zaterdag 28 december 2019

Beste Joël De Ceulaer


Beste mateke, zou ik bijna durven zeggen, vrij naar de  nieuwbakken jonge socialistische voorzitter Conner Rousseau. ‘Wij zijn uw ‘matekes’ niet, dus hou daar mee op’, liet je hem weten in één van je gekende vlijmscherpe columns in De Morgen. Zie mij, ik tutoyeer je want wij kennen mekaar en zijn dan wel geen vrienden, maar toch zeer bevriend. Als duiding voor de achteloze lezer merk ik op dat jouw vader een echte vriend van me was en in de slipstream leerde ik jou kennen. Alras bleek dat ten huize De Ceulaer de appel niet ver van de boom was gevallen. Je vader, Jos, stond, dan wel niet politiek, heel kritisch tegenover zowat alles en iedereen in de maatschappij. Hij stak dat in zijn dagelijkse omgang niet onder stoelen of banken. Integendeel, soms ironisch of cynisch, soms sarcastisch en veelal lichtjes provocerend maar evenzeer met de voeten vooruit tacklend was zijn taalgebruik. Hij zette menig gesprekspartner op het verkeerde been. In zijn gezelschap was er altijd animo, al bekroop mij wel eens plaatsvervangende schaamte. Aan een ober die een Orval niet op de juiste temperatuur schonk, vroeg hij, wijzend naar het schenkadvies op het flesje, of hij niet kon lezen. Ja, never a dull moment with de Jos. Ik wed dat jij, beste Joël, jezelf heel erg herkent in je vader. Want laten we wel wezen, met je stijl als senior writer van de progressieve krant De Morgen ben je moeiteloos in de voetsporen van je pa gestapt. Bekende medemensen, bij voorkeur politici van zowat alle strekkingen, rijg je aan je vlotte maar vlijmscherpe pen of knijp je dood wanneer je op tv als politiek journalist (jouw) duiding komt geven. Als generatiegenoten – je bent een jaartje jonger dan ik – delen we actief onze bezorgdheid voor politiek en maatschappij. Wanneer we in een lang verleden aan de toog onze visies op mekaar loslieten, ging dat flink botsen. Ja, we waren en zijn beiden links georiënteerd, maar daar houdt het zo wel bij op. Wie wil zien hoe verschillend links kan zijn moet ons maar eens bezig horen. Je gruwt van groen, je beschouwt me als het levend bewijs van het cliché dat groenen boomknuffelaars en luchtfietsers zijn. Je blijft vinden dat we medisch gezien ons heil zoeken in oorkaarsen, klankschalen en homeopathie en je verwerpt in allerhoogste mate ons verzet – ja alleen maar onze kritiek – tegen ggo’s (genetisch gemodificeerde organismes). Vertaald naar vandaag ben jij de zelfverklaarde ecomodernist die alle heil van wetenschap en technologie verwacht. We liepen mekaar pas nog op de Boekenbeurs tegen het lijf en na onze informele, hartelijke en gemeende begroeting veranderde ons gesprek na pakweg één minuut al in spetterend vuurwerk. Jij wenste me succes als ik van deur tot deur zou gaan aanbellen om elke Belg te zeggen dat hij of zij niet meer op reis mag gaan met het vliegtuig en met de fiets naar het werk moet en geen vlees meer mag eten. ‘Hoeveel jaar ga je daarvoor nodig hebben?’, was je retorische vraag er nog achteraan. En ik – op mijn beurt – vroeg me hardop af hoeveel jaar de ecomodernist denkt te wachten op de hocus pocus technologie om de klimaatverandering om te buigen. Ja, Joël, je hebt ons gesprek vast en zeker als opwarmertje gebruikt voor het officiële debat waar je vliegensvlug naartoe moest om met Manu Claeys de degens te kruisen over de toekomst van onze democratie. Op het boek dat je daarover hebt geschreven, en waarvoor ik je proficiat wenste, kom ik zeer binnenkort terug. Met immer bevlogen geëngageerde groet, Ivo.   

Geen opmerkingen: