zondag 9 november 2008

Impressies van een elfelfelver

Hoe zou het toch komen dat het, jaar na jaar, steeds dezelfde mensen zijn die niet thuis zijn op zaterdagvoormiddag wanneer ik aanbel voor 11.11.11? Door al die jaren hetzelfde stratenparcours af te leggen kan ik voor pakweg 20 huizen voorspellen dat er niet zal opengedaan worden. Het klopte ook dit jaar weer. Ik kon het toch niet nalaten aan te bellen. Alleen ging ik daarna onmiddellijk verder. Om bijvoorbeeld aan te bellen aan een huis, niet eens een villa, waar een slordig uitziende vrouw opdook achter een traliepoort. Gekleed in een afgedragen joggingpak en vergezeld van grote, onophoudelijk blaffende honden, de onvermijdelijke sigaret in de hand, zei ze halverwege mijn openingszin op een manier zo gevoelloos als staal “Nee”. Enkele huizen verder vond ik een andere uitdaging. Sinds enkele jaren woont er een jong gezin dat op 11 juli steevast de Vlaamse Leeuw uithangt. Naast de nummerplaat op de wagen is de ‘B’ vervangen door ‘VL’ en bij verkiezingen staat er, hoe raadt u het, een bord met een blank kind in een Vlaams decor. Ik zette mij schrap, bereidde me uitzonderlijk voor op een gesprekje (waar ik mijn tijd normaal niet meer aan verspil) en duwde op de bel. Ik verwachtte Duitse marsmuziek maar het belgeluid was niks bijzonders. Een jonge vrouw opende de deur, zij het slechts op een kier. Had ze me zien aankomen of was ze van nature wantrouwig? Wellicht werkte mijn rode plastic jas met het opschrift ‘Ik vecht tegen onrecht’ als een spreekwoordelijke lap op een stier. “Nee!”, schreeuwde ze, nog voor ik ook maar één woord had kunnen uitbrengen. De deur was alweer gesloten. Teleurgesteld droop ik af. Hoe graag had ik deze vrouw duidelijk gemaakt dat juist zij gul in de geldbeugel zou moeten tasten. Want door veel geld te geven aan de armen in het Zuiden hoeven de sukkelaars niet naar hier te komen. Ik kijk al uit naar het volgende jaar. Want het is nu hoog tijd om dit artikel in het juiste perspectief te plaatsen. Mijn hoger beschreven ontmoetingen waren – gelukkig – de negatieve uitzonderingen. Ja, er waren ook nog een paar – al dan niet toevallig – oudere mensen die mij beleefd afscheepten. Maar ik onthoud vooral de vele warme reacties. Zij die mij verwelkomden met ‘We hadden u weer verwacht’ en ‘Ge blijft dat toch goed volhouden’. Het gemeende respect voor de vrijwilliger. De vele jonge gezinnen die met hun bengels aan hun been gekleefd in de deuropening kiezen tussen wenskaarten, kleurstiften en cacaopoeder. De mannen die spontaan over het voetbal beginnen, de vrouwen over de kinderen en enkelen zelfs over hun miserie. “Ge moest het eens weten”, besloot een vrouw haar minutenlange monoloog. Ik dacht: ja, nu weet ik het wel, want je hebt het me net verteld. Maar dat zei ik niet. Ze was zichtbaar opgelucht. Ik ging weer maar verder. Ver over het middaguur leverde ik het opgehaalde geld in. Het resultaat was behoorlijk, mijn gevoel ook. Het valt echt (nog) wel mee met de verzuring in mijn buurt.

Geen opmerkingen: