dinsdag 4 juni 2019

Schild en vrienden en buren

Ik heb lang getwijfeld of ik aandacht zou besteden aan de vermaledijde Dries Van Langenhove en zijn kornuiten. Dat ik het toch doe ligt aan mijn aanpalende buren. Het dateert al van kort na de spraakmakende Pano-reportage over Schild en Vrienden. Maar het zou – meer dan ooit – vandaag opnieuw gebeuren. Terwijl ik op een zonnige vooravond mij in stilte – met boek en trappist – op mijn tuinterras bevond, maakten mijn buren zich op voor een familiefeestje aan de andere kant van de beukenhaag die in deze tijd van het jaar wederzijdse privacy garandeert. Eenmaal hun party op kruissnelheid gingen onder invloed van drank de decibels de hoogte in en werden de gespreksonderwerpen geanimeerder. Niet dat er veel discussie was, de meningen waren opvallend gelijkgezind. Meer nog, de familieleden gaven zich te pas en te onpas gelijk en deden er dan maar een schepje bovenop. U begrijpt dat mijn leesgenot intussen verzwolgen was. Ik overwoog om me binnen in veiligheid terug te trekken, maar het aangename zonnetje hield me tegen. Daar kreeg ik het ene salvo na het andere over me heen. Over ‘dat we stilaan niks meer mogen’ tot ‘vluchtelingen die hier komen profiteren’ en ander populistisch fraais. Ik moest knarsetanden om me niet van op afstand en onzichtbaar tussen te komen. En dan moest Dries Van Langenhove nog komen. ‘Driesje’ – alsof hij ook tot de familie behoorde en dadelijk mee zou aanschuiven – werd verheerlijkt als een held. ‘Wat krijgt die jongen toch allemaal over zich heen?’, klonk het unisono meevoelend. ‘Hoe hard wordt die toch aangepakt?’ En voorts: ‘Eindelijk eens een jongen die zegt waar het op staat. Maar dat mag blijkbaar niet meer in dit kl*land.’ In mijn hoofd begon ik automatisch te reageren. Dit gaat wel over extreem-rechts crapuul dat in chatgroepen ronduit racistische standpunten deelt, inclusief onderlinge tips over schietlessen, wapenvergunningen en wapens. Jongeren die dwepen met Hitler en alle islam-gelovigen als fundamentalisten afschilderen. Tuig, schorremorrie, en nog van het gevaarlijke soort ook. Zo extreem-rechts dat ze bijna van de politieke kaart vallen. Ik wond mij op, dronk mijn trappist leeg, en kraamde ten slotte toch maar op. Dit was onuitgegeven voor mij. Normaal zou ik geld geven om mij te mengen. Maar de burenvrede en mijn vrouw hielden mij tegen. Het voelde beangstigend dat mijn buren – doorsnee gastheer- en vrouw op leeftijd – me ’s anderendaags beleefd begroetten. Ik kon de begroeting nauwelijks beantwoorden. Een minuscule hoofdknik ging nog net. In mijn diepste binnenste weet ik dat me nog zal wreken, ooit op een dag…

Geen opmerkingen: