vrijdag 25 januari 2019

De sufferds van het Autosalon



“Milieu? Daar doe ik niet aan mee.” Het was de kop van een recent artikel in De Morgen en het kwam – wie zal het verbazen - uit de mond van een bezoeker van het aan de gang zijnde Autosalon. Het valt te vrezen dat wel meer, zelf veel, liefhebbers en freaks van de hoogmis van Koning Auto er zo over denken. Kop in het zand en rijden maar. “Recordfiles, klimaatopwarming, verkeersdoden en fijn stof: zodra het Autosalon zijn deuren opent, verdampt de realiteit en vieren we ons zelfbedrog”, schreef mobiliteitsexpert Kris Peeters ooit. Het is dit jaar niet anders. Twee tendensen zijn volgens insiders waarneembaar. Ten eerste is er de opkomst van en de belangstelling voor elektrische wagens. Voor eens en voor altijd: wie meent dat hij elektrisch aangedreven ook milieuvriendelijk rijdt, dwaalt. Als die elektriciteit met fossiele brandstoffen of steenkool opgewekt wordt, waar is dan de milieuwinst? Bovendien worden voor de productie van accu’s zeldzame materialen als lithium en kobalt gebruikt. De winning van deze materialen heeft een grote invloed op mens en natuur. De tweede tendens betreft het onverwachte succes van de SUV’s en de CUV’s. Waar is overigens de tijd dat we nog van een terreinwagen spraken? Al dan niet met een stoere bullbar of koeienvanger. De SUV (Sports Utility Vehicle) vervangt steeds meer de monovolume en de CUV (Crossover Utility Vehicle), eveneens met zijn verhoogde carrosserie, verdringt stilaan de gewone stadswagen. Hoog en droog zitten is het belangrijkste verkoopsargument. Dat die wagens meer verbruiken, daar trekken we ons niets van aan. Dat ze meer lawaai maken, dat ze meer ruimte innemen, allemaal geen issue. Dat ze de inzittenden een vals gevoel van veiligheid geven, niet bij stilgestaan. En, last but not least, door zijn omvang en hoogte zijn deze dinosaurussen vele malen dodelijker voor andere weggebruikers. Bij een ongeval met zwakke weggebruikers loopt de fietser of de voetganger een grote kans om onder het hoge monster terecht te komen met dodelijke afloop tot gevolg. Terecht worden deze wagens dan ook als asociaal bestempeld. Voor mij werken ze als een rode lap op een stier. In de beginjaren van de SUV’s ging ik meermaals in discussie met een eigenaar ervan. Het leverde weinig op, behalve een verhoogde hartslag bij mezelf. Ik stak sporadisch wel eens een middelvinger op wanneer een patser aan me voorbij scheurde. Maar dat bleef ook verder zonder gevolg, behalve dat chauffeurs ostentatief op de rem drukten om me te intimideren. Velerlei zijn de schijnaanvallen die ik afgeslagen heb. Tegenwoordig maak ik gebruik van de horizontale, meewarige hoofdbeweging om aan te geven hoe fout en asociaal de bestuurder wel is. In Nederland worden ze ASO-bakken (a-sociaal, nvdr) genoemd. Ik blijf ze sufferds (SUV-erds) noemen.  

maandag 21 januari 2019

Framing




In mijn vak ontvang ik geregeld verkopers in het kader van kleine en grote projecten. Als aankoper ben ik natuurlijk op mijn hoede voor de gladheid waarmee mijn tegenspeler (later misschien medespeler) zijn boodschap brengt. Je hebt ze natuurlijk in alle soorten en maten, maar de meest gladde verkopers zijn goed voorbereid en hebben zo hun eigen taalgebruik. Zij komen niet verkopen, maar meedenken om tot een oplossing te komen. Ze zijn maar wat bereid om een op maat gemaakt voorstel uit te werken. En verwacht geen prijsberekening (oei, het woord ‘prijs’ heeft een negatieve connotatie), maar ik zal een investeringsvoorstel krijgen. Dat is niet te nemen of te laten. Daar kunnen we over praten. Zo krijg ik bijna dagelijks te maken met het begrip ‘framing’. Niet alleen in de bedrijfswereld wordt aan framing gedaan. In de reclamewereld is het schering en inslag. Om u en mij te beïnvloeden wordt een biefstuk of gehakt aangeprezen met ‘bevat 75% puur vlees’ en niet met ‘bevat 25% vet’. Slecht voorbeeld voor wat mij betreft trouwens. Nemen we dan – we blijven in een vetverhaal - de test met het zakje chips. Op de ene zak stond ‘voor 65% vetvrij’ en op de andere ‘35% vet’. Consumenten kochten liever de chips die 65% vetvrij was. Ze hadden het idee dat deze chips gezonder was. Ook in de politiek wordt er op los geframed. Denk maar aan de ‘Marrakesh-coalitie’ of de ‘vluchtelingenstroom’. Of erger nog: de ‘vluchtelingentsunami’. Alsof we bijna letterlijk overspoeld werden met armoezaaiers. Heeft u het ook gevoeld? Laatst was er nog de Tweet van Geert Noels die een foto van een met afval bezaaide festivalweide de wereld instuurde. Als reactie op de duizenden klimaatspijbelaars framede hij deze jongeren alsof zij allemaal toch wel heel inconsequent met het milieu omgaan. Hoe cynisch kan een - voor wat mij betreft tot dan - gerespecteerd  macro-econoom uit de hoek komen om protesterende scholieren in diskrediet te brengen. Hij verkeerde bovendien in goed gezelschap. Rik Torfs wierp op dat ‘andere mensen het dan ook voor andere thema’s mogen doen’. De vis verdrinken, heet dat. En alsof het nog niet genoeg was bestond het de ex-rector van het KULeuven er nog een scheut klimaatsceptisime aan toe te voegen. Hij trok dan wel de klimaatverandering niet in twijfel, maar voegde er fijntjes aan toe dat er nog altijd geen duidelijkheid is over het aandeel van de mens. Daarmee komt hij akelig dicht in de buurt van de nog resterende quasi-klimaatnegationisten zoals brulboei-aan-de-kust Jean-Marie Dedecker die het woord ‘klimaatverandering’ systematisch vervangt door ‘klimaatreligie’. Van framing gesproken.

zaterdag 19 januari 2019

Klimaatspijbelaars




Hulde in de eerste plaats aan de twee jongedames van het Koninklijk Atheneum te Mortsel. Aan Anuna De Wever en Kyra Gantois. En in hun slipstream aan alle scholieren die gevolg gaven aan de oproep om te spijbelen voor het klimaat. De meeste eer komt echter Greta Thunberg, een 15-jarig meisje uit Zweden toe. Het meisje dat besloot elke schooldag te staken om aandacht te vragen voor de klimaatverandering. Het meisje dat wereldwijde bekendheid kreeg met haar indrukwekkende speech op de klimaattop van Katowice. “Julie zijn niet volwassen genoeg om te zeggen waar het op staat”, wierp ze de wereldleiders voor de voeten. “Zelfs die last laten jullie aan ons, kinderen, over.” En ze keek de machtigen der aarde aan en vervolgde met het verwijt dat ze  “de toekomst van jullie kinderen voor hun ogen stelen”. En ja, die jongeren pikten het signaal op. Zij namen de verantwoordelijkheid die van politici mag verwacht worden. Anuna en Kyra brachten duizenden scholieren op de been. Ik kreeg er tegelijk kippenvel en een warm hart van. Duizenden jongeren die ‘brossen voor de bossen’. Wie had ooit kunnen bevroeden dat op een dag de jeugd het heft in handen zou nemen? Het is zo hoopvol te zien dat de jongeren beseffen dat de klimaatverandering hun toekomst, gewoonweg hun leven, bedreigt en dat ze tegelijk zelf actie ondernemen. Daarmee creëren zij – na de eerdere ‘volwassen’ klimaatbetoging – een groter draagvlak dat voor politici die klimaat niet in hun hart dragen nodig is om er aandacht aan te besteden. Anuna en Kyra hebben het klimaat als topprioriteit op de agenda van de Belgische politiek gezet. Er is geen weg terug. En dat is maar goed ook. En nu maar hopen dat de scholieren – en bij uitbreiding de volwassenen, ouders en grootouders – druk blijven uitvoeren tot de politici die aan de knoppen (zullen) zitten effectief doen wat ze stilaan mondjesmaat met woorden belijden. Van een groene partij mag je alvast verwachten dat ze hiervoor klaar is.  


vrijdag 11 januari 2019

Moordstrookje

‘Moordstrookje’ werd verkozen tot het Woord van het Jaar 2018. Dat zorgde vreemd genoeg voor meer ophef dan eerdere winnaars zoals swaffelen, tentsletje of samsonseks. Het winnende woord werd opgepikt toen Bjorn Rzoska het  lanceerde in een zoveelste pleidooi voor veilige fietspaden. De fractieleider voor Groen in het Vlaams Parlement, zelf een fervent fietser, had net een tocht langs 22 Vlaamse gevaarlijke punten achter de rug. In een warme zomer tijdens dewelke 35 fietsers om het leven kwamen op de Vlaamse wegen, 10 meer dan in dezelfde periode het jaar ervoor. Het groene parlementslid kreeg voor het woordgebruik – en vooral voor de inconvenient truth - striemende tegenwind van alle verantwoordelijke N-VA-ers. Fractieleider Matthias Diependaele riep gechoqueerd te zijn. De anders goedlachse minister van Mobiliteit Ben Weyts verweet Rzoska een leugenaar te zijn. En Vlaams minister-president Geert Bourgeois, mister Beheerstheid zelve, ging helemaal door het dak omwille van het woord ‘moord’. Totaal verbouwereerd na zoveel heftige replieken bood de immer beminnelijke Rzoska inderhaast zijn verontschuldigingen aan, zowat een unicum in parlementaire middens. Maar het Woord van het Jaar was gelanceerd. Overigens, voor wie – zoals mijn dochter zou zeggen - ‘onder een steen geleefd heeft’, betekent ‘moordstrookje’ gewoonweg een fietspad dat vlak naast een weg ligt en daardoor zeer gevaarlijk is. Zelf heb ik ook dagelijks zo’n fietspad onder de wielen op weg naar en van het werk. Telkens een auto – en zeker een vrachtwagen – mij inhaalt, ben ik opgelucht dat ik het overleefd heb. Ook al word ik vaak bijna omver geblazen door  sommige wegreuzen. En het is uitgerekend dat ik regelmatig lek rijd door de metalen rommel afkomstig van vrachtwagens en aanhangwagens. Gehaast ren ik dan met gevaar voor lijf en leden naast mijn fiets tot ik in veiligheid ben. Voor dat levensgevaarlijke deel uit mijn overigens verder ontspannende en veilige(re) fietsroute gebruik ik zelf het woord ‘moordstrook’ al jaren. Mijn ‘moordgebruik’ dateert al van het jaar 2000. Ik las het in het lichtjes fantastische boek ‘Het voorruitperspectief’ (p. 114) waar ik graag een lans voor breek. En zelfs de auteur Kris Peeters bekende in alle bescheidenheid niet de uitvinder te zijn. Meer nog: hij liet weten dat het moordstrookje al dateert van de jaren negentig. Toen al werd het in de mond genomen door Patrick D’Haese die directeur van de Fietsersbond was en zeker ook door toenmalig parlementslid voor Agalev, Hugo Van Dienderen. De eer – en de bagger – komt dus eigenlijk Bjorn Rzoska niet toe, maar het blijft in de groene familie. Ik blijf het woord alleszins gebruiken tot de dag dat het in ons wegennet niet meer bestaat. En zoals auteur en mobiliteitsdeskundige Kris Peeters het verwoordde: “Ik ben blij dat het woord van het jaar er één is waarvoor we ons schamen. En waarvoor hopelijk ook onze beleidsverantwoordelijken zich gêneren.”

maandag 7 januari 2019

Re-start

Bijna 6 jaar geleden ben ik plots gestopt met deze blog. Nu ik meer dan 55 jaar oud ben blaas ik mijn blog terug nieuw leven in. Ik was gestopt wegens tijdsgebrek en ik neem de draad weer op wegens tijdsoverschot. Tijdsoverschot? Tot voor een paar maanden zat ik nog in de ratrace die kenmerkend is voor onze hedendaagse maatschappij. Een totaal onverwachte diagnose van darmkanker maakte daar abrupt een einde aan. Een kwaadaardige tumor werd verwijderd, een spoedoperatie enkele dagen later volgde. Ik was fysiek en mentaal uitgeteld. Gelukkig kan ik genezen. Chemotherapie gedurende een half jaar moet mijn slaagkansen richting 100% stuwen. Tijdens deze moeilijke periode hoop ik genoeg dagen te hebben die me zullen toelaten om stukjes te schrijven zoals voorheen. ‘Groen gelachen’ blijft de titel, want deze vlag zal de lading blijven dekken. Het zal gaan over mijn wereld die helaas plots heel klein is geworden. Het zal gaan over de kleine en grote politiek, vanuit mijn persoonlijke en groene invalshoek. Ik deel mijn eigen ervaringen en beschouwingen, ernstig bedoeld, maar met een scheut humor. Want zoals één van mijn talrijke levensmotto’s het wil: we moeten blijven lachen, ook al is het groen. Misschien leest niemand dit, dan nog beschouw ik het als nuttig. Dan heb ik het voor mezelf gedaan én was het een semi-intellectuele oefening die niet voor de hand ligt in wellicht de moeilijkste periode van mijn leven. Mocht u toch – per toeval of niet – mijn schrijfsels willen lezen, dan hoop ik dat er een glimlach om uw mond mag verschijnen. En, o ja, je mag altijd reageren, wat je vindt van mijn schrijfsels en of je het eens bent met wat ik schrijf of niet, ik kijk ernaar uit.