dinsdag 18 maart 2008

Ahmed, kind van Tsjetsjenië

Ik las met meer dan normale belangstelling het interview met Asne Seierstad in De Standaard. Seierstad, een Noorse journaliste, berichtte over zowel de eerste (in 1994 door Jeltsin) als de tweede (in 1999 door Poetin) oorlog van reus Rusland tegen dwerg Tsjetsjenië. De oorlogen werden door de Russen gewonnen en Poetin bracht er een marionet aan de macht die als president naar de pijpen van Moskou diende te dansen. De oorlog tussen Rusland en Tsjetsjenië mag dan al lang voorbij zijn, de ellende in de Tsjetsjeense Deelrepubliek is er niet minder om. De kleine samenleving van zo’n miljoen mensen is intern hopeloos verdeeld in vele clans die in de jaren 90 nog samen tegen de Russische vijand streden. Vele clanleiders liepen sindsdien over en kozen de kant van de Russen. Dat deed ook de huidige president Ramzan Kadyrov. Vele rebellen kregen amnestie en veranderden van kamp. Wie dat echter niet deed, zit in een benarde positie. Vele Tsjetsjenen kozen het hazepad en zochten een veilig onderkomen in het buitenland. Ook in ons land. Maar dat is sneller gezegd dan gedaan. Hoe getekend door oorlog en terreur moet men zijn om erkend te worden als politiek vluchteling? Neem nu Ahmed. Hij is een jongen van 11 en speelde hier in huis met mijn zoon terwijl ik het artikel over zijn land las. Ahmed is een stille jongen, beleefd maar gereserveerd en gesloten van karakter. Sinds 4 maanden woont hij met zijn familie in Noorderwijk. Hij spreekt al behoorlijk Nederlands, maar veel kan of wil hij niet zeggen. Hij zit bij mijn zoon in de klas. En dus vroeg ik of Ahmed door de andere kinderen aanvaard werd. “Niet echt”, zei mijn zoon, “hoewel hij ook niet uitgestoten wordt”. Ik vernam dat hij er zo maar bij loopt. Tja, hoe gaat dat? De andere kinderen spelen hun spel en iedereen heeft zijn vriendjes en de taal is een probleem. Het greep me recht naar het hart. Ik stelde mijn zoon voor dat hij Ahmed zou uitnodigen om eens bij ons thuis te komen spelen. Samen met mijn vrouw belde hij aan bij hem thuis. Al moet ‘thuis’ hier sterk gerelativeerd worden. De jonge Tsjetsjeense ouders waren bijzonder gastvrij. Thee en zoetigheden werden direct geserveerd. Ze voelden zich vereerd dat iemand hun zoon kwam uitnodigen om bij een vriendje te spelen. Hopelijk volgen andere ouders ons voorbeeld. Ik besloot alvast om het lot van deze familie aan te trekken en legde de eerste contacten met het OCMW. Daar kreeg ik te horen dat de familie bijna uitgeprocedeerd is. Het ziet er niet goed uit. Ik zal het er niet bij laten...

Geen opmerkingen: