vrijdag 29 augustus 2008

Naar de boerderij

Zowat een jaar of acht geleden nodigden we met Agalev-Herentals Vera Dua uit om als minister van Landbouw in debat te gaan met de boeren van Noorderwijk. Het Parochiecentrum in het dorp was zoals te verwachten goed gevuld, want zowat de helft van de Noorderwijkse bevolking behoort tot één of andere boerendynastie. Vera beet flink van zich af, herinner ik mij nog. Zelfs in de mate dat enkele boeren achteraan in de zaal nietsvermoedend begonnen te applaudisseren bij één van haar antwoorden. Zij kregen prompt een uitbrander van een andere boer die dat niet politiek correct vond. Het gebeurde op de rij vóór me en ik moest er bijna om lachen. De Groenen waren de vijand en dat moest zo blijven. Ook al legde Vera geduldig uit dat het in ieders belang was dat de mestoverschotten aangepakt werden en dat de strijd tegen de fosfaten en nitraten wel degelijk moest gevoerd worden. We zijn ondertussen vele jaren later. En op politiek vlak is er veel gebeurd. Niet alleen nationaal maar ook in Herentals. De Groenen vertoefden er een legislatuur in de meerderheid, maar ook dat is weer voorbij. In die periode gingen de boeren soms heftig te keer tegen onze groene schepen Kris Peeters. Maar zolang ze de strijd met woordelijke argumenten en niet, zoals die ene keer toen ze tot voor en zelfs achter zijn deur kwamen betogen, met haast slaande argumenten voerden, namen we het sportief op. Naderhand moesten de boeren erkennen dat in het verdedigen van hun landbouwgrond het ironisch genoeg de Groenen – en alleen de Groenen – waren die hun vruchtbare akkers wilden vrijwaren van industriële verkaveling. En zo komt het dat ik sindsdien op vriendschappelijke wijze omgang heb met de boeren in het dorp. Ze bekijken me al lang niet meer als de radicale extremist (inderdaad, een pleonasme ter accentuering, ib) die hun broodwinning viseert. Integendeel, we gaan al eens langs op de ene boerderij voor een bussel asperges of op de andere voor verse melk van de koe. “Ik ben maar een klein boertje met mijn 30 koeien, maar meer mag niet want dan produceer ik te veel mest”, gaf de koeienboer me laatst nog een plaagstoot. “Voor kleinschalige boeren als jij, komen wij, Groenen, altijd op”, repliceerde ik. “Kom maar eens kijken hoe goed ik mijn beesten verzorg”, zei hij en fier gaf hij mij een korte rondleiding door de stal, de melkplaats en aanliggend weiland. En ik ging graag mee de boer op…

zondag 24 augustus 2008

Margriet en de snoepwinkel

De meest kritische lezeres van mijn blog raadde me aan om af en toe eens een volledig positief artikel te schrijven. “Je mag niet te negatief overkomen”, gaf mijn vrouw me als advies mee. Ik pruttelde eerst wat tegen, argumenterend dat ik absoluut de groene vinger op de wonde wil blijven leggen. Maar kort daarna bezon ik me en zei haar het te willen proberen. Welaan dan. Ik sloeg mijn krant open en de gebraden kip vloog me gelijk in de mond. “De buurtwinkels in Vlaanderen zijn aan een heropleving toe”. De omzet van de buurtwinkels steeg in de eerste helft van dit jaar met liefst 8%. Als dat geen goed nieuws is. Als Groenen hebben we de kleine kruidenier om de hoek altijd een warm hart toegedragen. Kleinschaligheid is helemaal ons ding. Het succes van de kleine neringdoener heeft rechtstreeks te maken met de hoge brandstofprijzen. Het doet de klant dichter bij huis winkelen. En hopelijk ook met de fiets. Bij zo’n onderwerp kan ik mijn jeugdherinneringen amper onderdrukken. De kleine kruideniers bij ons in het dorp heetten ‘Keule Baas’ en ‘Marieke Pap’. De waren stonden tot boven toe gestapeld in de kleine winkel met veel te smalle gangetjes. Met een trapladder en een stok werden de blikken tomatensoep naar beneden gehaald. Ik mocht mij bij elk bezoek voor enkele franken van snoepgoed bedienen in een papieren tipzak. En voor veel centen heb ik voetbalprentjes van Panini gekocht. En ook sigaretten Belga Filter voor mijn vader. Steevast verstrengde Marieke Pap dan haar toon en zei: “’t Is toch niet voor uzelf?” En weg was ik. Dat soort kruidenier-snoepwinkels bestaat vandaag helaas niet meer. Of toch bijna niet. Ze heten meestal Spar, Tecno of Aldi. De echte overlevers moeten we koesteren. Al vindt Margriet Hermans van niet. Want hoorde ik deze politica nu geen pleidooi houden om de snoepwinkeltjes – en ook de frituren – ver van de scholen te houden? We kennen natuurlijk allemaal de voor- en achtergrond van mevrouw Hermans zodat we weten dat ze een ervaringsdeskundige is op het vlak van de ongezonde voeding. Toch is het vreemd dat ze als prominent lid van de VLD, tot nader order de Vrije Liberalen en Democraten, wil ingrijpen in de vrije vestigingskeuze van de kleine zelfstandige. Het groene vingertje dat de liberalen de Groenen altijd verweten, is wel heel blauw geworden. Maar ik zou het positief houden: lang leve de kleine snoepwinkel en ook het fritkot, ook al komt de geur door de schoolpoort.

zaterdag 16 augustus 2008

De schaduw van de stad (2)

Dat Noorderwijk de gedwongen fusie met Herentals na meer dan 30 jaar nog niet verteerd heeft is natuurlijk een loopje met de waarheid. Het zijn alleen nog een aantal oudere die-hards die het oude spel van de Belgische politiek, ook wel wafelijzerpolitiek genoemd, in eigen gemeente willen toegepast zien. Met andere woorden, voor elke euro die in Herentals geïnvesteerd wordt, moet een euro naar Noorderwijk komen. Erger nog, sommige van deze oude lieden hebben kritiek op elke euro die in Herentals gespendeerd wordt. Gelukkig is het een uitstervend ras. Ik woonde nog maar pas in Noorderwijk toen ik een sterk staaltje ‘eigen volk eerst’ avant la lettre beleefde. Het was bij mijn eerste rondgang van deur tot deur voor de 11.11.11-actie. Ik belde aan en een oudere man stak zijn hoofd door de halfopen deur. Na mijn gebruikelijke uitleg kreeg ik de volgende vraag: “Is ’t voor Herentals of voor Noorderwijk?” Ik moest even slikken en zei daarna: “’t Is niet voor Noorderwijk en ook niet voor Herentals, ’t is voor de arme kinderen in Afrika”.

vrijdag 15 augustus 2008

De schaduw van de stad (1)

Voor de 32ste keer werd dit jaar de Ronde van Noorderwijk georganiseerd door en voor de Noorderwijkenaren. Een dorpssucces zonder weerga. Elke dag opnieuw, en telkens in een andere wijk, liepen de dorpelingen per leeftijdscategorie hun wedstrijd. En nog meer enthousiastelingen moedigden de lopers traditiegetrouw aan langs het parcours of vanuit de biertent. Met de inkomsten van het drankverbruik financiert de organiserende wijk haar jaarwerking. Een prachtige formule die het gemeenschapsleven van de nodige zuurstof voorziet. En het moet gezegd, daar waar in andere gemeenten een gelijkaardig initiatief al lang een stille dood stierf, blijft de Ronde van Noorderwijk zelfs na meer dan 3 decennia nog altijd populair. Al valt het niet meer te vergelijken met de beginjaren toen menig deelnemer steevast een week verlof nam om zich in het feestgedruis te storten. En toen ook nog atleten mét bierbuiken en zónder trainingskilometers aan de start verschenen. Desondanks houdt de Ronde van Noorderwijk goed stand. Toch hing er dit jaar een schaduw over het dorp. De schaduw van de stad Herentals. Eigenlijk was het vorig jaar al begonnen. Toen pakte de stad Herentals midden in de Rondeweek uit met ‘Herentals Fietst’ en de dag nadien met ‘Herentals Loopt’. En dit jaar weer. Op donderdag reden vedetten als Tom Boonen en Mark Cavendish hun natourcriterium en een dag later mocht iedereen die het wilde op hetzelfde verkeersvrije parcours rondjes lopen. Twee dagen spektakel en vermaak waar we alleen maar blij om kunnen zijn. Behalve in Noorderwijk. Daar was de kritiek niet mals. Zware woorden werden niet geschuwd. Van regelrechte concurrentie tot broodroof. Vooral de organiserende wijken op donderdag en vrijdag zagen met lede ogen aan hoe ‘het eigen volk’ massaal de weg (in casu de autosnelweg E313) en het water (in casu het Albertkanaal) overstak naar Herentals. Nee, men nam het de dorpelingen niet kwalijk dat zij zich lieten verleiden door de coureurs en zangers en andere randanimatoren. De gifpijlen waren bestemd voor de politici. Zij hadden er maar voor zorgen dat de Herentalse activiteiten buiten het Noorderwijkse vaarwater bleven. De Ronde van Noorderwijk was er, mijlenver voorop, eerst en bolt al 32 jaar dankzij de kracht van vele vrijwilligers. Maar nu steekt Herentals stokken in de wielen van haar deelgemeente. Vooral de mega-publiciteit die de stad Herentals voerde rond haar tweedaagse evenement valt slecht in de Noorderwijkse aarde. “Wij betalen ook belastingen en voor onze Ronde wordt geen reclame gemaakt”, hoorde ik meermaals. Of nog: “Met ons belastingsgeld maken ze reclame voor Tom Boonen maar niet voor ons”. Het is duidelijk dat er overleg nodig is, om te vermijden dat het wij-zij-gevoel escaleert tot het niveau van de post-fusie-periode. Al zullen sommigen de fusie nooit verteren.

vrijdag 8 augustus 2008

Afscheid van een ex-burgemeester

Onder ruime belangstelling werd Carl De Peuter begraven. Een val van de trap in zijn woning werd hem fataal. Een tragisch einde van een man die eerder ook de politiek op een tragische manier moest verlaten. Ik was pas gemeenteraadslid in 1995 toen Carl De Peuter aan een nieuwe legislatuur als burgemeester begon. Mijn interpellatie bij de bespreking van de beleidsnota’s die ik als politiek broekje deed staat voor eeuwig in mijn geheugen geprent. In mijn jeugdig enthousiasme haalde ik vlijmscherp uit naar burgemeester De Peuter en schepen Heylen. Deze laatste moest het ontgelden omdat ik het deontologisch niet ok vond dat een architect (die in het verleden vele opdrachten voor de stad had uitgevoerd) de post van schepen van Openbare Werken en Ruimtelijke Ordening bekleedde. “Je moet de kat niet bij de melk zetten”, herinner ik me uit mijn betoog. De man was witheet van woede. Het zou nooit meer goed komen. Ik ging onverdroten door en ging in op de handel en wandel – een publiek geheim – van de burgemeester om hem te kapittelen. Hij incasseerde op een waardige manier en verwaardigde zich niet om zich te verdedigen. Het was wellicht de beste tactiek, zoniet zou het overgekomen zijn alsof hij verantwoording zou afleggen aan een nieuwkomer die nog niets bewezen had. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik ’s anderendaags in de krant genadeloos werd afgemaakt door een journalist die menig uur samen met de burgemeester aan de tapkast had gesleten. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de titel van het artikel ‘Belgisch record cafépraat’ luidde. Als nieuwkomer die zich verkneukelde op fantastische krantencommentaren moest ik bij het lezen ervan toch even slikken. Enkele maanden later werd Carl De Peuter afgezet. Ik vond het terecht, maar ik heb er nooit heimelijk plezier uit geput. Integendeel, op één of andere wijze heb ik de man altijd een beetje sympathiek gevonden. Ergo: ik kon nooit echt boos op hem zijn, hoogstens verontwaardigd. Een politieke schelm. Een gezicht dat noch emotie noch een blik van herkenning prijs gaf. Zo liet ik me ook door hem bedienen als barman op de caféboot in de Herentalse jachthaven. Met het lange haar en het onafscheidelijke strikje overboord gegooid zag hij er onconventioneel en rebels uit, net zoals hij gedurende 21 jaar Herentals als burgervader heeft geleid.

maandag 4 augustus 2008

Hoogtevrees

Het versassen van schepen is voor veel mensen een attractie. Zeker nu het mooi weer is en vakantie zie ik op weg naar huis vaak een handjevol kijklustigen aan het Olense sas. Dikwijls gaat het om ouders met kleine kinderen. En soms wandelen de kleintjes gewoon vrij rond, steken hun hoofdje over de reling en staren in de gapende diepte. Ik mag er niet naar kijken want ik krijg het er doodsbenauwd van. Dat beklemmende gevoel heb ik ook wanneer ik kinderen op een balkon zie spelen. Zelf durf ik amper een voet te zetten op het balkon van mijn vakantie-appartement. Mij zal je ook nooit betrappen hangend over een brugleuning. En om de dakgoot proper te maken moet ik mij tot het uiterste vermannen. Ja, ik heb dus hoogtevrees. Ik zal dus ook nooit in een torenkraan klimmen. Gelukkig heb ik daar geen reden toe. Tientallen sans-papiers beklommen in onze hoofdstad ook geen kranen voor de lol. Ze mogen dan wel geen hoogtevrees hebben – althans dat hoop ik voor hen – ze zijn ten einde raad. Al jaren vragen ze om een eerlijke kans te krijgen en om hier een eerlijk leven op te bouwen. Maar een kibbelende regering slaagt er maar niet in om een deftige asielprocedure op poten te zetten. Meer nog, alle excellenties lieten het land en de asielzoekers voor wat ze zijn en zitten nu vrolijk op hun vakantiebestemming. Wie schetst een groter contrast dan dat tussen een sans-papier die zijn wanhoop uitschreeuwt van op een Brusselse bouwkraan en pakweg de bevoegde minister Turtelboom die in haar Siciliaans vakantieoord van een glas goede wijn nipt? Van verantwoordelijkheidszin is in geen velden of wegen sprake. Integendeel, uitgerekend de eerste minister van dit land beschuldigde de asielzoekers van chantage. De man wiens kartel het hele land, haar legale en illegale inwoners, al meer dan 400 dagen chanteert. Geen woord over de echte reden waarom mensen uit pure machteloosheid hun onmacht uitschreeuwen vanuit een torenkraan: het uitblijven van een asielprocedure die efficiënt en eerlijk werkt. Want dat is toch wat deze regering had beloofd. Ik voel plaatsvervangende schaamte bij een regering die gedomineerd wordt door hardvochtigheid. Mocht ik geen hoogtevrees hebben, ik zou er de muren van oplopen.