woensdag 3 september 2008

Waar schapen niet mogen grazen

Noorderwijk heeft pal in haar centrum een sporthal met aanliggend basket- en voetbalterrein. Zo wordt ten minste gezegd in de volksmond. Eigenaar van dit alles is de vzw Chirocomité met als waakhond de gepensioneerde onderpastoor van het dorp. Tot in mijn kindertijd behoorde ook nog een overdekt zwembad tot de gemeenschappelijke infrastructuur, maar dat gebouw staat al jaren te verkommeren. De tand des tijds knaagt ondertussen ook onverbiddelijk aan de sporthal die om vernieuwing schreeuwt. De stad Herentals die de sporthal huurt en aanbiedt aan haar sportverenigingen onderhandelt momenteel met de eigenaar om een nieuw contract te bedingen. Langsheen het voetbalveld is een sociale wijk gelegen en dus komen kinderen er af en toe een balletje trappen. Vrienden van ons – meer bepaald Tsjetsjeense asielzoekers – hebben in deze wijk van het OCMW een woning toegewezen gekregen. Je hoort hen zeker niet klagen, maar met een gezin van 7 waarvan 5 jonge kinderen is hun woonruimte allesbehalve riant te noemen. Op hun achterkoertje kan je amper een deken uitspreiden. Maar nogmaals, de mensen zijn ‘de Belgen’ dankbaar omdat ze hier (voorlopig?) in rust en vrede mogen vertoeven. De afgelopen vakantietijd was bij momenten toch zwaar omdat de kinderen als wriemelende miertjes doorheen het huis renden. En dus bood het voetbalveld op nauwelijks 100 stappen een verademing. Zeker wanneer wij op bezoek kwamen gingen mijn zoon en de 3 Tsjetsjeense jongens er graag voetballen. Ze leefden zich dan echt uit en hun ouders vonden even de rust die zij anders moesten ontberen. Helaas duurde het mooie liedje niet lang. De jongens kwamen op een keer de woonkamer binnengestormd met de angst op het gezicht en de mededeling dat een meneer hen weggejaagd had van het voetbalveld. Ik stuurde hen terug met de boodschap dat ze mijn uitdrukkelijke toestemming hadden en dat ze dat een volgende keer maar moesten zeggen tegen de zure meneer. Een paar dagen later was het weer van dat. Nu had hij zelfs gedreigd om de politie te bellen. Ik besloot om poolshoogte te nemen. De kinderen wezen een huis aan, waar de man via zijn tuin hen kon zien voetballen. Jezus Christus, dacht ik toepasselijk, hier woont de onderpastoor-op-rust-van-het-Chirocomité. Ik besloot de heilige koe bij de horens te pakken en belde aan. Beleefd vroeg ik de gezant van God of het waar was dat hij de kinderen verbood om op het veld te voetballen. Met de deur halfdicht bevestigde hij kortaf, eraan toevoegend dat hij ‘niks op hem wilde nemen wanneer er iets gebeurt’. Daar stond ik dan. Ik drong nog even aan. “Dan mag niemand, behalve de Chiro op zondagnamiddag, op het veld spelen”. Meer dan een ja-knik kon er niet meer af. “Sorry, maar de telefoon ligt af”, hoorde ik nog en de deur knalde toe. Ik had nog willen zeggen dat een bordje met ‘Niet verantwoordelijk voor gebeurlijke ongevallen’ een uitweg zou kunnen bieden. Ik had nog willen zeggen dat ik van een katholieke herder verwachtte dat zijn schapen vrij mochten grazen. Maar het mocht niet b(l)aten. Verweesd droop ik af… (maar besloot ondertussen om het hierbij niet te laten).

Geen opmerkingen: