woensdag 27 februari 2008

Smog-snel-weg

Een week en een dag geleden, om 19u04. Ik reed op het rechterrijvak van de E313 tegen de maximum toegelaten snelheid van 90 km per uur en bevond me net voorbij de afrit Grobbendonk richting Antwerpen. Constant haalden auto’s me in. Nu werd ik voorbijgereden door liefst 3 terreinwagens op rij. Alle negeerden ze de maximum snelheid, en niet een klein beetje. Links van ons ter hoogte van de middenberm lichtte een gigantisch elektronisch bord het cijfer ‘90’ op. Op het zelfde moment hoorde ik via de autoradio dat er dezer dagen meer mensen met longproblemen in het ziekenhuis belanden. Zouden terreinwagenbestuurders ook naar het radionieuws luisteren?
Drie uur later, om 22u04. Ik passeerde dezelfde plaats op de E313 in de omgekeerde richting. Uit de radio kwam het bericht dat de snelheidsbeperkingen ten gevolge van de smog maar een zeer beperkte invloed hebben. “Enkel in een strook van 250 meter langs de snelweg”, opperde iemand. “En dat het veel beter is om roetfilters te plaatsen in dieselwagens”, wist een specialist van het VITO. Dat het misschien nog beter is om beide (en nog andere) maatregelen te combineren, vergat de man te vermelden. De nieuwslezer gaf nog mee dat het smogalarm morgenvroeg om 6 uur opgeheven zou worden, maar dat in de loop van de nacht de borden zouden worden omgedraaid. Ter hoogte van Herentals-Industrie gebeurde dat al om 22u14. In volle smogspits. De smogwaarden zouden zelfs de volgende dag nog te hoog zijn. Maar toen reed Koning Auto al lang weer op volle snelheid rond.

vrijdag 8 februari 2008

Waar rook is, is... Dedecker

Volgens het pas voorgestelde rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie heeft tabak in de 20ste eeuw wereldwijd aan 100 miljoen mensen het leven gekost. Volgens WHO-directeur Margaret Chan zullen er dat in de 21ste eeuw een miljard zijn, indien de huidige trend wordt voortgezet. "Als niets wordt ondernomen, zullen tussen nu en 2030 ruim acht miljoen mensen sterven aan roken, waarvan 80 procent in ontwikkelingslanden", zo staat in het rapport te lezen.
Ik heb nooit actief gerookt. Geen ene sigaret, nee zelfs geen trek aan de sigaret. Ook niet toen we als snotapen op de kermis een mooi meisje omsingelden, haar sigaret om te plagen afpakten en ze na een ferme trek aan elkaar doorgaven. Meisjes plagen is ten slotte om liefde vragen. Ik liet mijn beurt voorbijgaan, devalueerde bij mijn vrienden prompt tot softie, maar hoopte zo later mijn slag te slaan. Passief heb ik wel gerookt. Ook en vooral gewoon thuis omdat mijn vader een verstokt roker was. Dat was in de jaren 70 volstrekt normaal. En hoewel mijn beste jaren van huisrebellie nog moesten aanbreken, ademde ik vaders sigarettenrook samen met de andere lucht gewoon in. Ik herinner me één moment van embryonale discussie, maar die werd door de roker des huizes vakkundig in de kiem… gesmoord. “Je mag mij alles afpakken, maar van mijn sigaretten blijft iedereen af”, zei hij en dat was dat. Op een dag echter ging hij een schoonbroer bezoeken in de afdeling Longziekten in een ziekenhuis te Antwerpen. Hij kwam thuis, lijkbleek, en gooide zijn sigaretten de vuilbak in. Hij heeft nooit nog een sigaret aangeraakt. “Ik ben gestopt van de schrik, zoon”, gaf hij me als verklaring mee. Sindsdien denk ik op zijn Luc Beaucourts dat alle rokers een verplicht bezoek zouden moeten afleggen aan een longkliniek. Jean-Marie Dedecker op kop. Want de zelfverklaarde man van het gezond verstand haalde weer het nieuws met een opgemerkt standpunt. Het uitbreiden van het rookverbod in restaurants naar cafés vindt hij maar niets. Het is een aanslag op de persoonlijke vrijheid, volgens het orakel uit Oostende. Dat roken in cafés een aanslag op de persoonlijke vrijheid van niet-rokers betekent, is de omgekeerde redenering die wellicht meer hout snijdt. Vrijetijdshalve breng ik nogal wat tijd door in sportkantines en ik prijs me gelukkig dat daar een rookverbod van toepassing is. Het wordt tot mijn groot genoegen goed opgevolgd. Waarom zou het in cafés niet kunnen? Buitenlandse voorbeelden tonen aan dat het kan. Alleen mogen er dan geen Dedeckers aan de macht komen. Want zij hebben niet alleen geen gezond verstand, maar ze zijn ook niet bezorgd om een gezond lichaam.

dinsdag 5 februari 2008

Welgemeende beste wensen

Nieuwjaarsrecepties zijn niet echt mijn ding. Ik ben niet de vlotte jongen die zomaar lukraak iedere heer de hand schudt en iedere dame zoent. Ik denk dan dat men het merkt wanneer de overgemaakte beste wensen eerder formeel dan gemeend bedoeld zijn. Er wordt trouwens wat ‘afgelogen’ de eerste dagen van het jaar. Maar dit tussen haakjes. Er is echter één receptie waar ik elk jaar écht naar uitkijk. Het mag niet verbazen dat ik de Nieuwjaarsreceptie van onze plaatselijke partij Groen!Open bedoel. Op hier en daar toch een enkeling na ken ik alle aanwezigen persoonlijk. Meer nog, ze zijn me allen dierbaar en het kost me dan ook geen moeite om hen met de beste wensen tegemoet te treden. Zo was het ook dit jaar. Ik was aangenaam verrast door de aanwezigheid van enkele sympathisanten die we lang niet meer hadden gezien of gehoord. Anderzijds waren er toch wat afwezigen die ik had gehoopt te zien. Zo gaat dat natuurlijk. Ik moet hen dan maar eens gaan opzoeken. Zoals in de beste groene traditie was het een gezellig feestje. Dat kwam niet in het minst omdat de groene vrouwen voor een verrukkelijk hapjesbuffet hadden gezorgd. Veel meer dan de traditionele rauwe groenten in dipsaus. Een officieel moment was er ook, omdat pers en publiek via de voorzittersspeech mochten vernemen dat de partij blaakt van het vertrouwen en er ook dit jaar stevig wil invliegen. Bovendien werden enkele partijmensen figuurlijk in de bloemetjes gezet. Het hoogtepunt was de jaarlijkse uitreiking van de Groene Sjaal aan een Herentalse persoon of vereniging die zich het afgelopen jaar op sociale en/of ecologische wijze bijzonder heeft onderscheiden. Unaniem werd gekozen voor een vrouw die zich al jarenlang met hart en ziel op vrijwillige basis inzet voor gehandicaptensport. Ze was oprecht gecharmeerd met de erkenning die haar te beurt viel. Dat was zeker ook het geval voor de gepensioneerde bibliothecaris van deelgemeente Noorderwijk die naar eigen zeggen tijdens zijn beroepsleven nooit zoveel bewierrookt werd dan nu door de Groenen. Hij kreeg geen groene sjaal maar een boekenbon zodat hij ‘eens een boek kan gaan halen zonder hem te moeten terugbrengen’. De appreciatie deed de man zichtbaar deugd. Samen met zijn echtgenote voelde hij zich snel thuis tussen het groene gezelschap. Het koppel woont dan ook al jaren in de Groenstraat. Daar was ik een week ervoor met een uitnodiging en een bang hart naar toe gereden. Stel je voor dat je aanbelt en de man, van traditionele komaf, stuurt je wandelen omdat je het als groene aandurft hem te komen lastigvallen met een nominatie voor bewezen diensten aan de gemeenschap. Maar niks daarvan. “Ik zal zeker aanwezig zijn”, had de man ferm gezegd, zonder erover na te denken of zijn vrouw te raadplegen. Ik blij, hij blij. Op mijn werk noemt men dat een win-win situatie.

vrijdag 1 februari 2008

Geen Boon voor Ludo Helsen

De man die mij Duits heeft leren spreken – of ten minste had moeten leren spreken – was toen al een imposante figuur met dito baard. Aan het Hoger Instituut der Kempen, zoals de school begin jaren 80 nog heette, doceerde hij als Germanist in combinatie met politieke activiteiten die ik niet kon duiden. Mijn politieke interesse was volop aan het ontluiken, maar het fijne wist ik er nog lang niet van. De docent was altijd heel relaxed. Het kwam me voor dat het lesgeven voor een politicus van zijn allure pure ontspanning was. Steevast kwam hij te laat, in zoverre dat hij quasi altijd flirtte met het academisch kwartiertje. Hij had er een patent op om de klas te betreden 13 à 14 minuten na het begin van de geplande lestijd. Niet dat hij zich dan haastte. En zeker niet dat hij les gaf aan een tempo waar ook maar een schijn van een inhaalbeweging voor de verloren tijd te merken was. Het gebeurde zelfs dat hij uitgebreid de tijd nam voor een anekdote uit zijn leven gegrepen. Zoals toen hij met zijn kroostrijk gezin vanuit een vakantiebestemming in, jawel Duitsland, terugkwam en vaststelde dat er één van de telgen in de minibus ontbrak. Het tekende hem, nonchalant en slordig. Altijd schortte er wel wat aan zijn kleding. Hemd half uit de broek, das uit de richting, bordkrijt op het pak. Bij aanvang van het schriftelijk examen riep hij op tot fair play, er in één adem aan toevoegend dat hij niet zo kinderachtig was om iemand die betrapt werd een nul te geven. Iedereen knikte en begon af te kijken. Ik moet bekennen dat ik er toch niet gerust in was toen hij mij betrapte. Met een knipoog maande hij me aan op mijn eigen blad te kijken. Nee, Ludo Helsen werd ‘niet als van de slechtsten’ ervaren. Met zoveel schoolse breeddenkendheid. Die staat in schril contrast met zijn politieke houding. Als politicus op Antwerps provinciaal niveau cumuleert hij er al jarenlang op los. De typische député voor de Kempen. En plots wordt hij naar het nationale niveau getild. Ten minste in de pers. Met Cultuur in de portefeuille verbiedt hij het Fotomuseum van Antwerpen om een tentoonstelling te wijden aan de Feminateek van Louis Paul Boon. ’t Stad is van iedereen maar niet van de 22.000 geportretteerde blote vrouwen. Die moeten maar uitwijken naar Gent. Daarmee ontpopt de nonchalante docent van weleer zich tot een cultuurzure conservatief in de beste oude traditie van de katholieke volkspartij. Telkens wanneer een mens denkt dat de tsjeven stilaan hun bekrompenheid afleggen en met hun tijd meegaan, voelt er zich wel één geroepen om het tegendeel te bewijzen. Of zou de député tot de orde zijn geroepen door zuster Monica en zuster Vervotte?