zaterdag 27 april 2019
Het Hallerbos
De hyacintentoeristen trekken weer in dichte drommen
naar het Hallerbos. Afgelopen paasweekend was een ware voltreffer. De parkings
stonden helemaal vol en de hyacintenbus pendelde tussen bos en station. Samen
met de plaatselijke boswachters hielden een veertigtal vrijwilligers een oogje
in het zeil. Zover is het gekomen. Stewards die erop toekijken dat de bezoekers
de bloemen niet kapot trappen. Daarenboven werd nog eens 14 kilometer touw
gespannen om de ‘hooligans’ op het rechte pad te houden. Het doet zowaar aan
voetbal denken. Het nabijgelegen Anderlecht, mauve et blanc, en de paarse
bloemenzee. Een perfecte match. We gaan niet overdrijven, de toeristen zijn
lief voor de hyacinten. Slechts hier en daar laat een digitiale
amateurfotograaf zich even gaan. Maar bovenal gaat het er vreedzaam en
respectvol aan toe. Toch valt niet uit de sluiten dat het Hallerbos het
slachtoffer van zijn succes aan het worden is. Chris Steenwegen, de groene
nummer twee voor de Vlaamse verkiezingen erkende het potentiële probleem ook. “Een voorbeeld
van het mooie maar ook moeilijke huwelijk tussen natuurwaarde as such en de
kwetsbaarheid ervan en de recreatiedruk. Alleen door veel meer kwalitatieve
natuur te ontwikkelen in Vlaanderen kan beleving door mensen samengaan met
voldoende vrijwaren van natuurwaarde en natuur en bos waar de natuur zijn gang
kan gaan en met rust wordt gelaten. Daarom pleiten we voor een groot boscomplex
waar Hallerbos deel van uitmaakt samen met het Zoniënwoud, meerdaalwoud en
heverleebos.” Ik noteer dit allemaal wel ijverig, zonder evenwel
zelf dagjestoerist geweest te zijn. Het is te zeggen, toch niet in de algehele
paasdrukte. Timing is alles, en dus waren mijn vrouw en ik er in februari. We
moesten op die bewuste lenteachtige zondagvoormiddag toch in het aanpalende
Beersel zijn. Meer bepaald Huizingen waar een waterzonnetje haar best deed en
de neringdoeners van het piepkleine zondagmarktje ook. Een opkomend hongertje leidde
ons naar restaurant ’t Verket. Wie schetst onze verbazing dat het etablissement
met die naam simpelweg een groezelig dorpscafé was met wankele, kleine
tafeltjes en stamgasten van bedenkelijk allooi die afwisselend Frans en
Nederlands praatten? Enfin, we bestelden dan maar een koffietje en zochten
internetgewijs een alternatief. Het was zo dat we via het wereldwijde web in
taverne-restaurant ’t Kriekske, letterlijk aan de rand van het Hallerbos,
verzeild raakten. Het bos zag in de verste verte niet paars, maar toch was er
enige ‘begankenis’. Nog drukker leek het in ’t Kriekse zelf. Zonder reservatie
moest ik onderhandelen om een tafel voor twee. Dat kwam uiteindelijk goed. Het
was tevergeefs zoeken naar een vegetarisch gerecht. Weer onderhandelen dus of
toch maar eens – per uitzondering – een vispannetje bestellen. Opmerkelijk was
dat er veel paella werd gegeten. Geen idee waarom. Het was er wel zo warm en
druk dat ik het bijna Spaans benauwd kreeg. Een frisse Kriek Boon, een
doordrinker van de lokale brouwerij in Lembeek deelgemeente van Halle, zorgde voor
afkoeling. En buiten nodigde het Hallerbos uit voor een zondagwandeling. De
paarse hyacinten moesten we erbij fantaseren.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten