zaterdag 20 september 2008

Beugelvandalen

Ik fietste door de Acacialaan en was wederom van plan om de beugel te sluiten. De inmiddels beruchte fietsbeugel is een soort slagboom die doorgaand autoverkeer onmogelijk moet maken. Het was de eerste zichtbare groene realisatie toen we vorige legislatuur de oppositiebanken ruilden voor een plaats in de meerderheid. Onze Mobiliteitsschepen zorgde er meteen voor dat met het fysisch afsluiten van de Acacialaan voor auto’s een veilige schoolfietsroute tussen Herentals en Noorderwijk (en gemeenten zoals Olen in het verlengde ervan) een feit werd. Natuurlijk werd de beugel gecontesteerd door automobilisten die nu een omweg moesten maken en door boeren die vreesden hun aanliggende weilanden niet meer te kunnen bereiken. Nochtans was hiervoor een oplossing voorzien: de beugel kon ontgrendeld worden. Betrokken boeren en straatbewoners kregen daartoe een sleutel. Hen werd enkel gevraagd gedisciplineerd de beugel terug te sluiten na elke doortocht. Het was helaas te veel gevraagd. Van in het begin liep het mis. De beugel werd niet systematisch gesloten waardoor een veilige fietsroute een gevaarlijke sluiproute werd. Telkens wanneer ik er langskom stap ik gedecideerd van mijn fiets en zet ik de beugel dicht (zonder hem evenwel af te sluiten omdat ik geen sleutel heb). Vele keren kon dat zelfs niet omdat de beugel stukgereden was. Zo driest gaan sommigen te keer. Beugelvandalen. Ze verschaffen zichzelf doorgang met hun alleterreinwagens of landbouwvoertuigen door de beugel een genadestoot te geven. Dat zij daarmee onrechtstreeks het leven van tientallen schoolkinderen en andere fietsers in gevaar brengen, daar geven ze zich geen rekenschap van. Ik passeerde er onlangs weer, uitgerekend in de eerste week van het nieuwe schooljaar. De beugel was verdwenen. Eén nadarafsluiting met knipperlicht had ter vervanging op de plaats van de beugel gestaan. Het stond nu nutteloos te wezen in de berm. Achter me reed een 4x4 die me vreemd genoeg niet voorbijstak. Ik stapte van mijn fiets en trok de nadar op de plaats waar ze hoorde te staan. Net op dat moment kwam de jeep aanrijden. Door mijn actie versperde ik zijn doorgang. De bestuurder stapte uit en was kort van stof.
“Awel?”
Ik gooide het meteen over een emotionele boeg.
“Heb jij kinderen of kleinkinderen?”
“Wat heeft dat ermee te maken?”
“Zou jij niet willen dat de kinderen veilig naar school kunnen fietsen?”
“Ik DENK aan de kinderen, meneer”.
Plots stapte zijn passagier uit en gooide de nadar in de berm. Tot mijn stomme verbazing zag ik dat het de papa van een klasgenootje van mijn dochter was. We lopen elkaar geregeld tegen het lijf en slaan wel eens een praatje. Nu niet. Tegen hoge snelheid scheurde het gevaarte weg. Ik kijk al uit naar onze volgende ontmoeting.

Geen opmerkingen: