zaterdag 3 januari 2009

Met de trein naar Oostende

Inge Vervotte was me te snel af. Ik wou net in mijn klavier kruipen toen ik vernam dat ze per sms aan haar partijtop had laten weten dat ze bedankte voor een hernieuwde ministerpost. Ze is dus niet langer Minister van Overheidsbedrijven en ten gevolge daarvan bazin-af van de treinen in ons land. En net nu wou ik haar mijn wedervaren op de sporen van de laatste dagen vertellen zodat zij wat voeling zou krijgen met het leven van de treinreiziger. Want zelf spoort Vervotte niet graag. Het zijn niet mijn woorden, neen zij heeft het zelf gezegd. Bij haar aantreden als spoorwegminister was ze daarover al duidelijk: “Denk nu niet dat ik mij veel met de trein ga verplaatsen, al sluit ik het ook niet uit”. Of iets van die strekking. Ik heb haar dan ook nooit kunnen betrappen op een verplaatsing in een treincoupĆ©. Tenzij om een nieuwe lijn in te sporen die ze eerst had afgeschaft. Die ene keer dat ik haar van dichtbij zag zat ze netjes op de passagierszetel van een (veel te) grote ministeriĆ«le wagen die geparkeerd stond tegen een winkelgevel in Herentals. De winkelende voetgangers moesten noodgedwongen de confrontatie aangaan met het rijdend autoverkeer. Maar ik was dus van plan de ex-minister te laten weten dat wij tussen Kerst en Nieuwjaar met het gezin een claustrofobische ervaring hebben gehad op de trein naar zee. De auto bleef uit overtuiging op stal en de kinderen zongen aanvankelijk nog heel toepasselijk de monsterhit ‘Met de trein naar Oostende’. Eens op de trein van Herentals naar Antwerpen verging het lachen vanzelf. Een zitplaats was er niet, maar we konden wel comfortabel rechtstaan. Voor het lange traject zeewaarts vanuit Antwerpen moesten wij – en velen met ons - plaatsnemen op de gangen tussen de zetels. De Koningin der Badsteden met haar vissershaven was onze bestemming en daarom maak ik gaarne gebruik van de uitdrukking ‘haringen in een ton’ of ‘sardines in blik’ om te omschrijven hoe vele passagiers opgepropt stonden en/of hingen. Er was letterlijk geen doorkomen aan. De kaartjesknipper was dan ook niet te bespeuren. Wel klonk een diepbedroefde stem – alsof ze waarlijk een krop in de keel had en overliep van medeleven – dat wij ons excuseren voor de beperkte bezetting. Beperkte bezetting, dacht ik, val nu omver, gesteld dat het kon. Mocht er geen kramp in mijn been geschoten zijn, waarlijk ik zou er mee gelachen hebben. Gelukkig spuwde de trein een hoop reizigers uit in Gent zodat we nog een poos de tijd hadden om ons voor te bereiden op weer een vishouding, maar dan in de kusttram. Maar dat moet ik dan weer aan een andere excellentie melden, zeker? Nu wil ik mij niet te - sorry voor de flauwe woordspeling – druk maken over een eenmalige onder- of overbezetting. Maar enkele dagen eerder beleefden we krek hetzelfde toen we treinsgewijs naar Antwerpen gingen. Aldoor moest ik toen ook al denken dat dit de beste publiciteit was om met de auto te rijden. Terwijl met de trein toch altijd een beetje reizen zou moeten zijn. Het zal Inge Vervotte een zorg zijn. Al vermoed ik dat ze voortaan misschien meer de trein zal nemen, nu ze haar bedrijfswagen met chauffeur heeft moeten inleveren. En vrijwillig de boot van de nieuwe regering heeft gemist.

Geen opmerkingen: