zaterdag 21 maart 2009

25 jaar werknemer (deel 3)

Toen ik in 1992 naar de Aankoopdienst werd gemuteerd kwam ik in een rustiger vaarwater terecht. Ik concentreerde me op mijn nieuwe job en hield me voor het overige low profile. Dat duurde evenwel niet lang want mijn nieuwe collega’s waren al goed op de hoogte van welk vlees ze in hun kuip kregen. Zeker toen ik me in 1994 verkiesbaar stelde voor de gemeenteraad en me in de campagne gooide was ik ook hier politiek volledig ‘geout’. Vanaf begin 1995 was ik officieel gemeenteraadslid. Het veranderde mij als mens nauwelijks, en al helemaal niet in mijn werkomgeving. Vreemd genoeg veranderde het wel de houding van een aantal mensen in mijn werkomgeving. Een aantal kaderleden die mij tot dan toe enkel met de nek aankeken bejegenden mij plots beleefd en haast amicaal. Een hoger kaderlid die mij al jaren systematisch had genegeerd, hield me aan, feliciteerde mij met mijn verkiezing en vroeg me geïnteresseerd naar mijn activiteiten als politicus. Dat het kan verkeren, had Bredero al lang daarvoor gezegd. Met mijn nieuwe baas kon ik het overigens ook goed vinden. Al was ik er bij aanvang niet gerust op. Op een dag kwam hij me uitdrukkelijk en met een vette lach vertellen dat hij nog bij Plascobel had gewerkt. Voor de ouderen onder ons: Plascobel kwam in het nieuws toen het 2 miljoen frank smeergeld gaf aan de toenmalige CVP om een order van evenveel milieuboxen (foto) binnen te halen. Juist, die groene containers bestemd voor klein gevaarlijk afval die zo moeilijk openden en sloten en die nadien voor alles gebruikt werden behalve waar ze voor bedoeld waren. Het zweet op mijn voorhoofd was onderhuids aanwezig, maar het had geen reden om uit te breken. Mijn baas zag in mij de perfecte sparring partner om even stoom op af te laten. Het moet evenwel gezegd: steeds met de nodige fair play. Als technisch specialist op het gebied van plastics daagde hij me – in aanwezigheid van de andere collega’s – talloze malen uit over het gebruik van glazen flessen (ik) en de plastic fles (hij). Het was ook de tijd dat de PET-fles in zwang geraakte. Op een dag kwam hij met 2 lege plastic flessen aandraven. Hij zette ze voor mijn neus neer op mijn bureau. “Welk van de twee is de PET-fles?”, riep hij theatraal door de zaal, met een nauwelijks verholen oproep tot aandacht aan alle aanwezigen. “Gij als groene moet dat weten!”, probeerde hij me in de hoek te duwen. Het was telkens dat soort van technische discussie die hij trachtte aan te gaan, maar waar ik weigerde om in te stappen. Ik argumenteerde dan dat ik het minuscule verschil tussen 2 slechte flessen niet diende te onderscheiden, want dat ik water altijd uit glazen flessen dronk. Het is trouwens moeilijk om een politieke discussie te voeren met een techneut. Met mijn huidige baas heb ik weer prijs. Hij is een energiespecialist die het helaas enkel over cijfers in Volt, Watt en Ampère heeft. Of die energie uit een kerncentrale dan wel van groene stroom komt is bijkomstig. Zo discussiëren we keer op keer naast mekaar langs, maar met respect voor elkaar. En na al wat ik in die 25 jaar heb meegemaakt, heb ik daar al lang vrede mee. Al blijf ik altijd in voor een volgende politieke confrontatie…

Geen opmerkingen: