zaterdag 5 oktober 2019

In Maastricht


Op een terrasje aan de stuwdam van de Gileppe ontmoette ik enkele jaren geleden Gert-Jan Krabbendam. Ik sprak hem aan toen hij er als wielertoerist in een bleekgroen-rood tenue van de Nederlandse politieke partij Groen-Links even halt hield. Al snel voelden wij ons zielsverwanten en wisselden wat ervaringen uit van groene rakkers die aan politiek doen in een stad. Hij in het grote Maastricht, ik in het veel kleinere Herentals. Vandaag bekleedt hij in de stad aan de Maas het ambt van wethouder, zeg maar ‘schepen’, van onder andere Duurzaamheid, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit. Hoewel wij verder geen persoonlijk contact meer onderhielden, zijn we vrienden via de sociale media. En nu we toch naar Maastricht gingen voor een daguitstap, dacht ik plots aan terug Gert-Jan. Terwijl ik er de toerist uithing zou ik met een kritisch oog zijn beleidsdaden onder de loep nemen. Parkeren deden we op de P+R Maastricht-Noord om vandaar voor enkele luttele euro’s met de pendelbus na een tiental minuten het centrum te bereiken. Dat ging vlot en was prima geregeld. Goede punten voor de wethouder. En laat ik het maar meteen zeggen: Maastricht is een hemeltje om relaxed te bezoeken. Geen gemotoriseerd verkeer in de binnenstad, fietsen en al dan niet overdekte stallingen alom aanwezig en dat alles in een gemoedelijke sfeer langs het water. De Maas zorgt net zoals in Luik voor extra uitstraling voor de toerist-bezoeker die, aan de verschillende talen te horen, uit alle windstreken lijkt op te duiken. Maastricht doet niet alleen typisch Nederlands-Limburgs aan, maar heeft internationale allures. Dat heeft het natuurlijk aan haar ligging te danken, maar het Europese Verdrag van Maastricht leek tot in mijn poriën door te dringen. We kuierden door het Jekerkwartier en waanden ons in een Frans quartier Latin. We vleiden ons neer op wellicht het mooiste caféterras van de stad: het zelfverklaarde kleinste café van Nederland, Petit Café Moriaan. In gezelschap van vrouw en dochter monsterde ik straten, pleinen en al dan niet historische gebouwen terwijl zij zich vergaapten aan de etalages in de winkelwandelstraten. We deden ons tegoed aan een vegetarisch slaatje en lieten de alom aangeprezen plaatselijke specialiteit, zuurvlees (‘zoervleis’) gemarineerd in azijn, aan de carnivoren. Op weg naar de pendelbus kochten we nog enkele potten pindakaas in een exclusieve zaak met wel tientallen smaken. Nederlandser vind je het niet. Of het moet zijn in de Febo waar we goedkeurend een vegetarische kroket uit de muur trokken. Misschien moet ik vriend Gert-Jan maar eens een complimentje sturen met zijn stad en zijn werk.

Geen opmerkingen: