vrijdag 1 februari 2008

Geen Boon voor Ludo Helsen

De man die mij Duits heeft leren spreken – of ten minste had moeten leren spreken – was toen al een imposante figuur met dito baard. Aan het Hoger Instituut der Kempen, zoals de school begin jaren 80 nog heette, doceerde hij als Germanist in combinatie met politieke activiteiten die ik niet kon duiden. Mijn politieke interesse was volop aan het ontluiken, maar het fijne wist ik er nog lang niet van. De docent was altijd heel relaxed. Het kwam me voor dat het lesgeven voor een politicus van zijn allure pure ontspanning was. Steevast kwam hij te laat, in zoverre dat hij quasi altijd flirtte met het academisch kwartiertje. Hij had er een patent op om de klas te betreden 13 à 14 minuten na het begin van de geplande lestijd. Niet dat hij zich dan haastte. En zeker niet dat hij les gaf aan een tempo waar ook maar een schijn van een inhaalbeweging voor de verloren tijd te merken was. Het gebeurde zelfs dat hij uitgebreid de tijd nam voor een anekdote uit zijn leven gegrepen. Zoals toen hij met zijn kroostrijk gezin vanuit een vakantiebestemming in, jawel Duitsland, terugkwam en vaststelde dat er één van de telgen in de minibus ontbrak. Het tekende hem, nonchalant en slordig. Altijd schortte er wel wat aan zijn kleding. Hemd half uit de broek, das uit de richting, bordkrijt op het pak. Bij aanvang van het schriftelijk examen riep hij op tot fair play, er in één adem aan toevoegend dat hij niet zo kinderachtig was om iemand die betrapt werd een nul te geven. Iedereen knikte en begon af te kijken. Ik moet bekennen dat ik er toch niet gerust in was toen hij mij betrapte. Met een knipoog maande hij me aan op mijn eigen blad te kijken. Nee, Ludo Helsen werd ‘niet als van de slechtsten’ ervaren. Met zoveel schoolse breeddenkendheid. Die staat in schril contrast met zijn politieke houding. Als politicus op Antwerps provinciaal niveau cumuleert hij er al jarenlang op los. De typische député voor de Kempen. En plots wordt hij naar het nationale niveau getild. Ten minste in de pers. Met Cultuur in de portefeuille verbiedt hij het Fotomuseum van Antwerpen om een tentoonstelling te wijden aan de Feminateek van Louis Paul Boon. ’t Stad is van iedereen maar niet van de 22.000 geportretteerde blote vrouwen. Die moeten maar uitwijken naar Gent. Daarmee ontpopt de nonchalante docent van weleer zich tot een cultuurzure conservatief in de beste oude traditie van de katholieke volkspartij. Telkens wanneer een mens denkt dat de tsjeven stilaan hun bekrompenheid afleggen en met hun tijd meegaan, voelt er zich wel één geroepen om het tegendeel te bewijzen. Of zou de député tot de orde zijn geroepen door zuster Monica en zuster Vervotte?

Geen opmerkingen: