zondag 24 november 2019

Donut


Fasten seatbelts. Hou u vast. Wat volgt is geen zoete koek. Toch kan het heerlijk smaken. Laten we van wal steken met deze. “We hebben een economie nodig die ons doet gedijen. Ongeacht of die wel of niet groeit.” En niet: “We hebben een economie nodig die moet groeien. Ongeacht of die ons wel of niet doet gedijen.” Indien akkoord, blijf zitten aub. Indien niet, u kan nog uitstappen. Ik heb deze uitspraken opgepikt uit het razend interessante boek ‘Donuteconomie’ van de Britse econome Kate Raworth. Een boek, dat ‘briljant, opwindend en avontuurlijk’ werd genoemd. De basisstelling komt verbazend goed overeen met wat ikzelf al jarenlang tot vervelens toe verkondig. “De economie moet er zijn voor de mens en niet omgekeerd.” Het is wat een groene partij fundamenteel onderscheidt van de traditionele partijen, hoe verder naar rechts, hoe meer. Zo blijven (ultra-)liberale partijen blind geloven in een economisch groeimodel, hoewel het een systeem is dat al decennialang aantoont dat het niet herverdelend werkt. Het zal de aandeelhouders die vette dividenden opstrijken een zorg wezen. Kate Raworth ziet het helemaal anders. In haar boek maakt ze brandhout van de bestaande achterhaalde economische theorieën waarin nog steeds extreme armoede heerst, terwijl de allerrijksten elk jaar rijker worden. Bovendien tasten ze de natuur zo sterk aan dat onze toekomst gevaar loopt. Het alternatief dat de Engelse econome aanreikt is een innovatief model voor de 21ste eeuw. Ze noemt het een radicaal nieuw kompas om de mensheid door deze eeuw te loodsen. Visueel voorgesteld heeft het de vorm van een… donut.  “Het gaat om 2 concentrische cirkels. Binnen de binnenste cirkel – het sociale fundament – bevindt zich menselijke ellende zoals honger en analfabetisme. Buiten de buitenste ring – het ecologische plafond – bevindt zich de aantasting van de planeet, door bijvoorbeeld klimaatverandering en afnemende biodiversiteit. Tussen deze twee cirkels in bevindt zich de donut, de ruimte waarin we, binnen de mogelijkheden van de planeet, kunnen voorzien in de behoeften van iedereen”. De tijd is rijp. Het momentum is er. Laten we afkicken van onze ultraliberale groeiverslaving en opschuiven naar – credits to Kate Raworth – groei-agnosticisme. We staren ons niet langer blind op de fetisj van het bbp (bruto binnenlands product). Of de economie groeit of niet, we don’t care, de economie staat ten dienste van ons allemaal. Voor de agnosten van dit stuk, toegegeven: mijn pleidooi klinkt nogal sloganesk omdat ik je slechts een muizenhapje van de donut voorschotelde, maar ga de uitdaging aan om het boek te lezen en te begrijpen hoe het nieuwe economisch model kan uitgerold worden en vooral: hoe tergend haalbaar het is. Veel intellectueel leesgenot!

zondag 17 november 2019

De sterrewijzer


Op letterlijk een steenworp van waar ik woon staat het voormalig woonzorgcentrum De Sterrewijzer nu al enkele jaren te verkommeren. Of toch grotendeels, want aan één zijde wonen nog enkele bejaarden in hun serviceflat en ook de grote bezieler van het rusthuis bleef er met zijn gezin wonen. Die grote bezieler was een visionair, een man dus met vele briljante en vooruitstrevende ideeën. Zijn Huize De Sterrewijzer opende de deuren in 1997. Het functioneerde op antroposofische inslag op basis van de filosofie van Rudolf Steiner. Van heinde en verre kwamen specialisten uit de zorg dit vooruitstrevende project bekijken en onderzoeken. De pionier, met wie ik als buurman snel bevriend raakte, lichtte mij vol enthousiast zijn verdere plannen toe. Want plannen had hij! Wat gedacht van een initiatievendorpje van projecten die mekaar aanvullen, ondersteunen en verrijken… En waarlijk, een eerste initiatief liet niet lang op zich wachten. De bouw van een houtatelier werd gerealiseerd door jongeren uit alle hoeken van Europa die op zomerkamp kwamen. Verder stonden nog op stapel: een houtskeletbouw voor een kinderopvang, een ‘nieuwe zomerlinde’ voor demente bejaarden en een ‘wereldwerf’ voor jongeren, twintigers, in hun ‘Wanderjahre’. Van die laatste projecten is niets of nauwelijks iets in huis gekomen. Wel moeten voor de volledigheid de volgende realisaties vermeld worden: de opening van café Het Luisterend Oor gerund door de pioniersvrouw evenals het gezellige winkeltje De Zindering. Bekijk het niet te groot want dit alles vond onderdak in een aftandse wooncontainer. Niettemin heb ik er menig biobiertje gedronken terwijl mijn vrouw struinde in het winkeltjesaanbod: van wereldwinkelproducten tot halfedelstenen, kalenders, fijne sjaals en hoedjes van wolvilt. Het café annex winkel opende in 2008 en heeft helaas ook maar enkele jaren standgehouden. Want ja, hoe mooi, gezellig en waardevol project Sterrewijzer ook klinkt in theorie – en het ook deels in de praktijk was! – de afstand tussen droom en daad zorgde voor de uiteindelijke doodsteek. Er wordt beweerd dat de pionier alleen maar een luchtfietser, dromenjager, fantasist was die genekt werd door gebrek aan zakentalent. Dan nog verdient hij mijn grote achting. Maar dat was lang niet bij de andere buren het geval. Laat daarbij nog net een sociale woonwijk palen aan zijn Sterrewijzer. In plaats van zijn project te steunen door een ook een bezoekje aan zijn winkel of café werden hij en zijn vrouw met veel argwaan bekeken. Nochtans was hij voorkomend en vriendelijk ten aanzien van iedereen. Maar de buurt was niet rijp voor ’s mans plannen. En – het moet gezegd – de buurt werd onvoldoende betrokken niettegenstaande enkele schuchtere pogingen. Nu staat het pand grotendeels leeg. Diezelfde buren speculeren over de toekomstige invulling van het gebouw. En dan vallen de woorden ‘vluchtelingen’ en ‘vreemdelingen’. De manier waarop ze worden uitgesproken zegt alles. Gelukkig vallen de woorden ‘brand’ en Bilzen’ niet…   

vrijdag 8 november 2019

Mijn prinses (wordt 18)


Kroonprinses Elisabeth is achttien geworden. De tijd vliegt. Het lijkt nog maar net geleden dat haar fiere papa, huidig koning Filip, haar geboorte wereldkundig maakte met de historische woorden ‘het is een vrouwtje’. Het lijkt ook nog even recent dat, enkele weken later, onze eigen dochter het levenslicht zag. Daarom wil ik even stilstaan bij het heuglijke nieuws der achttienjarigen. En dus niet omdat ik een soort royalty watcher ben, laat staan een monarchy lover. Voor alle duidelijkheid: ik ben ook geen rabiate tegenstander van het koningshuis. Een presidentieel regime kost ten slotte ook aardig wat geld. Ik zie het koningspaar eerder – en haast alleen – als bindmiddel van ons surrealistisch landje, tochtgat aan de Noordzee. Maar ik zou het hebben over ons inmiddels volwassen kroonprinsesje en haar verjaardag.  Die werd in stijl gevierd, in de media (rechtstreeks op meerder tv-kanalen) en in het bijzijn van familie en leeftijdsgenoten. Het ging er luchtig en tegelijk geëngageerd aan toe. De vluchtelingenproblematiek en het klimaat werd door de jongeren aangekaart. De prinses kreeg van de Belgische regering een windmolenpark op de Noordzee als geschenk. Lees: het windmolenpark werd naar haar genoemd. En de immer plichtsbewuste Elisabeth kondigde aan dat het land op mij kan rekenen. Op slag was ik als onderdaan gerustgesteld voor de toekomst. Mijn eigen dochter daarentegen, op een zucht van haar 18de verjaardag, rolde met haar ogen. Ze begreep niks van de hele plechtigheid en kon alleen maar medelijden hebben met haar leeftijdsgenote. “Die wil toch ook maar gewoon op haar smartphone tokkelen en naar foute programma’s op tv kijken”, oordeelde dochterlief. “Laat haar toch gewoon 18 zijn en chillen en shoppen.” Toch – het zal je niet verbazen – heeft mijn dochter ook haar milieubewust kantje. Zo ging het in de Franse les over de salariswagen. De leerkracht vroeg aan de klas, reeds vooruitblikkend  op een latere stap naar het beroepsleven, hoe fijn ze het vooruitzicht op een bedrijfswagen wel zouden vinden. En fier had mijn dochter, als enige, geantwoord dat ze liever een fiets zou krijgen of een busabonnement. Waarop de leerkracht haar tot de Greta Thunberg van de klas bombardeerde. En Enna was er nog fier op ook. En ik vanzelfsprekend eveneens. Ze is dan ook mijn prinses.

vrijdag 1 november 2019

De oude en de nieuwe voorzitter


De nieuwe voorzitter van mijn partij is de oude voorzitter. Meyrem Almaci blijft dus ook de volgende vijf jaar de absolute topvrouw en verpersoonlijking van de Vlaamse Groenen. Dat heeft ze niet aan mij te danken. Nochtans was ik als trouw partijlid zinnens om op het Toekomstcongres waarvoor ik mezelf al lang had ingeschreven mijn stem uit te brengen. Maar misschien niet voor haar. Ik had in mijn agenda de dinsdag vóór het congres ook aangeduid. Dan kwamen de drie kandidatenduo’s op hun Ronde van de Toekomst zichzelf en hun partijvisie voorstellen in Herentals. U raadt het al aan de voorwaardelijke zinsverwoording. Ik heb het allemaal aan mij laten voorbijgaan. Familiale redenen gooiden roet in het eten. En dat zorgt voor een wrange nasmaak. Want al vele wekenlang brak ik mij het hoofd wie van de kandidaten ik graag de leiding van onze partij wou toevertrouwen. De oerdegelijke, ietwat grijze Björn Rzoska of toch maar weer de vurige, flamboyante Meyrem Almaci. Rzoska is ongetwijfeld meer een gewaardeerd politicus en compromisfiguur in het politieke landschap. Hij zou met zijn zachter imago ook meer wervend kunnen zijn. Anderzijds mis ik bij hem – vooral in debatten – de dash om het verschil met andere partijen duidelijk in de verf te zetten. Dat laatste kan je Meyrem zeker niet aanwrijven. Zij is de furie die energie uitstraalt en enthousiasmeert. Maar laat net dat ook haar valkuil zijn. Ze praat – letterlijk – te luid en te veel. Ze komt daardoor bij velen nogal drammerig over. Ja, het tegenbeeld van de bezadigde Rzoska. En moeten we Meyrem afrekenen voor de recente ‘overwinningsnederlaag’ van Groen? Is het sowieso niet beter om na 5 jaar de leiding in andere handen te geven? Maar is Björn Rzoska die mij als politicus minder ligt dan de geknipte man? Ah, hoe graag had ik me niet laten leiden door hun voorstelling op en voorafgaand aan het Toekomstcongres. Maar het heeft niet mogen zijn. Ik vraag me trouwens af waarom de leden fysiek aanwezig moeten zijn om een stem uit te brengen. Ewald Pironet liet in Knack smalend optekenen dat ‘Almaci nog eens voor vijf jaar voorzitterschap werd verkozen met 773 stemmen, terwijl Groen naar eigen zeggen meer dan 12.000 leden telt.’ En hij voegde er, niet zonder ironie, aan toe dat voorzittersverkiezingen een bijzondere vorm van democratie zijn. Intussen zijn de teerlingen geworpen en zal ik me blijven afvragen voor wie ik zelf zou gestemd hebben. Ik zal het nooit weten.