donderdag 5 december 2019

Pantomime op de Boekenbeurs


Een bezoek aan de Boekenbeurs staat voor mij gelijk aan een jaarlijkse hoogdag. De deuren gingen open en als één van de eersten glipte ik op een drafje naar binnen. Gewoontegetrouw stap ik in de voormiddag gedecideerd langsheen de stands om boektitels te verzamelen die ik het jaar erna in de bibliotheek ontleen. Vanaf de middag – wanneer de drukte aanzwelt – woon ik meestal een lezing, gesprek of debat bij. Ziedaar mijn strakke plan. Ik noteerde ijverig op mijn smartphone en markeerde daarmee een trendbreuk want alle voorgaande jaren had ik nog pen en notaboekje bij de hand. Vlijtig tikte ik boeken in van Malet, Custers, De Myttenaere, Foer, Klein, Wallace Wells, Luyendijk, Mak, Fatland, Bregman, Westerman, Rotthier, Kishtainy, Harataschwili en nog een handvol andere auteurs van pas uitgebrachte non-fictie (Taak: zoek de titels op!). De leesbuit was binnen. Mijn doel was op het middaguur al bereikt. Voor het spotten van BV’s had ik geen oog gehad, al kon ik niet ontsnappen aan Nathalie Meskens die aan een lange rij fans tegemoetkwam middels het signeren van haar vegan boek. Daar kon ik alleen maar sympathie voor opbrengen. Nog meer sympathie had ik voor Rudi Vranckx die gepassioneerd vertelde over zijn oorlogsverslaggeving in Syrië. Zijn betoog stak schril af tegen het gesprek tussen de ‘buddies’ Jean-Marie Dedecker en Theo Francken dat ik in de namiddag vanop de laatste rij bijwoonde. De stoere macho’s trakteerden het ruim opgekomen publiek op rechtse praat en anekdotes vol zelfbewieroking. Ze maakten zich vrolijk over het succes van hun boeken en deden meewarig ‘over de paar honderd exemplaren die Kristof Calvo weet te verkopen.’ Zat ik me daar te schuifelen op mijn stoel. De gedachte om ostentatief de zaal te verlaten spookte door mijn hoofd. Maar mijn nieuwsgierigheid en de rijen met opgepakte rechtstaande toehoorders achter me beletten me een statement te maken. Ik schudde dan maar af en toe meewarig het hoofd als teken van afkeuring. Vreemd genoeg merkte een jongedame een paar stoelen naast me mijn ergernis op en stuurde met een al even duidelijke afkeurende gelaatsuitdrukking een signaal van bevestiging in mijn richting. Het schiep zowaar een kleine band, in dit door mij gepercipieerde quasi exclusief rechts georiënteerd gezelschap. De pantomime was echter nog niet ten einde. Een andere acteur trad op de voorgrond. Bart De Wever stond de hele tijd als geïnteresseerde toehoorder achter me. Bij het verlaten van de zaal stond ik oog in oog met hem. En hij gaf zowaar een gezichtsuitdrukking annex opwaartse hoofdbeweging van herkenning van ‘ha-wie-we-hier-hebben’ in mijn richting… die ik zo goed als ik kon met totale onverschilligheid helemaal niet beantwoordde.

Geen opmerkingen: