maandag 8 april 2019

Over varkenshazen en kibbelingen

Wat doe je als ouder wanneer je met vrouw en kinderen een wandeling in de Ardennen maakt? De kindjes waren nog klein en geloofden elk woord dat papa zei. Zalige tijd, maar van relatief snel voorbijgaande aard. Het was in La Roche-en-Ardenne, stadje van mijn hart. Vanuit de hoogte keken we uit op de Ourthe die zich doorheen het groene landschap slingerde. Voor de lezers die vertrouwd zijn met de omgeving: we stapten in de richting van Maboge om verderop halt te houden in Borzée. Ik kende het gehucht Borzée van de bijeenkomsten van de Waalse groene partij. Ecolo hield er gedurende 17 opeenvolgende jaren haar legendarische Ecologische Zomerontmoetingen tot het vakantiecentrum in 2010 failliet ging. Voorts was er in het gehucht, helemaal weg van de bewoonde wereld, het pannenkoekenhuis met de onvergetelijke naam Le Clos René. De crêperie-brasserie, een oud charmant gebouw in type Ardense stijl, was ons einddoel. Maar de vraag was dus waarmee ik de kinderen zou onderhouden tijdens de wandeling. Zo zou de tijd aangenaam voorbijgaan en we zouden op die manier flink de pas erin houden. En dus zou ik hen vertellen over varkenshazen en kibbelingen. Terwijl we weer eens halt hielden om de omgeving te overschouwen stak in mijn verhaal af over de vissen in de Ourthe. Als opwarmer tussen fictie en realiteit vertelde ik over de aanwezigheid van de kopvoorn ‘die altijd vooraan zwemt’. Ik vermeldde de vlagzalm ‘die de Belgische driekleur in zijn rug heeft geplant’. Dan ging ik over naar de alom bekende forel ‘die zich met een vlieg laat vangen’. En als toppunt van mijn visverhaal kwam ik uit bij de overheerlijke kibbelingen. Ik liet mijn fantasie de vrije loop en had het over levende stukken vis die groeiden in de Ourthe en maar moeilijk te vangen waren. En dat we moesten oppassen dat ze niet zouden uitsterven… want dan konden we geen kibbeling meer eten. Naadloos gooide ik het over een andere boeg. We speurden het landschap af in de hoop een everzwijn te zien, of om het even welk ander dier in het wild. Ik drukte de hoop uit om het meest zeldzame wild dier in dit gebied te spotten, namelijk de varkenshaas. Ook wel konijnenzwijn genoemd. Met oogjes en oortjes vol verbazing luisterden de kindjes toe. Mijn vrouw schudde in het geniep met haar hoofd van ‘met wat komt hij nu weer opzetten’. Ik beschreef het zeldzame dier als een haas met een roze varkensneus en een krulstaart. De kinderen gierden het uit van de pret. Ik maande hen aan tot absolute stilte in de hoop de varkenshaas te spotten. Het dier zou zich helaas niet laten opmerken. Het pannenkoekenhuis daarentegen zagen we in de verte opdoemen. En dat kwam op zijn tijd. Want ik was stilaan uitverteld. We lieten de varkenshazen en de kibbelingen voor wat ze waren en schoven aan voor een portie pannenkoeken. Het was een heerlijke dag. 


Geen opmerkingen: