zondag 5 januari 2020

Uitgelezen boeken - fictie

WVDB, mijn lievelingsschrijver

Door mijn ziekte had ik het voorbije jaar veel tijd om te lezen. Zo maakte ik van de nood een deugd. Hoewel, ontspanning liep soms genadeloos over in inspanning. Daar waar ik normaliter slechts bij hoge uitzondering mijn toevlucht zoek tot het lezen van fictie draaide ik mijn leeskompas zo tussendoor tot het zogenaamd lichtere genre. Fictie dus maar toch weer niet helemaal. De fictie die ik las was gebaseerd op – of had een rechtstreekse link naar – de werkelijkheid. Ik herlas Brief aan Boudewijn van Walter van den Broeck en zijn vuistdikke vierdelige romancyclus Het Beleg van Laken. De man die zijn jeugd doorbracht in de cité op een steenworp van het Olens fabriek is mijn absolute lievelingsschrijver. Met een beetje argwaan wendde ik mij dan weer tot de ietwat bevreemdende auteur Chris De Stoop. Van hem las ik Dit is mijn hof, Het Complot van België en Wanneer het water breekt. Ook deze boeken hebben een sterke verwijzing naar de realiteit. Ik heb ze graag gelezen. Tussendoor las ik natuurlijk gretig non-fictie. Daarover meer in een volgend stuk. En nog net voor de jaarwisseling kreeg ik Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeijffer in mijn handen. Deze roman wordt alom geprezen en dus besloot ik het erop te wagen. En ja hoor, ik heb het me niet beklaagd. De Nederlandse auteur is een absolute taalvirtuoos die zinnen laat kronkelen tot een waar leesgenot. Zijn doordringende kijk en kritiek op onze maatschappij en haar doldraaiend economisch model en het massatoerisme als zijn stokpaard hebben me weer naadloos bij de non-fictie gebracht. En daar heb ik veel meer van gelezen.   

Geen opmerkingen: