donderdag 30 juli 2009

De schransstraat

Herentals is vandaag het middelpunt van wielerminnend België. Niet alleen omdat met het natourcriterium straks tal van internationale wielervedetten hier neerstrijken om hun rondjes af te malen. Maar nog meer omdat mijn stad nog maar eens een wielerheld heeft gebaard. De vedette in kwestie is Jürgen Van Den Broeck (foto) uit de deelgemeente Morkhoven. Wie de voorbije Ronde Van Frankrijk ook maar een heel klein beetje heeft gevolgd, weet dat ons land terug een klimmer van formaat heeft. En ja, hij woont in de Schransstraat die de scheiding vormt tussen de deelgemeenten Noorderwijk en Morkhoven. Onze wielergod zorgt ervoor dat Morkhoven terug op een positieve manier in het nieuws komt. Velen kennen deze deelgemeente alleen van de zelfverklaarde kinderpornojager Marcel Vervloesem die een stroper bleek te zijn. Nu doen wel meer wielrenners hun best om Morkhoven positief op de landkaart te zetten. Eerder dit jaar brandde de lamp in het parochiezaaltje van Morkhoven toen Niels Albert en Philipp Walsleben als wereldkampioenen Veldrijden gehuldigd werden. Toegegeven, het zijn geen Morkhovenaren, maar toch. Niels Albert is er thuis omdat zijn manager, tevens ex-beroepsrenner, tevens SP.a-OCMW-raadslid, Christoph Roodhooft er woont, op een steenworp van Jürgen Van Den Broeck overigens. De jongeman Philipp Walsleben ruilde dan weer zijn drukke woonplaats Berlijn voor het iets rustigere Morkhoven waar hij letterlijk onderdak vond bij de familie Roodhooft. Herentals heeft trouwens wat met wielerwereldkampioenen. Denken we maar aan Erwin Vervecken en Rik Van Looy, de wielerkeizer zelve. Maar terug naar de Schransstraat die mij ooit een nare bijsmaak bezorgde. Het was in mijn begindagen als gemeenteraadslid. We schrijven het jaar 1995. Op een bloedhete zondagnamiddag kreeg ik telefoon van een assertieve kiezer die meende te moeten melden aan een groen gemeenteraadslid dat zijn buurman ‘weer maar eens aan het stoken was’. “Dat kunt gij als groene toch niet goedkeuren”, wist hij in mijn plaats, “en ’t is niet de eerste keer, en zeker bij zo’n warm weer”. En of ik toch niet eens kon komen kijken? Ik zei al dat het in mijn prille politieke leven was, zoniet zou ik me er hoogstens vanaf gemaakt hebben met het doorgeven van het nummer van de politie zoals ik later zou doen. Helaas had ik toen nog niet door dat ik een pispaal was. Ik liet mijn eigen zondag voor wat hij was en reed met mijn oude Seat Ibiza naar de Schransstraat. Aan het opgegeven huisnummer stapte ik uit. De enorme rookpluim die ik verwachtte was er evenwel niet. In de plaats daarvan merkte ik, toen ik door de haag keek, een tuinbarbecue die af en toe wat rooksignalen uitstootte. Tja, daar stond ik dan. Ik keek nog wat bedremmeld rond en droop af. Onderweg voelde ik plots een klap onder de wagen. Verder besteedde ik er geen aandacht aan. Maar toen in thuis uitstapte zag ik een oliespoor dat bij nader inzien helemaal terugging tot de andere kant van het dorp. Op de plaats waar ik de klap onder mijn wagen had gevoeld lag toen nog een spoorlijn die door de hitte de straatstenen omhoog had geduwd. Het oliereservoir van mijn oude Seat was hierop gescheurd met ernstige gevolgen voor milieu en portemonee. U zal begrijpen dat ik sindsdien niet zo gauw meer bereid ben om uit te rukken om een wereldprobleem op te lossen.

Geen opmerkingen: