneens. Toenmalig federaal minister van Leefmilieu Bruno Tobback zag in mevrouw Guidone ook een electorale goudhen en ging haar het hof maken. In de beste socialistische traditie om haar groene flank af te dekken, nam de minister haar mee naar de klimaatconferentie in Nairobi. Meer nog, hij stond elegant zijn eigen spreektijd af aan de huisvrouw uit Kapellen die zo haar eeuwige moment de gloire beleefde. Als dank voor zoveel aandacht wisselde mevrouw Guidone haar groene partijkaart in voor een rode. Het gebeurde allemaal in de lange aanloop naar de federale verkiezingen van 2007. Het bezorgde me een dreun van jewelste. Eerder was al een groene minister gevallen voor de lokroep van het rode, politieke opportunisme. En gaandeweg hadden nog andere groene boegbeelden en mindere goden het groene schip verlaten om aan boord van de Stevaertsteamer te klimmen. Daarbij kwam het nieuws dat zelfs de integere voorman van de Bond Beter Leefmilieu, Bart Martens, zich kandidaat zou stellen voor de verkiezingen. Juist, bij de socialisten. Dat zovele groene uithangborden de enige echte ecologische partij de rug toekeerden, deed me pijn en bracht mijn geloof in het voortbestaan van een zelfstandige groene partij – even – aan het wankelen. En nu was er bovenop dit alles nog de huisvrouw uit Kapellen die zich voor de SP.a kandidaat stelde en klaarstond om me het nekschot te geven. Gelukkig raakte ze me niet vol en bleef ik wankelend overeind. Zelf viel ze al snel (door de mand). Ze bleek geen stemmenkanon te zijn en derhalve werd ze door haar partij gedumpt. Nog even haalde ze daarna het nieuws middels een Humo-interview. Ze oogste er vooral kritiek mee met enkele krasse, pseudo-wetenschappelijk naïeve uitspraken. Zo verklaarde ze dat watermoleculen veranderen wanneer je tegen water spreekt. Enfin, mevrouw Guidone is ongetwijfeld een boeiende dame. Hoewel, ik moet bekennen dat ik haar compleet vergeten was. Tot dat ik dus in Kapellen was. Als bij toeval dook ze ’s anderendaags op in de krant. Naar aanleiding van de klimaattop in Kopenhagen werd er gepolst naar haar huidige klimaatengagement. Haar antwoord loog er niet om. Ze ligt er niet meer wakker van. Ze heeft andere zorgen om het hoofd. Ze was maar een ééndagsvlieg.

dinsdag 15 december 2009

De witte kaart

Vandaag eindigt de nieuwe regularisatieperiode (15/9 – 15/12) voor asielzoekers die volgde op het jarenlange stijfgehouden been van Turtelboom. Ik ontmoette in deze tijdspanne van 3 maanden vele bange blanke mannen (en vrouwen) die – niet gehinderd door enige kennis van zaken – meenden te weten dat de poorten van ons landje weer eens open zouden zwaaien voor gelukszoekers en profiteurs. Niets is minder waar. De lijst van toelatingsvoorwaarden voor een witte kaart is lang en bezaaid met hindernissen. Zo moeten asielzoekers kunnen aantonen dat ze langer dan 5 jaar onafgebroken in België verblijven. Onbegonnen werk wanneer je al die tijd van hot naar her bent gestuurd, van kasteeltje naar opvangcentrum naar vluchtelingenhuis naar OCMW-woning naar… Ben je als asielzoeker geen vijf maar slechts drie jaar in het land dan maak je ook nog een kans om geregulariseerd te worden. Maar dan moet je kunnen aantonen dat je daarna meteen aan de slag kan bij een werkgever. Voorwaar geen sinecure. Want wie steekt er - op voorhand dan nog - zijn nek uit voor een illegaal? Toch hebben we dat voor mekaar gekregen. Na een slopende zoektocht heb ik een werkgever bereid gevonden om een asielzoeker in het dorp een ‘voorlopig’ arbeidscontract aan te bieden. Indien de man geregulariseerd wordt zal hij een job mogen uitoefenen waar geen Belg voor te vinden is. Om het regularisatiedossier verder te stofferen heb ik gelijk een steunpetitie bij de buren gedaan. Hartverwarmend in deze koude tijden. Ik heb ook enkele modelbrieven geschreven en ter ondertekening voorgelegd aan de schooldirectrice van de kinderen en de voorzitters van de verenigingen waarin de kinderen actief zijn. Copies van de schooldiploma’s van de kinderen en van de ouders die Nederlandse les volgen vervolledigen het aanvraagdossier. Daarmee hoop ik dat de verankering in de lokale gemeenschap, ook één van de vele voorwaarden, voldoende aangetoond is. Samen met een advocaat heb ik het hele bundel verder afgerond en nu ligt het ongetwijfeld ergens op een grote stapel in de hoofdstad. Het bange wachten voor een Tsjetsjeens gezin met vijf jonge kinderen is weer eens begonnen. Hopelijk kunnen ze binnenkort eindelijk hun oorlogstrauma verwerken in hun nieuwe thuis. Als ze hun witte kaart krijgen.

dinsdag 1 december 2009

Hoge bomen vangen veel wind

Mijn oprechte excuses aan de bonte specht die niet langer mitraillettesgewijze kan komen kloppen. Ik zal de capriolen van de eekhoorns missen. Met de grootst mogelijke tegenzin heb ik de laatste vier dennenbomen in mijn tuin omgehakt. Onbeschermd stonden ze nog, als laatste restanten van wat ooit een bos moet zijn geweest, tussen onze woning en die van mijn buren. Bij stormweer of rukwinden hielden we telkens ons hart vast. De bomen wiegden vervaarlijk en krakend heen en weer. Het moment zou zeker komen dat ze al capitulerend grote schade zouden aanrichten. Om dat te voorkomen, en alleen daarom, zijn ze gekapt. Buiten wat zagemeel deden ze niet veel stof opwaaien. Dat was jaren geleden anders. Ik was toen gemeenteraadslid en had een kapaanvraag ingediend voor een tiental dennenbomen die tot last waren van de buren. In afwachting van de vergunning kwam ik op een dag nietsvermoedend thuis van het werk. Ik plofte neer in de zetel en net dan ging de telefoon. “Er is mij ter ore gekomen dat u als gemeenteraadslid uw groene principes verloochent”, klonk het droogweg aan de andere kant van de lijn. Dat was even slikken. “Het schijnt dat u de bomen in uw tuin wil kappen”, verduidelijkte de man die zich voorstelde als regionaal journalist van één van ’s lands grootste kranten. Op zulke momenten komt de politieker in mij naar boven en krijg ik spontaan een adrenalinestoot. “Luister”, zei ik gedecideerd, “ten eerste is het inderdaad juist dat ik als groene een kapvergunning heb aangevraagd, ten tweede verkies ik de veiligheid van mijn woning en die van de buren boven enkele dennenbomen waarvan de ecologische waarde beperkt is, ten derde hecht ik als groene ook nogal wat belang aan de goede vrede met de buren, ten vierde zijn groenen dan misschien toch niet zo fanatiek als ze worden voorgesteld en ten vijfde zullen er later per saldo meer bomen in mijn tuin staan dan nu het geval is.” Het bleef stil aan de andere kant. Ik was nu op kruissnelheid. “Want als uw bron letterlijk geciteerd heeft uit mijn kapaanvraag, dan weet u zeker dat ik heb vermeld dat ik meer bomen zal planten dan er zullen verdwijnen. Trouwens, het gaat hier mijns inziens om een louter privé-aangelegenheid. En ik hoop dat u een onderscheid maakt tussen mijn politieke en privé-activiteiten. Ik hoop dan ook dat u hierover niet gaat berichten.” “Ja, maar u bent nu éénmaal politicus en dit bericht bereikte mij en daarom belde ik u…” Het klonk als een vergoelijking. Ik belde nadien zelf enkele journalisten op. Allen hadden ze een copy van mijn kapaanvraag doorgestuurd gekregen van het Vlaams Blok. En allen hadden ze het verticaal geklasseerd wegens ‘op de man gespeeld’. Ik reageerde opgelucht. Ook ’s anderendaags toen ik vaststelde dat geen enkele krant mijn ‘kapverhaal’ had gebracht. Nu ik al lang geen gemeenteraadslid meer ben, heb ik me niet moeten verantwoorden. Het zal dan toch waar zijn dat alleen hoge bomen veel wind vangen.

zaterdag 21 november 2009

De grijze muis van Europa

Mijn zoon (6de leerjaar) klonk ontgoocheld toen hij gisteren moest antwoorden op mijn vraag hoe het op school geweest was. Aarzelend biechtte hij op dat hij een onprettige ervaring achter de rug had. De meester had gevraagd of iemand wist waarom het een belangrijke dag was. Zoonlief had onmiddellijk zijn vinger opgestoken en gezegd ‘dat mijn papa vandaag jarig is’. Algemene hilariteit in de klas. Helaas, het was niet dat wat de meester bedoelde. En niemand wist het antwoord, zodat meester Tim zelf maar openbaarde dat een Belg als eerste president van Europa werd benoemd. Ik troostte mijn zoon met het argument dat Herman Van Rompuy trouwens een dag eerder dan op mijn verjaardag werd uitverkoren. “Had jij zelf de president van Europa willen worden?”, bleef hij bij het onderwerp. “Misschien was dat ooit wel zo”, verraste ik hem. En ik vertelde dat ik al op mijn 20ste een meer dan gewone belangstelling had voor Europa en haar instellingen. Ik reed zelfs op een winterse zondagmorgen met een cassetterecordertje in de wagen naar Schoten om er mijn toenmalige held en groen Europarlementariër Paul Staes te interviewen. War later ging ik op mijn eentje op bezoek bij de groene fractie van het Europees Parlement. Ja, ik herinner me nog het doolhof van grijze gangen tot ik op de ‘groene’ verdieping kwam waar de muren vol anti-nucleaire en andere strijdvaardige posters hingen. Ik maakte praatjes met de medewerkers van mijn held en betrad stiekem de immense zaal waar de plenaire vergaderingen plaatsvonden. Ik keek er naar de naambordjes en droomde even weg bij de gedachte dat… “Maar, president van de Europese Unie, neen, dat nu ook weer niet”. “Maar jij spreekt toch vele talen”, probeerde mijn zoon nog. Voor die voorwaarde viel misschien nog iets te zeggen, maar voor een andere helemaal niets. Ik vertelde hem over het onbeschreven blad, de grijze muis en het talent voor compromis. “Dan zal er nooit een groene voorzitter van Europa zijn”, klonk het met spijt in zijn stem. Maar snel vermande hij zich en hij zei dat hij van van grijze muizen (in de politiek!) niets moet weten. Hij vond het maar beter dat ik duidelijke standpunten blijf innemen, al varen we daarmee meestal tegen de stroom in en kiezen we niet voor de weg van de minste weerstand.

donderdag 19 november 2009

Mijn gulle straat

Het zat me behoorlijk dwars dat ik op de heilige 11-11-11-zaterdagvoormiddag een verplichte afspraak had waardoor ik voor het eerst sedert jaren niet op stap kon gaan om te gaan verkopen voor het goede doel. Het was al bijna middag toen ik eindelijk thuiskwam. Ik hulde mij alsnog in mijn rode plastic jas met het opschrift ‘Ik vecht tegen onrecht’ en spurtte de straat op. Ik had dus haast en besloot mijn gebruikelijk parcours wat in te korten. En om niet nog meer tijd te verliezen nam ik me voor om dit jaar – per uitzondering – niet aan te bellen aan de huizen waar ik uit ervaring van wist dat er niets te vangen viel. Die adressen ken ik onderhand na al die jaren wel. Ik hoopte vurig dat op alle andere plaatsen de mensen gul in de geldbuigel zouden tasten. Al was dat hoogst onzeker, ’t is crisis, weet je wel. En toch, mijn doelgerichte tocht werd een succes zonder weerga. Al aan de eerste voordeur werd ik begroet met ‘Hoeveel moet jij hebben?’. Even vanzelfsprekend was mijn komst op een volgend adres. ‘We waren ons nog juist aan het afvragen of je niet meer zou komen’. Nu was ik wel in mijn eigen straat en dat heeft zo zijn voordelen. De buren kennen me uiteraard en niet één keer werd ik met lege handen doorgestuurd. Wel integendeel, ‘laat de overschot maar zitten’, kreeg ik tot tweemaal toe gulhartig te horen. Het obligate praatje over de kinderen, het voetbal en – soms – de politiek nam ik er graag bij. Halfweg was mijn lading cacaopoeder al uitverkocht. Maar ook de sleutelhangers en kleurstiften – alles aan 6 euro – gingen vlot van de hand. Niet één keer moest ik een kritische bemerking pareren. Niet één keer stootte ik op tegenstand. En die vriendelijke vrouw die zei ‘dat ze al gekocht had’ bedankte ik even vriendelijk. En die charmante heer wiens vrouw met al het geld naar de winkel was nam ik ook niks kwalijk. En evenmin kon ik het de mensen euvel duiden dat ze op deze drukke zaterdagmiddag niet thuis waren. Soms zag ik schimmen achter de bewegende gordijnen maar dat kwam wellicht omdat ik al wat moe werd en stilaan honger kreeg. Toen beëindigde ik mijn rondgang want honger is een onrecht. En een werknemer is ten slotte geen gereedschap.

zondag 15 november 2009

Vedettenparade

De Boekenbeurs dreigt het slachtoffer van zijn eigen succes te worden. Dat was althans de indruk die ik had tijdens mijn bezoek. Het mocht dan wel Wapenstilstand zijn, in de namiddag vocht ik me letterlijk een weg door de massa om in de nabijheid van mijn geprefereerde literatuur te geraken. Mijn vrouw doorstond een claustrofobische aanval en de kinderen werden in veiligheid gebracht in één van de vele creatieve speel/leeshoeken. In de voormiddag konden we nog wel genieten van de rijke oogst van het Nederlandstalige schrijverslandschap. Ik noteerde gewoontegetrouw veel te veel titels van non-fictieboeken die ik weer eens niet zal lezen. Toch is het de beginstap richting het verschaffen van mijn intellectueel genot gedurende vele avondlijke leesuren. De drukte mocht dan wel op mijn zenuwen werken, de gedachte dat nog vele Vlamingen in het jachtige televisietijdperk de tijd nemen om te lezen was balsem op de wonde. Helaas kunnen we er dan weer niet om heen dat vooral boeken van TV-koppen het goed doen. Zelden zag ik zo veel BV’s op een kluitje. Ik wurmde me een weg doorheen topauteurs als Goedele Liekens, Steph Goossens, Wendy Van Wanten, Marcel Van Thilt, Greet Rouffaer, Joyce De Troch die signeerden als ware popidolen. Ik liep Jean-Pierre Van Rossem bijna tegen het lijf en zag hem voor het eerst in mijn leven rechtop staan en zonder sigaret. Hij zag er magerder uit dan ooit, zat proper in het pak en droeg zijn haar nog steeds lang maar in dunner wordende grijze slierten. Ik voelde de zin opborrelen om hem aan te spreken, maar een man vóór me deed dat in mijn plaats en begon Van Rossem wat gal in het gezicht te spuwen. Even verderop sleurde Paul D’Hoore met dozen vol met zijn boeken tot hij hele okselvijvers kweekte. Die voelde ik bij mij ook opkomen, wat het sein was om de vedettenparade te verlaten en buiten de kilte van de herfst op te zoeken.

donderdag 12 november 2009

Wie wat whererabout?

Nu ik ten behoeve van mijn vrouw zonet mijn whereabouts heb ingevuld kan ik weer met gerust gemoed aan de slag. Overigens, ik heb nog geen streepjes achter mijn naam, dus heb ik nog wat krediet. Er is dan toch iets waar echte topsporters op deze amateur jaloers op kunnen zijn. Nu gun ik de Malisses en Wickmayers al hun glorie. We zitten al niet te dik in de topatleten die ons land wat positieve uitstraling in het buitenland geven. Maar dat ze toch zo dom zijn. En/of zo nonchalant. En hebben die nu echt geen personeel om hun administratie in orde te brengen? Ze verdienen toch een vorstelijke boterham, dacht ik zo. En is het werkelijk zo erg gesteld met de internetaansluitingen in de buitenlandse hotels? Wat een schande! Eigenlijk zijn onze topsporters gewoon echte Belgen. Ze lappen de regeltjes maar al te graag aan hun sportschoenen. En ze zijn o zo verwonderd wanneer ze daarvoor moeten boeten. Dan heeft iedereen het gedaan, en zeker de regeltjesmakers, maar niet zijzelf. De overtreder wentelt zich in zelfmedelijden en waant zich een slachtoffer van ‘het systeem’. Nu wil ik als sportliefhebber begripvol zijn voor het meisje Wickmayer en de jongen Malisse. De strafmaat mag best wat minder. Maar van twee dingen één: effectieve dopingcontrole zonder het invullen van whereabouts is onmogelijk. Daarover zal Caroline Gennez het met me eens zijn. De ooit ongetwijfeld talentvolle tennisster (leg de klemtoon waar je hem wil) serveerde vorig weekend onmiddellijk een politieke ace door haar sympathie volledig bij onze bedrogen tennissers te leggen. Eigenlijk sloeg ze de bal mis want ook haar partij was verantwoordelijk voor de unanieme goedkeuring van het strenge Vlaamse anti-dopingdecreet. Dat geldt nog meer voor ex-minister van Sport Bert Anciaux die nu zijn toenmalige administratie in de wind zet. Eén van zijn medewerkers, dokter Goossens, bestaat het zelfs om nu het decreet af te kraken waarvan hij zelf de pen heeft gehanteerd. Zo mogelijk nog straffer kwam de huidige Vlaamse minister van Sport, Philippe Muyters, uit de hoek. Hij smashte er los naast in de Zevende Dag. Met een ernstig gezicht vol medeleven vertelde hij dat hij de overtreders van het dopingdecreet financieel (!) wil steunen in hun beroepsprocedure tegen het Vlaamse Doping Tribunaal. Ik hoorde onze minister dus zeggen dat hij subsidies zou uitdelen om maatregelen van zijn eigen administratie te laten ongedaan maken. Waarlijk een verdienstelijke poging om onze armoezaaiers van topatleten van het bankroet te redden. Muyters mocht zich wat mij betreft tot wereldkampioen Opportunisme van het afgelopen weekend kronen.

vrijdag 6 november 2009

Zondaar voor één dag

Wat voelde het fijn om als agnosticus op Allerheiligen een zondaar te zijn. Daarvoor moesten mijn vrouw en ik naar de Ethiasarena in Hasselt voor een dag vol nostalgie. Het muziekfestival Sinner’s Day was een echte hoogmis voor alle new wave liefhebbers die net als wij 20 jaar geleden jong en alternatief waren. En dat zijn we, te oordelen aan de massale opkomst van zo’n tienduizend, nog altijd. Of minstens voor één dag. Terug naar de eighties, in het zwart gekleed, dezelfde looks, alleen de hanenkammen dunner, de haarlijnen wijkend, de heupen uitdeinend, maar de ambiance als vanouds. Het schept waarlijk een band om met zoveel muzikale geestesgenoten nog eens met het gitzwarte potlood buiten de lijntjes van het commerciële circuit te kleuren. Op de luide tonen van achtereenvolgens The Neon Judgement, Lydia Lunch, The Bollock Brothers, Anne Clark, Gang of Four, Gary Numan, The Human League en Front 242 lieten we ons gaan alsof de rest van de wereld even had opgehouden te bestaan. Hoewel, er werd massaal tegen de schenen van het establishment gestampt. De songteksten en de begeleidende computerprojecties stonden bol van maatschappijkritiek en aanklachten tegen het morele en fysieke leed veroorzaakt door de ‘motherf***kers’ van deze aardkloot. En zo vonden we ons hier heerlijk op onze plaats. Even alternatief, tegen de stroom in en maatschappijkritisch als in het dagelijkse ‘groene’ leven.

vrijdag 30 oktober 2009

Hollandse rekenkunde

Politiek en rekenen. Het zorgt nogal eens voor bizarre taferelen. Nog maar recent maakte Vlaams begrotingsminister Philippe Muyters zich onsterfelijk (belachelijk) met zijn rekentalent. En nu is er de Antwerpse havenschepen Marc Van Peel (zie foto) die een prachtig staaltje van ‘kromrekenen’ toepast. De strijd om de kiezer om de Oosterweelverbinding was nog maar net achter de rug of er ontstak al een andere strijd, nl. die van de interpretatie van de uitslag. Het resultaat van het referendum is nochtans was het is. Meer dan een derde van de Antwerpenaren heeft gestemd. Daarvan stemde afgerond 60% ja en 40% nee. Omdat de schepen van de haven het niet begrepen had op de uitslag, begon hij te rekenen. Dat deed hij op geniale wijze door ook de stemmen mee te tellen die niet waren uitgebracht. Zo rekende hij dat de niet uitgebrachte stemmen tot het ‘ja’-kamp moesten behoren, “want anders hadden ze wel komen opdagen”. In totaliteit kwam de heer Van Peel dus uit op amper 20% Antwerpenaren die tegen het Lange Wapper-project hadden gestemd. Dat was heel wat anders dan de 60% waarop het ‘nee’-kamp zich beriep. En dus proclameerde de CD&V-excellentie dat liefst 80% van de Sinjoren de Lange Wapper wel genegen is of “er op zijn minst niet wakker van ligt”. Politieke interpretatie van een slecht verliezer? Want met dezelfde Van Peelse rekenmethode maken de 54.333 ‘ja’-stemmers slechts 14% van het Antwerpse kiezerspotentieel uit. Hoor ik daar uit het ‘nee’-kamp al iemand roepen dat maar liefst 86% van de Antwerpenaren de Lange Wapper niet lust? En is Marc Van Peel wel zo geniaal? We vrezen helaas van niet. Enig geblader in de geschiedenisboeken leert ons dat koning Willem I der Nederlanden deze rekentactiek al hanteerde. Hij gedroeg zich als een verlicht despoot en drukte in 1815 een zeer conservatieve grondwet door die op verzet stuitte van de Zuidelijke Nederlanden. Dat deed hij door de zogeheten ‘arithmétique hollandaise’ of ‘Hollandse rekenkunde’. De koning telde de stemmen van de afwezigen en van diegenen die om godsdienstige redenen hadden tegengestemd bij de voorstemmers. Zo verkreeg hij toch een meerderheid voor zijn omstreden grondwet. Het ongenoegen bij de zuidelijke Nederlanden was echter zo groot dat het zou leiden tot de onafhankelijkheid van ons land. Van Peel zou dus moeten weten dat zijn interpretatie grote gevolgen kan hebben.

dinsdag 27 oktober 2009

Patrik is niet goed bezig

“De politiek in België is niet goed bezig”.Tot deze – niet verrassende – conclusie kwam senator Patrik Vankrunkelsven afgelopen weekend. En meteen verbond hij een persoonlijke conclusie aan deze conclusie. Het is genoeg geweest voor de Krunk. Hij gaat ermee stoppen. Sommigen vinden dat moedig, anderen niet. Tot deze laatsten behoren degenen die het motto hanteren dat ‘als de gedegoûteerden het afbollen alleen de degoûtanten overblijven’. Het ziet er dan ook naar uit dat de bijna ex-senator op een voetstuk geplaatst zal worden voor zijn politieke moed om het af te trappen. Terwijl ik al een hele poos niet zo hoog oploop met Patrik. Nochtans heeft hij een progressief politiek profiel. Want Vankrunkelsven heeft altijd een grote sociale bewogenheid aan de dag gelegd. Bovendien is hij een militant vredesactivist. Getuige daarvan zijn herhaaldelijke aanwezigheid bij antikernwapenacties in Kleine Brogel. Voeg daarbij nog zijn gedrevenheid, ingegeven als arts, voor ethische (gezondheids)thema’s en je zou hem haast een groen profiel aanmeten. En net daar ligt hem de knoop. Na de implosie van de Volksunie koos Vankrunkelsven voor het kille blauwe fabriekje ten nadele van het veel warmere Agalev. Het was een heel rationele keuze want de ambitieuze politicus verklaarde toen ‘dat zijn politieke hart wel bij de groenen ligt maar dat hij meer vrienden heeft bij de liberalen”. Toen al dacht ik “Vankrunkelsven is niet goed bezig”. Al dichtte ik hem bovenaardse krachten toe. Hij verloor veel te jong zijn vrouw en bleef achter met 4 jonge zonen. Het belette hem niet zijn nationale politieke carrière te combineren met de burgemeesterssjerp in Laakdal. Ondertussen onderhield hij zijn huisartspraktijk en was docent op de koop toe. En alsof zijn dagen meer dan 24 uren telde jogde hij er tussendoor op los en heeft hij een palmares met enkele marathons die hij in minder dan 3 uur afhaspelde. Nu is voor Vankrunkelsven de maat vol. Het liberale standpunt over het rookverbod in de horeca zint de politicus-arts niet. Zijn partij verkiest het vermeende geldgewin in de rinkelende toogkassa boven de algemene volksgezondheid. De VLD is niet goed bezig. Patrik had beter moeten weten.

zaterdag 24 oktober 2009

Een nieuwe aanpak

Woutertje, Woutertje, piepklein kaboutertje. Waar anders kan je met zo’n naam voorzitter worden dan bij de Groenen? We hadden er zelfs twee die een duel om het voorzitterschap moesten uitvechten. Maar De Vriendt heeft voortijdig afgehaakt en dus weten we nu al dat Wouter Van Besien de man wordt die Groen! definitief in een nieuwe richting moet duwen. Hij zal dat inhoudelijk moeten doen, maar ook – zeg maar – vormelijk. Nu Ecolo bewezen heeft dat het met een zakelijk imago en een moderne look kan scoren, kan Groen! niet achterop blijven. De Vlaamse Jean-Michel Javaux moet Groen! voorgoed verlossen van zijn alternatieve uiterlijk. Helaas heeft onze toekomstige nieuwe voorzitter net een hoog geitewollensokkengehalte. Kop vol haar, bebaard en bebrild gezicht, ik denk er spontaan een slobbertrui bij met ribfluwelen broek en sandalen als het weer het toelaat. Volgens sommigen is de bijna-districtsburgemeester van Borgerhout een bolleboos. Kan wel zijn, denk ik dan, maar de genadeloze perceptie staat bij voorbaat garant voor een mislukking voor onze partij. Of er moest een re-styling aan te pas komen. Ik stel dan ook voor dat Wouter morgen op het congres flink onder handen genomen wordt. Wanneer alle nationale camera’s op hem gericht zullen zijn tijdens zijn maiden-speech, zullen enkele dames Wouters haardos met milieuvriendelijke gel bewerken. “Neen, vrienden, ik heb geen boter op het hoofd”, zal Wouter op besliste toon uitbrengen. Daarna zal zijn gehele baardgroei verwijderd worden. “Maar weet, vrienden, dat ik mij voortaan alleen letterlijk zal laten scheren”, zal Wouter de zaal toeroepen. Ten slotte zal zijn metamorfose compleet zijn wanneer hij een pak met das krijgt aangemeten. “Nu ben ik klaar voor de nieuwe aanpak”, zal Wouter strijdvaardig uitschreeuwen. Of indien te vergezocht is “Pak aan, klaar voor het moderne groene tijdperk” een waardig alternatief. Aan Wouter en zijn entourage om op ludieke en creatieve wijze ‘de omslag’ naar het nieuwe groene tijdperk te maken. Mijn kostuum hangt alvast klaar.

dinsdag 13 oktober 2009

De rekening klopt

Hilarisch. Zo was de tussenkomst met betrekking tot de besparingen in het onderwijs van nieuwbakken superminister Philippe Muyters in het Vlaams Parlement. Van een minister mag je verwachten dat hij kan tellen. Van een minister van Begroting zo mogelijk nog meer. Al bewees voormalig minister van Begroting, Freya Van den Bossche ooit het tegendeel. Zij slaagde er niet in de vierkantswortel van 25 te trekken. Neofiet Muyters dacht dat hij uit ander hout gesneden was. Helaas had hij deze zomer al moeten toegeven dat hij een rekenfoutje had gemaakt. Het had al meteen een bresje kunnen slaan in smans zelfvertrouwen. Niets daarvan echter. Zijn ondertussen befaamde interpellatie over de besparingen in het onderwijs rondde hij zowaar bijna triomfantelijk af met: "Ik kan tellen en ik zal blijven tellen. 117 miljoen bestaat uit 72 en 35. Voor wie kan tellen is 35 en 72 117." Deze blunder van formaat zal hem nog even achtervolgen. Hoe is het mogelijk dat Muyters zo’n eenvoudige rekenfout maakte? Misschien moeten we daarvoor even teruggrijpen naar het beroepsverleden van de minister. Als topman van de werkgeversorganisatie VOKA komt hij nochtans uit een wereld van getallen. Zelf was ik eens te gast bij de Kamer van Koophandel Kempen voor een seminarie over Leveranciersmanagement. Heel het moderne gebouw ademde een zakelijke sfeer uit. Het viel me op dat zowat elke zin die er werd uitgesproken een Engelse term bevatte en dat aan alles een economische waarde werd toegekend. En liefst van al in een partnership met als resultaat een win-winsituatie. De Total Cost of Ownership moest omlaag, dat was de ‘target’. Talen en tellen, dus. Toch moet het rekenen juist daar bij Muyters fout zijn gelopen. Ik was nog maar net toegekomen (ook just in time) of een Voka-mannetje, netjes in het pak gestoken, meende er mij van te moeten overtuigen dat in de business the key to succes de samenwerking op alle fronten is. "Want, meneer," zei hij, alsof hij een geheim zou prijsgeven, "1 + 1 is immers 3".

zaterdag 3 oktober 2009

Witte konijnen

’s Lands politieke arena heeft wat van een Animal Farm. Jean-Luc Dehaene mag dan wel zijn naam ontlenen aan de gevederde baas van de boerderij, hijzelf heeft eerder de fysionomie van een knorrend zwijn. En zo gedraagt de man zich ook al zijn hele politieke leven. Die andere gewezen premier van dit land, Guy Verhofstadt, doet ook al denken aan een beestje. Hou hem een wortel voor het gebit en de vergelijking met een konijn ligt voor de hand. Ter rechterzijde van het politieke spectrum bevinden zich Ward De Bever en Jean-Marie Dedecker. Deze laatste straalt zelfs zonder zijn naam de viriliteit van een stier uit. Voor de liefhebsters uiteraard. Behoren ook nog tot het dierenrijk: Mieke Vogels (what’s in a name), Guy Vanhengel (vis), Joke Schauvliege (inderdaad!), Servais Verherstraeten (spitsmuis) en Yves Leterme (geit). Enfin, freewheelt u zelf maar wat en u bedenkt er vast zelf ook nog wel enkele leuke zoals Marie-Rose Morel (forel) of José Happart (hap-paard). Maar terzake: we mogen dan Verhofstadt al wel als opperkonijn kennen in ons politiek landschap, het ras der langoren neemt uitbreiding. De nieuwe Vlaamse Regering telt namelt 2 witte konijnen. Zo werden ze ten minste in de pers genoemd. Voor wie de aftrap van het nieuw Vlaamse parlementair jaar heeft gemist, het gaat om mevrouw Ingrid Lieten (SP.a) en de heer Philip Muyters (NVA). Doet u vooral geen moeite om hen van naderbij te bekijken om er een kenmerk van een konijn in te ontwaren. Het gaat bij hen om de spreekwoordelijke versie die in een door Gaia nog niet gedetecteerd circus vanuit het niets plots uit de hoge hoed tevoorschijn komt. Inderdaad, zowel Lieten als Muyters werden als met een truc door hun respectievelijke tovenaars Gennez en De Wever in een ministerzetel getoverd. Nu horen we bij elke verkiezingen menig burger zijn ongenoegen uiten over het feit dat weer eens een boel kandidaten alleen maar schijnkandidaten zijn en hun mandaat niet zullen opnemen. Helaas zijn het vaak dezelfde kiezers die dit in het stemlokaal glad vergeten en als ze al niet voor de kandidaat dan toch voor zijn partij stemmen. Naderhand vragen ze zich dan weer af of we nog in een democratie leven. Ikzelf til er niet zo zwaar aan. Wie er namens een partij zetelt is voor mij minder van belang. Ik ben dan ook nog een echt partijmannetje. Vreemd genoeg veroorzaken de witte konijnen minder heisa. Hoewel ze zich eerst weigeren te onderwerpen aan het oordeel van de kiezer om zich even later schaamteloos in een ministerszetel neer te vleien. Wie overtuigt mij ervan dat dit niet flagrant in tegenspraak is met de goede regels van de democratie? Foei, foei, foei aan alle partijen die er zich aan bezondigden. Nu zijn het de NVA (Muyters) en de SP.a (Lieten), maar vergeten we niet dat de CD&V op dezelfde manier de rode loper uitrolde voor Kris Peeters (en nog anderen). Mocht ik overigens Michel Vandenbosch zijn, ik zou eerherstel vragen voor de echte witte konijnen. Dat men ze maar nestbevuilers noemt.

zaterdag 19 september 2009

Ademnood in het quad-raat

September zorgt elk jaar terug voor wat meer regelmaat in menig mensenleven. Dat maakt het afscheid van de zomer draaglijk. De weerkundige zomer duurt bij ons inderdaad tot 31 augustus. De meteorologie heeft als begindatum van de drie maanden durende zomerperiode 1 juni gekozen om de statistieken overzichtelijk te houden. De astronomische zomer eindigt pas op 21 september. Dat heeft niets met het weer te maken, maar wel met de stand van de aarde ten opzichte van de zon. De warmste dag dit jaar beleefden we op 20 augustus. Het was buiten ziedend heet. In het weerstation van Kleine-Brogel werd een recordtemperatuur van liefst 38,2° gemeten. Op een steenworp ervandaan pufte onze dochter op Chiro-kamp. Voor mezelf was het een geschiedenisloze werkdag met een energieverslindende airco die alle hitte verjoeg. Rond 17u kreeg ik een klap toen ik buitenkwam en me moest aanpassen aan een temperatuursstijging van meer dan 15°. Twee minuten fietsen later parelde het zweet quasi overal waar ik het kon voelen. Ik hapte wat droge lucht en dacht aan de tradionele oproep om geen fysieke inspanningen te doen. Het was de dag bij uitstek dat ouderen en kinderen aangeraden werd om binnen te blijven. De auto’s daarentegen mochten weer vrolijk en ongehinderd rijden. De gedachte alleen deed mijn bloed nog meer koken dan al het geval was. Plots zag ik in een zijstraat een gele quad. De rijder zette zijn helm af om het zweet af te wissen. Zo kon ik de man herkennen voor hij met een hels lawaai vertrok en mij achterliet met een flinke dosis CO². De man in kwestie was een ex-collega van me. Ik had hem altijd gekend als een keurig en verantwoord individu. Vele nette gesprekken over het werk en de privé had ik met hem gevoerd. Sinds kort genoot hij van een welverdiend brugpensioen. Maar dat genieten deed hij op een wel bijzondere manier, ontdekte ik nu. Kijk, daar kom ik van in ademnood. De hele tijd spookte de vraag door mijn hoofd hoe een welopgevoed mens – bovendien op leeftijd en bovendien op deze hondsdag – ongegeneerd durft rondtoeren op een quad. Ik kwam thuis, lekte uit en nam me voor om mijn ex-collega om tekst en uitleg te vragen bij de eerste gelegenheid die zich zou voordoen. Het belooft een geanimeerd gesprek te worden.

donderdag 10 september 2009

Leve België!

Wat we zelf doen, doen we beter. Het is een credo dat stoere Vlamingen, niet geheel in overeenstemming met hun bescheiden volksaard, steeds meer en luider hanteren. Een toenemend gild van centrum-rechtse tot extreem-rechtste politici spinnen naar het eind van de eerste decade van deze eeuw volop garen van het opgeklopte Vlaamse superioriteitsgevoel. Dat doen ze ongegeneerd op de kap van allen die ze als ‘profiteurs’ kunnen bestempelen, te weten migranten en asielzoekers en – vooral bij de laatste verkiezingen – Walen. Om de fiere Vlaamse borstklopperij tot ver over de taalgrens te etaleren werd op de 44ste verdieping van de New York Times Building een optrekje gehuurd. Het mocht wat kosten om Vlaanderen in the picture te zetten: ca. een half miljoen dollar per jaar. Het Vlaams Huis loste op in het immense New York tot een lallende en brallende Minister De Crem er met zijn zatte strapatsen heftig uit de bol ging. Nu de directeur van het Vlaamse Huis in opspraak komt, lijkt Vlaanderen in Amerika meer op een instortend kaartenhuisje. Daar gaan onze lieve Vlaamse centen die we toch maar liever niet geven aan ‘profiteurs’. Want wat we zelf doen, doen we beter. Terwijl het Vlaams Huis aan diggelen ligt, probeert Clouseau (zie foto) het Belgische Huis te redden. Nu ben ik allerminst een Clouseau-fan. Ik bezit geen kruimel affiniteit met hun muziek. Geef mij maar het experimentele, minder toegankelijke genre waarin groepen als Cocteau Twins en Portishead zich situeren. Toch wil ik de broers Wauters complementeren omdat ze het aandurven hun hoofd boven het maaiveld der melige liefdesliedjes te steken en - tegen de tijdsgeest in – stelling te nemen voor het behoud van het land waarvan de naam zo stilaan een scheldwoord dreigt te worden. Wie zich aan deze kant van de taalgrens nog als Belg durft te outen, wordt bekeken als een monarchistische oudstrijder. Misschien wordt het tijd om het stof uit onze driekleur te kloppen en onze nationale kroonjuwelen op te blinken. Onze tennismeisjes zijn intussen onze beste ambassadrices. Onze voetballers allerminst.

dinsdag 1 september 2009

Daar komen vodden van

De eerste zin van mijn vorige stukje zou u op het verkeerde been kunnen zetten. U zou ten onrechte kunnen denken dat ik een cultuurkenner ben. Dat is niet zo, hoewel ik een verwoed non-fictie- annex reisliteratuurlezer ben en zodoende bijna constant op reis ben in mijn boeken. Maar voor het overige is het eeuwen geleden dat ik nog een bioscoop heb betreden en een museum aan de binnenkant heb gezien. Over schilderijen kan ik alleen meepraten voor zover ze van de hand van mijn dochter zijn en aan theater heb ik een broertje dood. Ik ga zelfs niet naar het dorpstoneel zoals mevrouw Joke Schauvliege, de nieuwe minister van Cultuur, in haar plaatselijke Evergem. Het is niet omdat het ‘maar’ dorpstoneel is dat het mijn kouwe kleren niet raakt en het is zeker niet dat ik op het lokale volksvermaak neerkijk. Integendeel, het mag er zijn zolang ik maar niet hoef te gaan kijken. Omdat ik er zo over doorboom, zal u wellicht denken dat ik een theatertrauma heb, maar dat is niet zo. Het heeft nochtans niet veel gescheeld. Ik herinner me, laten we zeggen 25 jaar geleden, een voorstelling van Jan Decorte, in een vorig leven nog parlementslid, en zijn geliefde Sigrid Vinckx. Zij verschenen ten tonele, maar in plaats van te acteren vroegen ze aan het publiek een vrijwilliger om het ontbrekende derde personage in te vullen. Natuurlijk dacht iedereen dat het om een grap ging, maar na een kwartier begon het te dagen dat het ernst was. “We beginnen niet vooraleer iemand van jullie naar hier komt”, zei Decorte gortdroog, zwaaiend met een bundel tekst voor de kandidaat-acteur. Na nog meer minuten zenuwachtigheid in de zaal stond een vrouw op die de voorstelling en het publiek wilde redden. Hoe de dame haar best ook deed, het hoeft geen betoog dat het verhaal (welk verhaal?) voortdurend onderbroken moest worden door Decorte of zijn partner met de aansporing “’t is aan u”. Na een half uurtje aanmodderen, richtte Decorte zich plots ostentatief tot het publiek met een “’t is gedaan”. Eerst wat gelach, dan wat heen-en-weer-gekijk en – omdat het podium op de verbouwereerde kandidaat-actrice na leeg was – dropen de bezoekers druppelsgewijs af. Eens buiten was er een aan een schouwburg zelden geziene hilariteit en verwarring. Een al even vreemde ervaring overkwam me– ook al vele lichtjaren geleden – op een andere theateravond. Mijn vrouw had mij weten te overtuigen – ik wie absoluut niet hoe – om haar te vergezellen naar het Antwaarps Theater in het kader van een gratis uitstapje met de trein, georganiseerd door de Personeelsclub van haar werkgever. Hoewel ik alle achting heb voor alle toneelvormen, het Antwaarps theater is niet mijn ding. Wie mij kent, weet dat ik bij de eerste vliegende taart of tuimelperte op een podium een onweerstaanbare drang krijg om naar de uitgang te vluchten. Het stuk heette bovendien – ik zweer het – ‘Daar komen vodden van’. Een mens moet het soms met minder voortekenen stellen om een dramatische avond tegemoet te gaan. Nu had ik de hele voorstelling braafjes uitgezeten. Van mijn gezicht in de vorm van een donderwolk had niemand last in de donkerte en het stuk dat ik uit mijn zetel gebeten heb zal men intussen wel gerepareerd hebben. Het ergste moest nog komen en wel op de terugweg. In de laatste trein richting Herentals zat ik onderuitgezakt te hopen op een snelle thuiskomst. Plots stopte de boemeltrein in the middle of nowhere, tussen Nijlen en Bouwel. Een extra stop kon er ook nog wel bij. Niemand mocht de trein verlaten en informatie kwam er maar met mondjesmaat. Bleek dat het parket op komst was naar deze pikdonkere plek die nauwelijks bereikbaar was. Iemand had zich op de sporen gegooid. Drie volle uren later tjoekte de trein verder. ‘Daar komen vodden van’, heette de voorstelling. Mij krijgen ze alvast niet meer naar het Antwaarps Theater, tenzij ze een stuk spelen dat ‘Ik word lottomiljonair’ heet.

zaterdag 29 augustus 2009

Bruggenbouwers

In tegenstelling tot onder meer mevrouw Joke Schauvliege, onze nieuwe Vlaamse minister van Cultuur, lees ik geregeld een boek. Ik kan mij dan ook meteen de titel herinneren van het laatste boek dat ik las. De titel is bovendien niet alledaags, namelijk “Waar is Osama bin Laden in Godsnaam?”. De auteur Morgan Spurlock stelt niet alleen de vraag, maar gaat daadwerkelijk op zoek naar de man die 11 september een historische betekenis gaf en op die dag in 2001 de wereld op zijn kop zette. In zijn zoektocht reist de auteur naar Afghanistan en Pakistan waar OBL zich waarschijnlijk schuil houdt (foto). Maar zijn reis brengt hem ook in de omliggende landen en confilicthaarden in de regio. Zijn gesprekken met talrijke persoonlijkheden, islamieten en anderen, belichten de War on Terror van diverse zijden. Het leerde me, voor zover nodig, dat we, ook wanneer we het hebben over de Islam, niet mogen generaliseren. Geboeid door het onderwerp ben ik nu bezig aan ‘De weg naar Kandahar’. Auteur Jason Burke reist doorheen Afghanistan en praat met zowel Talibanstrijders als met vechters van de Noordelijke Alliantie en andere islamieten die de Taliban verachten. Ook zijn conclusie na het bereizen van de moslimwereld is dat we niet mogen veralgemenen. De islamitische wereld is geen eenvormige monoliet maar een enorme, gevarieerde en dynamische entiteit. Deze waarheid wordt helaas overschaduwd door beelden van (zelfmoord)aanslagen, bloedbaden en andere oorlogsterreur. In die sfeer vonden enkele dagen geleden de presidentsverkiezingen plaats in Afghanistan. De uitkomst ervan is nog onzeker. De toekomst van de Afghanen evenzeer. Wie zorgt voor een sprankeltje hoop? Overleg in plaats van wapens. Praten in plaats van vechten. Het is de enige weg naar mogelijke vrede. Te veel en te lang hebben de mensen voor leiders gekozen die zich focusten op het eigen gelijk en het eigen volk. Het heeft alleen maar geleid tot verdeelde kampen met oorlog tot gevolg. Bush streed tegen de Islamfundamentalisten, Ahmadinejad staat lijnrecht tegenover Amerika, Israël tegenover de Palestijnen en vice versa met dank aan de radicale Hamas en de orthodoxe Joden. De wereld heeft nood aan bruggenbouwers. Politici die de overkant niet als tegenstanders beschouwen. Zelfs in ons eigen land gaat men steeds meer de verkeerde toer op. Nadat vroeger de migranten als zondebok opgevoerd werden om verkiezingen te winnen, zijn het nu de Walen. Separatisten winnen verkiezingen en daardoor blokkeert het land en haar instellingen. Waarna de separatisten roepen dat het land en haar instellingen niet meer werken. De agenda van De Wever en andere flaminganten is ligitiem maar niet de mijne. Volgens mij zijn er andere prioriteiten. Willen de echte bruggenbouwers eindelijk opstaan?

woensdag 26 augustus 2009

Wat is kunst?

Van op mijn vakantiebestemming in Nieuwpoort-Bad, acht hoog met pittoresk zicht op zee, probeerde ik de politiek even te laten voor wat ze was. Adembenemend was het panorama en het decor veranderde met de weertypes, maar ook naargelang de uren van de dag vorderden. Wanneer het weer het toeliet stapten wij maar al te graag mee in het decor. Maar evengoed beukte de wind genadeloos op alles en iedereen en verwees de natuur de mens naar aangenamere oorden. Het strand was dan verlaten en leek zichzelf te resetten. Terwijl alle kleuren vervaagden vielen drie felgekleurde silhouetten op. In geel, rood en groen stonden ze binnen een omheining met prikkeldraad. Ik dacht spontaan aan afvalsorteerbakken, maar dat kon het niet zijn. Het hele tafereel stond voor een nagemaakte speeltuin van een asielcentrum. ‘Holiday in Melsbroek’ heette het en het spruitte voort uit de creatieve geest van ene Sven ’t Jolle wiens oeuvre zich kenmerkt door een sociaal-maatschappelijk engagement en zich uit in een kritische blik, een zekere ironie, maar ook een poëtische kijk op herkenbare beelden. Daarmee zat ik natuurlijk weer pal op de politiek die ik nu even wou verlaten. Gelukkig bracht onze dochter redding met de vraag of dit nu kunst was. Volgens haar lerares in de Tekenacademie zou het dit voorzeker zijn. “Want zelfs mensen zonder hoofd en armen zijn dan kunst”, wist ze. Daar had mijn dochter haar bedenkingen bij. Er ontspon zich een fenomenale familiediscussie over wat kunst eigenlijk wel was. Hoogstgrappig maar haast eindeloos zoals het zicht op de zee. Daarom werd toevlucht gezocht tot enkele voorbeelden. Het eerste stond op nauwelijks enkele passen verwijderd. De monumentale bronzen schildpad van Jan Fabre met de naam ‘Searching for Utopia’ staat immers nog altijd op de Nieuwpoortse dijk. We waren het er roerend eens over dat dit een kunstwerk was. Helaas voor Jan Fabre bleef de bewondering van de kinderen bij dit ene werk. Ik vertelde over de zuilen van de Gentse Universiteitsaula die in 2000 met echte ham beplakte. "Benen van de rede ontveld" riep destijds veel controverse op en daar sloten onze koters zich graag bij aan. Om in het vlees te blijven haalde ik de getatoeëerde varkens van Wim Delvoye aan. Maar ook hij kon evenmin op enig begrip rekenen. De zoektocht naar ware kunst gaat sindsdien onverdroten verder. Schilderijen ‘De Mosselpot’ en ‘Zonnebloemen’ baren verrassende resultaten. Steensculpturen van de Shona in Zimbabwe zoals we ze in de Oostendse gaanderijen al meermaals zagen worden hoog ingeschat. Alleen de definitie van Kunst blijft ontbreken.

zaterdag 22 augustus 2009

De mosselboycot

Zo een paar keer per jaar staat er voor mij een dampende pot mosselen. En ja, ik ben een vegetariër. En nee, mosselen hebben geen hersenen noch een centraal zenuwstelsel. En bovendien hoef ik mij niet te verantwoorden voor mijn voedselpyramide. Ik verslikte me een week of wat geleden alleszins in mijn mosselsouper omdat een tafelgenoot droogweg opmerkte dat Annick De Ridder (foto) het vast niet eens zou zijn met mijn menukeuze. Toen vernam ik dat deze Antwerpse politica een heuse mosselboycot had gesuggereerd.
Hier en daar wordt zij wel eens een politiek talent genoemd en ze besloot te bewijzen dat dat niet geheel ten onrechte is. Er lag iets op haar maag, met name het feit dat onze noorderburen geen haast lijken te willen maken met de uitdieping van de Westerschelde. En dus besloot ze naar de pers te stappen en Nederland (en Vlaanderen) in het culinaire hart te treffen. Ik keek het voor de zekerheid na en ja het klopte nog. Annick De Ridder behoort nog altijd tot de liberale partij. De partij die staat voor de ongebreidelde groeieconomie en de vrije markteconomie die door niets of niemand mag gehinderd worden. En net Annick De Ridder gaat de mosselen boycotten. Haar principes voorrang geven aan de economie die zo al sputtert. Ik dacht dat dat het voorrecht van de Groenen was. Zelf heb ik al heel mijn leven geboycot dat het aard heeft. Hele landen heb ik de pas afgesneden. Reeds als jonge kerel was Turkije als reisbestemming geen optie omdat het de Koerden terroriseerde. Zolang Zuid-Afrika een Apartheidsregime kende dronk ik geen Kaapse wijn en at al evenmin Kaaps fruit. In 1995 boycotte ik Frankrijk omdat toenmalig president Chirac het in zijn hoofd haalde om kernproeven uit te voeren op het Frans-Polynesische koraaleiland Mururoa in de Stille Oceaan. Als groen gemeenteraadslid pleitte ik er toen voor om geen Franse wagens meer aan te kopen voor de gemeentelijke diensten. Ik kreeg weinig bijval. Vooral de liberalen zwaaiden met de armen omdat ik het aandurfde de vrije concurrentie te dwarsbomen omwille van ethische principes. En net nu komt een liberale politica aandraven met een boycot. En nog wel van de Zeeuwse mosselen. Daarmee treft ze de horeca, de middenstand, kortom de economie. Het lijkt wel van de mosselpot gerukt. Maar Annick De Ridder zou geen veelbelovende politica zijn mocht er geen strategie achter haar plan zitten. We spreken hier overigens niet over een ethische boycot (ze blijft een echte liberale!) en al evenmin over een economische boycot (idem!). Wel integendeel! De mosselsector wordt alleen maar eventjes opgeofferd voor een economisch hoger doel, te weten de boomende economie die het gevolg zal zijn van de uitgebaggerde Westerschelde. Veel politici hebben een hoog vlees-noch-vis-gehalte, maar Annick De Ridder is allerminst een mossel.

dinsdag 11 augustus 2009

Ontsnappingen

Er heerst stilte aan het politieke front. Het is dan ook komkommertijd en onze politici zijn op vakantie. Allemaal behalve Stefaan De Clerck, zo lijkt het wel. De Kortrijkzaan is aangeduid om op de winkel te passen. Daar bougeert in augustus normaliter toch niet veel. Behalve dit jaar. Het gevangeniswezen houdt opendeurdagen en de minister van Justitie was niet op de hoogte. De boeven nemen de benen en de minister ziet ze vliegen. Bovendien moet hij verantwoording afleggen alsof hij zelf mee in de complotten zit. Daarom vaart hij maar eens goed uit tegen de VRT-nieuwsanker die hem suggestief vraagt of hij wel goed bezig is. Het scheelde geen haar of de vrouw ontsnapte uit de TV-studio. Ook de journalist die het aandurft om het woord ‘ontslag’ in de mond te nemen, krijgt meteen lik op stuk. “Pas als er 29 gevangenen tegelijk ontsnappen, zal ik erover nadenken”, klinkt het ferm. Het woord ‘tegelijk’ zou wel eens heel belangrijk kunnen zijn. Voor de jongere lezers is het relevant te vermelden dat De Clerck qua ontslag al een verleden heeft. Dat had ene Marc Dutroux hem gelapt. Die wist in 1998 kortstondig te ontsnappen uit het gerechtsgebouw van Neufchâteau. Gelukkig werd hij enkele uren later door een boswachter opgemerkt in de Ardense bossen nabij Herbeumont en kon hij opnieuw ingerekend worden. Meer dan nu ging er toen een siddering door het land en minister van Justitie De Clerck kon niet anders dan zijn ontslag aanbieden. “Een tweede keer ontslag nemen zou van het goede te veel zijn”, zei de minister vorige week. “Ik doe mijn job nog altijd graag”. Voilà, als dat geen motivatie is om op post te blijven! En daarbij, ontsnappingen zijn van alle tijden en alle Justitieministers. We zijn alleen maar bezorgd dat er weer een angstpsychoche over dit land valt. Zo stond ik tussen duizenden andere toeschouwers te kijken naar een wielerwedstrijd in Herentals. Toen een helikopter over de stad vloog sprak de commentator van dienst zijn vermoeden uit dat er een aantal renners waren ontsnapt. Een onbestemd rumoer stak op in het publiek en even dacht ik dat er paniek zou ontstaan. Gelukkig werden de vluchters enkele rondjes later gegrepen.

zaterdag 8 augustus 2009

Piraten

Zoals alles en iedereen bestendig evolueert (naar we mogen hopen), zo evolueert ook de piraat. In mijn kindertijd dobberde hij op zee, turend door een verrekijker. Hij leunde op een houten been en, waar eens een hand zat, behielp hij zich met een ijzeren haak. Hij droeg ook een ooglapje dat assorteerde met zijn zwarte piratenmuts die onveranderlijk met een doodshoofd opgevrolijkt werd. Die piratenmuts kan ook een bandana geweest zijn, al dacht ik dat die veel later door Johan Museeuw was uitgevonden. In de kindertijd van mijn kinderen heet de piraat Piet en vaart hij alle dagen uit in een scheve schuit ter hoogte van Studio 100. De piraat van mijn kinderen kan bovendien zingen en is politiek zeer geïnteresseerd. Zakelijk als deze piraat is, verdedigt hij dan ook de liberale belangen in de gemeenteraad van Lier. Een tijd geleden nog dacht ik dat de Lierse piraat de laatst overgeblevene van zijn soort was. Maar dat was buiten de Somaliërs gerekend. Zo arm als Job wisten ze van geen hout(en been) nog pijlen te maken en trokken de zee in. Ze kaapten her en der een tankschip in de Golf van Aden en de Indische Oceaan. Ik stelde mij stoere en vervaarlijk uitziende kapers voor. Dat viel flink tegen bij het zien van de tv-beelden. In plaats van boeventronies en gecostumeerde krachtpatsers zagen we sjofelgeklede Afrikaanse armoezaaiers. Ik dacht dat men zich van onderwerp had vergist en het item over de verstekelingen op weg naar de Canarische Eilanden per abuis de ether had ingestuurd. Vandaag halen er weer piraten het nieuws. Niet voor de Somalische kust, maar - enigszins vergelijkbaar - op Linkeroever. Het zou gaan om een nieuwe soort, nl. – nee, ik verzin het niet - de klimaatpiraten. Naar verluidt zijn ze verenigd in een Belgisch-Nederlands Klimaatactiekamp. Hun eerste actie betreft de verdediging van het Sint-Annabos dat dreigt te verdwijnen wanneer de Lange Wapper er komt. En in één piratenadem zouden ze ook – per fiets nota bene - nog actie voeren tegen Koning Auto in de Antwerpse binnenstad. Altijd gedacht dat een echte piraat groen moet zijn. We hebben toch een senator die Pir-eyns heet en onze Mortselse burgemeester heet toch Ingrid Pira. Voor wie dit wat vergezocht vindt, is er nog een echt bewijs. In Zweden bestaat er een echte ‘Piratenpartij’ – de Piratpartiet – die o.a. ijvert voor het recht op gratis downloaden op het internet. De partij had de wind in de zeilen bij de Europese Verkiezingen en mocht een piraat afvaardigen naar Europa. Zopas werd bekend dat hij zich zou aansluiten bij de groene fractie in Straatsburg. Want echte piraten zijn dus groen.

maandag 3 augustus 2009

Docent Filosofie en Ethiek

Een paar dagen geleden leek hij nog uitgeteld, maar nu staat hij er weer. Ludo Sannen (foto) was op 7 juni – vrij verrassend – niet meer herverkozen en kwam in een zwart gat terecht. Gelukkig was er Freya Vandenbossche die hem opviste. Zij vertrouwde hem meteen de leiding toe van haar ministeriële kabinet. “Politiek vanuit een andere invalshoek”, zegt Sannen over zijn nieuwe functie als kabinetschef. Hij kan het weten, want hij heeft de politiek al vanuit verschillende invalshoeken bekeken. Mij blijft hij bij als de man die eerst alle kansen kreeg bij de groene partij toen het die nog goed verging en het groene schip verliet wanneer het begon te zinken. En dat deed hij niet op een fraaie manier. Ludo Sannen was, zij het kortstondig, zelfs groen minister voor Leefmilieu en Landbouw in de paars-groene regering 1999-2003. Hoe dramatisch die regeerperiode voor het toenmalige Agalev eindigde is bekend. De Groenen werden met alle zonden van Israël beladen en de genadeloze perceptie zorgde voor een dramatisch verkiezingsresultaat waarbij de partij niet eens de kiesdrempel haalde. Letterlijk en figuurlijk was Agalev van de (politieke) kaart. De populaire Steve Stevaert had de Groenen mee doodgeknepen door hen steevast niet te steunen in hun progressieve maatregelen (bv. op gebied van milieu, landbouw, uitvoer van wapens, etc.). Vlak na de verkiezingen stak de karteldiscussie de kop weer op. Stevaert zag zijn kans schoon om groene leden – van basis tot top – naar de socialisten te lokken. Heel wat groenen vielen voor de charmes van Stevaert en verruilden het zieltogende Agalev voor de SP.a. Op het Agalevcongres vlak na de verkiezingen vielen harde woorden pro en contra een rood-groen kartel. Een karteltegenstander noemde Stevaert ‘het schijnheilig paterke’ en ik applaudiseerde hartstochtelijk. Een applaus klonk later op datzelfde congres nog toen de partij haar nieuwe naam ‘Groen!’ bekendmaakte. Ik herinner me hoe het nieuwe, sobere logo op het podium verscheen en Vera Dua tegelijk de naam ‘Groen!’ uitschreeuwde als teken van een nieuwe start. Onze voorzitter werd zelfs triomfantelijk op de schouders geheven. Eén van de leden die haar letterlijk ondersteunden was een lachende Ludo Sannen. Daar bestaan foto’s en beelden van. Eén van de leden die kort daarna richting Stevaert vertrok was dezelfde Ludo Sannen. Zijn vertrek had iets van een Judasverhaal. Een verhaal dat bovendien exemplarisch is voor eigenbelang in plaats van partijbelang. Politiek opportunisme van de zuiverste soort. En dat voor een docent Filosofie en Ethiek.

donderdag 30 juli 2009

De schransstraat

Herentals is vandaag het middelpunt van wielerminnend België. Niet alleen omdat met het natourcriterium straks tal van internationale wielervedetten hier neerstrijken om hun rondjes af te malen. Maar nog meer omdat mijn stad nog maar eens een wielerheld heeft gebaard. De vedette in kwestie is Jürgen Van Den Broeck (foto) uit de deelgemeente Morkhoven. Wie de voorbije Ronde Van Frankrijk ook maar een heel klein beetje heeft gevolgd, weet dat ons land terug een klimmer van formaat heeft. En ja, hij woont in de Schransstraat die de scheiding vormt tussen de deelgemeenten Noorderwijk en Morkhoven. Onze wielergod zorgt ervoor dat Morkhoven terug op een positieve manier in het nieuws komt. Velen kennen deze deelgemeente alleen van de zelfverklaarde kinderpornojager Marcel Vervloesem die een stroper bleek te zijn. Nu doen wel meer wielrenners hun best om Morkhoven positief op de landkaart te zetten. Eerder dit jaar brandde de lamp in het parochiezaaltje van Morkhoven toen Niels Albert en Philipp Walsleben als wereldkampioenen Veldrijden gehuldigd werden. Toegegeven, het zijn geen Morkhovenaren, maar toch. Niels Albert is er thuis omdat zijn manager, tevens ex-beroepsrenner, tevens SP.a-OCMW-raadslid, Christoph Roodhooft er woont, op een steenworp van Jürgen Van Den Broeck overigens. De jongeman Philipp Walsleben ruilde dan weer zijn drukke woonplaats Berlijn voor het iets rustigere Morkhoven waar hij letterlijk onderdak vond bij de familie Roodhooft. Herentals heeft trouwens wat met wielerwereldkampioenen. Denken we maar aan Erwin Vervecken en Rik Van Looy, de wielerkeizer zelve. Maar terug naar de Schransstraat die mij ooit een nare bijsmaak bezorgde. Het was in mijn begindagen als gemeenteraadslid. We schrijven het jaar 1995. Op een bloedhete zondagnamiddag kreeg ik telefoon van een assertieve kiezer die meende te moeten melden aan een groen gemeenteraadslid dat zijn buurman ‘weer maar eens aan het stoken was’. “Dat kunt gij als groene toch niet goedkeuren”, wist hij in mijn plaats, “en ’t is niet de eerste keer, en zeker bij zo’n warm weer”. En of ik toch niet eens kon komen kijken? Ik zei al dat het in mijn prille politieke leven was, zoniet zou ik me er hoogstens vanaf gemaakt hebben met het doorgeven van het nummer van de politie zoals ik later zou doen. Helaas had ik toen nog niet door dat ik een pispaal was. Ik liet mijn eigen zondag voor wat hij was en reed met mijn oude Seat Ibiza naar de Schransstraat. Aan het opgegeven huisnummer stapte ik uit. De enorme rookpluim die ik verwachtte was er evenwel niet. In de plaats daarvan merkte ik, toen ik door de haag keek, een tuinbarbecue die af en toe wat rooksignalen uitstootte. Tja, daar stond ik dan. Ik keek nog wat bedremmeld rond en droop af. Onderweg voelde ik plots een klap onder de wagen. Verder besteedde ik er geen aandacht aan. Maar toen in thuis uitstapte zag ik een oliespoor dat bij nader inzien helemaal terugging tot de andere kant van het dorp. Op de plaats waar ik de klap onder mijn wagen had gevoeld lag toen nog een spoorlijn die door de hitte de straatstenen omhoog had geduwd. Het oliereservoir van mijn oude Seat was hierop gescheurd met ernstige gevolgen voor milieu en portemonee. U zal begrijpen dat ik sindsdien niet zo gauw meer bereid ben om uit te rukken om een wereldprobleem op te lossen.

zaterdag 25 juli 2009

(Ho)Utopia

Vakantie in de Ardennen is natuurlijk meer dan met een La Chouffe op de oever van de Ourthe zitten mijmeren. Zeker met 2 kinderen die op tijd en stond van een portie actie houden. Uiteraad denken we hierbij niet aan paintballen of quadrijden, maar zwemmen, voetbal en zelfs tennis passen wel in het ethische lijstje. Daarop stond ook een bezoek aan het Kinderparadijs ‘Houtopia’ in het nabijgelegen Houffalize. Houtopia trok onze aandacht omdat het zich presenteert als Een ludiek, recreatief en pedagogisch concept...Een ontdekkingsruimte vol magie, sensibilisering van de echte waarden van het leven.Gezondheid, veiligheid, milieu en verdraagzaamheid…vier grote thema’s die in Houtopia in drie stappen ontdekt worden. Bovendien focust het zich op de Rechten van het Kind en werkt het samen met Unicef. Daar wilden we meer over weten. Al spoedig ondervonden we dat van het zelfverklaarde opvoedende karakter geen woord gelogen was. We werden meteen gesommeerd om ons naar de filmzaal te begeven waar we minutenlang de meest confronterende beelden kregen van kinderen van over de hele wereld. Gelukkige westerse familietaferelen contrasteerden met zwartjes in het zuiden op de vlucht voor oorlog, zwaar aan het werk op het land tot zelfs de clichébeelden van uitgemergelde kinderen met holle oogjes vol vliegen toe. Oorlogstaferelen, beelden uit nazikampen, het slechtste van de wereld, kregen we over ons heen. Toen de lichten aangingen waren we helemaal van de sokken geblazen, niet in het minst de kinderen. De overige ‘attracties’ in het ‘pretpark’ waren gelukkig meer opbeurend. De klemtoon lag hier op gezonde voeding, de afvalberg, de natuur en het milieu in het algemeen. In deze biotoop gedijt een groen gezin goed en alras raakte ik in gesprek met een Houtopiaanse werkneemster. Ik ontdekte overigens dat het (ook) een ‘sterrenmeisje’ was, maar dit geheel terzijde, in casu op de bovenrug. Ze bevestigde mijn eerdere wedervaren dat hier diep in de Ardennen van een groene partij (nog) geen sprake was. Samen met mij betreurde ze dit en ze vroeg me of ik hier niet op de één of andere manier verandering in zou kunnen brengen. Hoewel mijn ijdelheid fel gestreeld was moest ik haar ontgoochelen. Even waande ik mij in Utopia.

woensdag 22 juli 2009

Ecolo? Non

Er was alleen het geluid van de stromende Ourthe, af en toe onderbroken door uitgelaten kayakvaarders. Het bracht me de rust waarnaar ik zo verlangd had. De alcoholische werking van La Chouffe deed de rest. Mijn vrouw en ik haalden herinneringen op van exact 10 jaar geleden op deze zelfde plaats. Ons eerste – en toen enige – kind was niet eens een jaar oud en kluisterde ons grote delen van de dag vast aan ons vakantiehuisje. Terwijl hij toen sliep nam ik alle mogelijke kranten door om de regeringsvorming op de voet te volgen. Ja, we waren toen in de dagen na de historische ‘dioxineverkiezingen’ die de Groenen in het federale parlement zouden brengen. Als bij toeval was de politieke situatie vandaag enigszins vergelijkbaar. De Brusselse en Waalse Groenen hadden ook nu een verbluffend verkiezingsresultaat neergezet en zaten rond de onderhandelingstafel om mee in hun deelregering te stappen. Hoe gezellig het ook was op het terras van het Floreal(kasteel)domein (zie foto), ik moest dit rode hol verlaten om te ontdekken hoe groen mijn Waalse vakantieplaats was. Ik klopte aan bij de dienst Bevolking waar ik de eerste ambtenaar van La Roche-en-Ardenne aantrof. De vrouw van middelbare leeftijd bekeek me van kop tot teen toen ik haar meteen naar de ‘composition du conseil communal’ vroeg. Ze zuchtte en vroeg zich wellicht af waarom een Vlaamse toerist in korte broek en met een heuptasje wilde weten hoe de lokale gemeenteraad is samengesteld. “Un moment”, beet ze, wat erop scheen te duiden dat ze me toch ter wille ging zijn. Ze zette zich achter haar bureau en printte een document uit met alle gemeenteraadsleden en de partijen die ze vertegenwoordigden. Ze duwde het papier in mijn handen en draaide zich ostentatief om. Ik zocht meteen naar de naam ‘Ecolo’, maar vond die niet. Evenmin stonden andere nationale partijnamen op het formulier. Zo las ik achter burgemeester Jean-Pierre Dardenne en al zijn schepenen de naam ‘Avec-vous’. Daaruit leidde ik af dat La Roche een liberaal nest van de MR moest zijn. ‘Avec-vous’ telde nog andere gemeenteraadsleden. De overigen zetelden onder de naam ‘Ensemble’ en de lijst ‘Renouveau’ telde slechts één vertegenwoordiger. Maar zouden deze partijen rood, oranje of groen zijn? Ik haalde diep adem en klopte nogmaals aan bij de dienst Bevolking. Nog voor ik goed en wel mijn vraag had kunnen formuleren snauwde mevrouw de ambtenaar me toe dat ze geen tijd had, dat ze er alleen voor stond, dat ik dat toch moest zien en dat ze bovendien niet veel van politiek afwist en dat ik morgen maar moest terugkomen. Enfin, zo had ik het toch begrepen, want het ging vrij snel. Omdat de volgende dag terugkeren geen optie was en ik het stilaan op mijn heupen kreeg van zo weinig dienstbaarheid besloot ik wat aan te dringen. Qua assertiviteit heb ik dankzij mijn politiek verleden aardig wat bijgeleerd. En zo kwam ik te weten dat de lijst Ensemble in La Roche van socialistische strekking is en Renouveau ‘eerder CDH’ is. Ten overvloede deed ik nog een poging om te vernemen of er dan echt geen Ecolo in La Roche is. “Non, monsieur, personne”. Jammer, maar nu wist ik het ten minste.

vrijdag 10 juli 2009

Een verhaal uit Tsjetsjenië

Khanpasha ontvluchtte in de tweede oorlog die Rusland in Tsjetsjenië uitvocht zijn land. Niet zomaar. Zeker niet omdat hij zijn familie, buren en vrienden graag verliet. Zelfs niet omdat hij een beter bestaan zocht voor zijn gezin. Alleen om zijn hachje te redden. Hij had onderdak verleend aan een familielid van zijn vrouw die was komen aankloppen om een tijdje te schuilen. De man was actief bij het verzet. Na een tiental dagen verdween de partizaan weer. Kort daarna vielen gemaskerde Tsjetsjeense mannen in camouflagepak het huis binnen. Ze hielden een grondige razzia, op zoek naar de Khanpasha. Omdat hij niet thuis was namen ze zijn paspoort mee. Toen de vrouw zei dat haar man in de stad was bedreigden ze haar. Ze beten haar toe dat hij zich maar beter kon aangeven, en dat ze hem toch zouden vinden en hem een kopje kleiner zouden maken. De vrouw bleef met haar piepkleine kinderen in shock achter. Via vrienden kon Khanpasha verwittigd worden dat men hem op de hielen zat. Er restte hem niets anders dan te vluchten. Hij gebood zijn vrouw Aymani om met de kinderen bij haar ouders te gaan wonen. Hijzelf regelde een vertrek. Weg van zijn geboortegrond, weg van zijn familie. Na een dagenlange autorit vanuit Grozny kwam hij in december 2006 in België aan. Hij kwam terecht in verschillende asielcentra. In een wereld die niet de zijne was. Hij sprak enkel Russisch en Tsjetsjeens. Hij stond doodsangsten uit over het lot van zijn familie. Zijn gedachten waren alleen bij hen. Via contacten liet hij zijn vrouw weten dat ze have en goed moest achterlaten en hem moest volgen. Want ook zij zou niet met rust gelaten worden. Aymani verkocht hals over kop het huis in ruil voor een ticket naar België. Samen met haar 4 kleine kinderen vatte ze een helse tocht aan die het gezin in maart 2007 herenigde. Korte tijd later belandden ze in Noorderwijk waar ze van het OCMW een rijhuis mochten betrekken. Het is er weliswaar veel te krap, maar hen hoor je niet klagen. Ze zijn zo dankbaar en tevreden met het absolute minimum dat ze hebben. Via de school leerden we het gezin kennen. We besloten om hen wegwijs te maken in het dorp. Om hen bij te staan in hun dagelijkse beslommeringen. De 4 kinderen gaan voorbeeldig naar school en integreren via diverse sportclubs in de lokale gemeenschap. Een vijfde kind werd in Noorderwijk geboren. Khanpasha wil graag werken, maar hij mag niet omdat hij illegaal is. Hij begrijpt het niet. Ondertussen volgen hij en zijn vrouw twee keer per week Nederlandse les. Zijn vrouw was de primus van de klas. Bij hem gaat het moeizamer. Hij heeft vaak hoofdpijn en last van zijn geheugen. Dat komt ervan als de bommen bijna letterlijk op je kop ontploffen. Ook de kinderen hebben oorlogslittekens. Last van psychische stoornissen. Eéntje heeft bovendien een hartafwijking, een andere motorische problemen. Ze hebben medische bijstand nodig. Die kunnen ze zeker in Tsjetsjenië niet krijgen. Teruggaan is dus niet aan de orde. Trouwens, hun papa zal onmiddellijk gearresteerd worden. In wat voor een hardvochtig land wonen wij dat aan dit ongelofelijk zwaar beproefd gezin geen plaatsje biedt om hier een menswaardig bestaan op te bouwen?

zondag 5 juli 2009

Een zielige asielprocedure

Met enkele dagen vertraging ben ik aan mijn jaarlijks verlof begonnen. Enkele weken laat ik de negen-tot-vijf-job achter me en ga ik onbezorgd met vrouw en kinderen genieten thuis, aan zee en in de Ardennen. Ten minste, dat is de bedoeling. Nu kan ik het vakantiegevoel nog niet vatten, ik heb wat tijd nodig om de knop om te draaien. Te veel onrecht kleeft nog aan mijn ribben. Enkele weken geleden kreeg ik een dreun bij het verschrikkelijke nieuws dat de kleine C de grote K had. En deze week was het weer raak. Het is – gelukkig – van een andere orde, maar ook nu word ik getroffen ik het diepst van mijn rechtvaardigheidsgevoel. Onze Tsjetsjeense vrienden-asielzoekers vernamen dat hun hernieuwde asielaanvraag negatief beoordeeld was. Daarmee valt weer eens een doek over een procedure die meer dan een jaar aansleepte. In die periode werden Kanpasha Avhthurkanov en zijn vrouw Aymani Zakarieva liefst 12 keer opgeroepen om te verschijnen op de Dienst Vreemdelingenzaken. Telkens moesten zij in alle vroegte met de baby hun huis verlaten, naar de bushalte in het dorp stappen om vervolgens met bus en trein tijdig in Brussel toe te komen. Daar mochten ze dan van 9u tot 17u zitten wachten om telkens aan het eind van de dag een stempel te krijgen met een volgende datum om zich aan te bieden. Elf maandagen verspreid over het afgelopen jaar. Een ganse dag voor niks in een broeierige, volle zaal wachten met een baby. Ondertussen gierden de zenuwen hen door de keel van de spanning en zaten ze met hun gedachten bij hun 4 andere jonge kinderen die zelf tijdig moesten opstaan en naar school gaan. De twaalfde maandag kregen ze te horen dat ze niet meer moesten terugkomen, maar dat ze een brief zouden toegestuurd krijgen voor een interview. Het interview vond plaats, man en vrouw apart, en ze hadden er goede hoop op. Nieuwe bewijsstukken toonden ten overvloede aan dat ze in de periode mei 2004 – november 2006 in Tsjetsjenië hadden verbleven. Het kon hun dossier alleen maar versterken. Ze zagen het volledig zitten. Deze keer zou het lukken. Er was geen speld tussen te krijgen. Vorige week viel weer een brief van het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen in de bus. Negatief. Motivatie: de bijgevoegde documenten vormen geen bewijs dat het koppel werkelijk in Tsjetsjenië had verbleven in de periode mei 2004 – november 2006. Hoe is dit mogelijk? Ze lieten me de documenten gezien. Rijbewijs uitgegeven in 2005. Uitbetalingen van kinderbijslag in 2005. Om er maar enkele te noemen. Wat zit hierachter? Radeloos is deze getormenteerde familie. Wat kon ik nog zeggen? Ik dronk mijn koffie en pakte een koekje. Op weg naar huis ging ik een café binnen voor een stevige tripel. Aan de andere kant van de kroeg gaf iemand af op ‘de vreemdelingen’. “Ze komen hier allemaal zo gemakkelijk binnen”, zei de ene. “Ja, hier in België pakken ze iedereen zo maar binnen”, deed een andere er een schep bovenop. Ik dronk mijn glas leeg en had het kunnen opeten.

donderdag 2 juli 2009

Voetbal in Zuid-Afrika

De voorbije anderhalve maand heb ik praktisch geen bal gezien. Voor een voetballiefhebber duurt deze periode van het jaar liefst niet al te lang. Met de drukke verkiezingscampagne viel het voetbalgemis nog mee. Maar na 7 juni wou ik toch wederom het balletje zien rollen. Juni schenkt ons om de twee jaar een Europees of zelfs een Wereldkampioenschap. Maar niet dit jaar dus. Gelukkig kon in nog mijn toevlucht zoeken tot de Confederations Cup in Zuid-Afrika. Ik weet wel, dit is niet het echte werk, het betreft namelijk een voorbereidingstornooi op het WK 2010 in hetzelfde land. Maar met Brazilië, Spanje en Italië – to name but a few – waren er toch enkele smaakmakers. Ik vleidde me in mijn sofa en keek naar de wedstrijd van Spanje tegen ‘thuisland’ Zuid-Afrika. Clichématig had ik een Jupiler – mannen weten waarom - binnen handbereik zodat ik mij optimaal voetbalgewijs kon ontspannen. Ja, er zijn enkele momenten waarop de politiek veraf is in mijn leven. Hoewel. De Zuid-Afrikaanse ploeg verraste me met frivool en aanvallend spel en ik twijfelde even om als Spanjesupporter over te lopen naar de Bafana Bafana. Ten tijde van de apartheid zou dit niet de minste overweging waard zijn geweest. Maar de tijden zijn veranderd. Ik koop nu ook met plezier Kaaps fruit en dito wijn. Het viel me trouwens op dat bij de thuisploeg 10 zwarte spelers rondliepen en slechts 1 blanke. Nietsvermoedend genoot ik van het spelletje. Tot uitgerekend de blanke speler de bal toegespeeld kreeg en het uitzinnige thuispubliek massaal ‘booooohhhh’ riep. Ik krabbelde overeind niet wetende wat ik hoorde. Merkte ik al niet op dat de tijden in Zuid-Afrika veranderd zijn? De blanke minderheid – in de persoon van 1 speler - werd door duizenden eigen zwarte aanhangers uitgejouwd. Het leek wel Zimbabwe waar de dolgedraaide president Mugabe alle blanken verjaagt. Wat een omgekeerd racisme, dacht ik. En inderdaad, bij de volgende baltoets van de blanke Zuid-Afrikaan kreeg hij weer een salvo over zich heen. En daarna nog en nog. Hij gaf echter geen krimp. Ik hield het niet meer uit in mijn knusse zetel. Had dit zwarte volk dan niets geleerd uit haar verleden? Het antwoord kwam van de Nederlandse verslaggever. “Denk maar niet dat de Zuid-Afrikaanse verdediger Booth weggehoond wordt door de supporters. Nou, nee hoor, ze zijn gek van hem en scanderen zijn naam telkens wanneer hij aan de bal komt”. Langzaam werd ik terug rustig.

woensdag 1 juli 2009

Rookvrij of rook-vrij

Hoewel ik me ervoor tracht te behoeden niet in herhaling te vallen, overkomt het me toch wel eens. Daar zijn mijn stokpaardjes dan verantwoordelijk voor. Die verantwoordelijkheid moet evenwel gedeeld worden met de standpunten en handelswijzen van sommige politieke partijen. Laat mij concreet zijn want zopas vloog er me weer een sprekend voorbeeld als een gebraden kip in de mond. U weet onderhand dat ik de CD&V nogal eens in adem noem met ‘tsjevenstreken’, ‘totentrekkerij’ of ‘politiek met 2 petten of gezichten’. Het ‘enerzijds’- en ‘anderzijds’verhaal dat eindigt in een ‘vis-noch-vlees-oplossing’. Bij het voorbeeld dat Vlaanderens grootste politieke formatie ons nu weer aanbood mag je dit laatste gerust letterlijk nemen. Het situeert zich dan ook in de culinaire sector of meer precies in de horeca. Het heette dat de CD&V achter de schermen gedurende maanden hard gewerkt had om een totaal rookverbod in cafés uit te werken. En – geloof me – ik zat erop gevlast om eindelijk – en oprecht – mijn felicitaties over te maken aan de kartrekkers van deze wet ter bevordering en bescherming van uw en mijn gezondheid. Want we zitten allemaal wel eens graag op café. Maar dan liefst zonder rook. Helaas, driewerf helaas, in de rechte lijn naar de aankomst werd een ingebeelde bocht uitgevonden en toverde men een compromis uit de hoed waarbij er toch nog gerookt mag worden voor zover het een café betreft dat geen bereide gerechten serveert. U hoort het hoongelach af van op een afstand: wat met verse soep en minute soup, wat met een stukje zelfgebakken cake bij de koffie enzovoort. Terwijl ik bedacht dat het om een gemiste kans ging verblijdde de Lijst Dedecker de Kempen met volgend persbericht: “Wij zijn van oordeel dat de overheid zich in deze zaak niet moet mengen. Een caféhouder moet zelf kunnen kiezen of er in zijn café gerookt mag worden of niet, en moet die keuze dan duidelijk afficheren. Het is de klant die uiteindelijk beslist of hij een rokerscafé binnenstapt of niet.” De LDD meende haar ultraliberale principes van volledige vrijheid alle eer aan te doen. Vreemd echter dat de partij voorbijgaat aan de inperking van de vrijheid van de niet-roker. Uw en mijn vrijheid zouden pas groter worden wanneer we in alle cafés rookvrij zouden kunnen genieten. Maar deze inschatting wordt door de LDD niet gemaakt. Zoals ook het thema ‘gezondheid’ van de cafégangers van geen tel is. Of van de kelners die tot 3x meer kans hebben om kanker te krijgen. Al zal de LDD er zich ook hier van af maken met de perverse argumentatie dat niemand verplicht is om kelner te worden. Een vreemde visie op de arbeidsomstandigheden. En ondertussen is de rook om onze hoofden nog lang niet verdwenen.